Minister Keijzer van Volkshuisvesting stuurt het wetsvoorstel voor bevriezing van de huren in de corporatiesector niet naar de Tweede Kamer. Op basis van het negatieve advies van de Raad van State, het besluit van de PVV het kabinet te laten vallen en het ontbreken van een meerderheid in de Staten-Generaal ziet zij geen politieke basis voor de huurbevriezing in 2025 en 2026.
In een brief aan de Tweede Kamer herhaalt zij nogmaals dat sprake was van een complex wetgevingstraject. Omdat er niet was voorzien in een structurele compensatie voor sociale verhuurders, zou huurbevriezing forse gevolgen hebben voor de opgaven op het gebied van woningbouw en verduurzaming. Het ontbreken van structurele compensatie maakte de huurbevriezing bovendien juridisch kwetsbaar. Ook verwijst ze naar het negatieve oordeel van de Raad van State. "Afgelopen woensdag heeft de Raad van State een scherp dictum D aan het wetsvoorstel gegeven. De raad bevestigt daarmee de eerdere dilemma’s", aldus Keijzer. Zij hoopt daarmee ‘rust en voortgang te brengen in de volkshuisvesting’.
Goed nieuws
Aedes, de brancheorganisaties van de woningcorporaties, spreekt van 'goed nieuws'. "Nu de huurbevriezing niet doorgaat kunnen woningcorporaties hun investeringen in nieuwbouw en verduurzaming doorzetten", aldus Aedes-voorzitter Liesbeth Spies. Corporaties mogen per 1 juli de huren gemiddeld maximaal 4,5 procent verhogen, afhankelijk van de precieze afspraken met de vertegenwoordigers van de huurders. Wel roept Aedes het (demissionaire) kabinet op werk te maken van een alternatief koopkrachtpakket voor kwetsbare huishoudens. Het eerder aangekondigde kort geding tegen de staat is ingetrokken.
Ook hoopt Spies dat het demissionaire kabinet bijdraagt aan de uitvoering van de Nationale Prestatieafspraken. En dat minister Keijzer de behandeling van de Wet versterking regie volkshuisvesting voortzet. ''Dit en een volgend kabinet moeten randvoorwaarden scheppen die huurders en woningzoekenden perspectief bieden."