Een arts die een sociale huurwoning in Amsterdam tien jaar lang heeft gebruikt als praktijkruimte, moet woningcorporatie Ymere een schadevergoeding betalen van 74.000 euro. Het gerechtshof van Amsterdam heeft dat bepaald. Volgens het gerechtshof wordt het belang van een corporatie, het aanbieden van woningen voor minder draagkrachtigen, doorkruist als die woningen voor andere doeleinden worden gebruikt.
Volgens het huurcontract was niet toegestaan de woning te gebruiken als bedrijfsruimte. De betrokken arts, die buiten de stad woonde, had de huur opgezegd nadat de fraude was ontdekt. Ymere heeft berekend dat de arts door het onterechte gebruik van de woning een voordeel heeft behaald van 74.000 euro; de meerprijs van de huur van een ‘echte’ praktijkruimte. Omdat de arts ook is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, komt het totale bedrag uit op 92.000 euro.
Ymere dwong eerder in 2008 via de rechter een huurder tot ‘winstafroming’ bij onderhuur. Het gerechtshof bepaalde destijds dat een huurder die onderverhuurt, de winst aan de corporatie moet afdragen als schadevergoeding. In aansluiting op die uitspraak is Ymere eind 2011 een procedure gestart tegen de arts. Met dit vonnis is er nu dus ook jurisprudentie over het afdragen van het behaalde financiële voordeel als een huurwoning voor andere doeleinden wordt gebruikt. De betrokken arts kan nog tegen de uitspraak in cassatie bij de Hoge Raad.
Ymere heeft vorig jaar 337 gevallen van woonfraude aangepakt. Het betrof daarbij niet alleen onderverhuur, maar ook gevallen als hennepteelt. In 99 van die gevallen werd de woning via de rechter ontruimd. In 238 gevallen werd de woning al teruggeven na sommatie door Ymere.