In 2021 werden in Nederland bijna 69 duizend nieuwbouwwoningen opgeleverd. Dat zijn er minder dan in 2019 en 2020, maar meer dan in de jaren 2012-2018. Daarmee groeide de woningvoorraad met 0,9 procent tot ruim 8 miljoen woningen. Dit meldt het CBS. Nieuwe woningen die het resultaat zijn van transformatieprojecten zijn niet meegerekend. Die cijfers komen later dit jaar.
In Amsterdam werden de meeste nieuwbouwwoningen aan de woningvoorraad toegevoegd (4.675), een toename van de woningvoorraad met 1,0 procent. In Amsterdam staan nu bijna 457.000 woningen, 5,7 procent van de Nederlandse woningvoorraad. Ook in Almere werden veel opgeleverd (1.446). In de gemeente Beemster groeide de woningvoorraad door nieuwbouw relatief het hardst (+6,7%). In totaal werden daar 272 nieuwbouwwoningen opgeleverd.
Tussen 2000 en 2009 groeide de woningvoorraad in heel Nederland door nieuwbouw jaarlijks gemiddeld met ruim 1 procent, zo’n 76 duizend woningen. Op het dieptepunt in 2014 was dat percentage gedaald tot 45 duizend nieuwbouwwoningen. In de vijf jaren daarna nam de nieuwbouwproductie tot ruim 70 duizend in 2019, maar daarna stagneerde de groei. In 2020 en 2021 werden er iets minder woningen opgeleverd. Dit is in lijn met het iets lagere aantal vergunde nieuwbouwwoningen na 2018.
In absolute aantallen werden in Zuid-Holland de meeste woningen gebouwd, ruim 13.000. Noord-Holland volgt met bijna 13.000 woningen. De woningvoorraad groeide door nieuwbouw relatief het sterkst in Flevoland, namelijk met 1,7 procent. Ook in Utrecht, Noord-Brabant en Noord-Holland lag de groei boven het landelijk gemiddelde van 0,9 procent.