Gemeenten kunnen vanaf vandaag weer projecten indienen voor een bijdrage vanuit de Woningbouwimpuls. Hiermee kunnen lastig te financieren woningbouwprojecten toch gerealiseerd worden. Voor deze tweede aanvraagronde is 225 miljoen euro beschikbaar.
De Woningbouwimpuls zet in op sneller en meer (betaalbare) woningen realiseren om zo het woningtekort in te lopen, vooral voor starters en mensen met een laag en middeninkomen, en de bouwproductie hoog te houden. Om in aanmerking te komen voor een bijdrage, moeten projecten aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moeten projecten minimaal vijfhonderd woningen opleveren, waarvan minstens de helft betaalbare woningen zijn. Daarbij moet de bouw van woningen binnen drie jaar starten en moeten andere overheden minimaal de helft van het financiële tekort co-financieren. Het geld kan ingezet worden voor het betaalbaar maken van woningen of voor het geschikt maken van de locatie voor woningbouw. Bijvoorbeeld voor de sanering van vervuilde grond, het uitplaatsen van bedrijven, de inrichting van de openbare ruimte of de ontsluiting van de locatie. Ook kan het geld ingezet worden voor maatregelen die de uitstoot of het effect van stikstof op de natuur beperken indien de doorgang van het project hier afhankelijk van is.
Gemeenten kunnen vanaf 26 oktober tot en met 23 november 2020 een aanvraag indienen bij het RVO-loket Woningbouwimpuls. Een onafhankelijke commissie toetst de aanvragen en brengt vervolgens advies uit aan minister Ollongren. In februari 2021 wordt bekend gemaakt welke projecten een financiële bijdrage krijgen.
Afgelopen september kregen 21 gemeenten geld voor 27 projecten voor de (versnelde) bouw van ruim 51.000 woningen. Zo kreeg Zaanstad ruim twintig miljoen voor de versnelde bouw van duizenden woningen in Zaandam-Kogerveldwijk en Zaandam-Centrum.