Vrouwen die de stap naar een koopwoning in Amsterdam of andere dure steden niet kunnen maken, stellen het krijgen van kinderen vaker uit. Of af. Dat blijkt uit onderzoek van het CBS. Kinderen krijgen en woonsituatie hangen volgens de onderzoekers met elkaar samen: veel mensen willen pas een kind (erbij) krijgen, als ze over een geschikte woning kunnen beschikken.
Sinds vijftien jaar daalt het aantal geboorten per vrouw in Nederland, terwijl de huizenprijzen sinds 2014 sterk zijn gestegen. Een woning in Amsterdam is bijna twee keer zo duur als een woning in Zuid-Limburg of Oost-Groningen. CBS en NIDI vergeleken de geboorten in dure en goedkope regio’s met elkaar en zien dan dat tussen 2013 en 2023 vrouwen van 16 tot 45 jaar in dure regio’s 10,4 procent minder vaak een kind kregen. Ook is er verschil tussen huren en kopen. Vrouwen die huren krijgen minder vaak een kind als de regio duurder is; vrouwen met een koophuis juist vaker. Zo krijgen vrouwen die huren 8,4 procent minder vaak een kind in gebieden met een gemiddelde huizenprijs van 450.000 euro dan in gebieden met een gemiddelde huizenprijs van 200.000 euro. Vrouwen met een koophuis krijgen in dat geval juist 5,1 procent vaker een kind.
De onderzoekers bieden een verklaring. Huurders ervaren meer belemmeringen dan kopers bij het vervullen van een kinderwens. Dit sluit aan bij uitkomsten uit eerder onderzoek: vrouwen zonder startkwalificatie, met een flexibel contract of met een laag inkomen krijgen steeds minder vaak een kind. Dat wist erop dat bij vrouwen met deze kenmerken – die vaak samen voorkomen – de mogelijkheid om een gezin te stichten achterblijft.