Overslaan en naar de inhoud gaan

Geen lagetemperatuursysteem in Amstelkwartier en Sluisbuurt

Image

Er komt geen lagetemperatuur warmtenet in de Weststrook van het Amstelkwartier (2e fase). Het Amsterdamse college concludeert althans dat zo'n net niet wenselijk is vanwege technische, financiële en bestuurlijke redenen. En ook in de Sluisbuurt op Zeeburgereiland kiest het college na een technische verkenning voor een hoogtemperatuur warmtesysteem van Westpoort Warmte (WPW), waarbij zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van de retourwarmte uit het Oostelijk Havengebied. "Op dit moment is dit een van de meest duurzame en betaalbare varianten en tevens het systeem dat de minste vertraging en risico's oplevert voor de start bouw van de Sluisbuurt in 2020," stelt het college.

In november 2017 heeft de gemeenteraad bij de stemming over het Warmteplan Amstelkwartier 2e fase een zestal moties aangenomen waarin een voorkeur wordt uitgesproken voor een laagtemperatuur warmtenetwerk in het Amstelkwartier en andere te ontwikkelen wijken zoals de Sluisbuurt. Daarbij zou zoveel mogelijk gebruik moeten worden gemaakt van lokale duurzame bronnen.
Na uitgebreide verkenning van verschillende warmteconcepten concludeert het college dat een laagtemperatuur systeem voor Amstelkwartier 2e fase en de Sluisbuurt op dit moment minder duurzaam is dan een hoogtemperatuursysteem op basis van restwarmte.

Uit oogpunt van betaalbaarheid, planning en technische inpasbaarheid heeft het warmtenet van leverancier Westpoort Warmte daarom ook in de volgende fase van Amstelkwartier de voorkeur. Voor het warmteplan voor de Sluisbuurt heeft de gemeente de hulp ingeroepen van Innoforte. Dit bureau heeft een analyse gemaakt van de mogelijkheden voor hoog- en laagtemperatuurnetten in het gebied. Op basis daarvan adviseert Innoforte voor een hoogtemperatuursysteem te kiezen. De gemeenteraad wordt daarover in een aparte technische sessie voorgelicht.

Na vaststelling van een warmteplan geldt voor bouwers van nieuwbouw een aansluitplicht. Een uitzondering is mogelijk indien een opdrachtgever een alternatief ontwikkelt minimaal gelijkwaardig is qua energiezuinigheid en milieuprestatie. Particuliere zelfbouwers (PO en CPO) zijn wettelijk vrijgesteld van een aansluitplicht.