De Amsterdamse woningcorporatie Stadgenoot heeft in 2014 een netto bedrijfsresultaat geboekt van 129 miljoen euro. Het resultaat is met name te danken aan waardestijging van het vastgoed door een opbloeiende woningmarkt. De papieren winst biedt geen ruimte voor extra investeringen op het gebied van nieuwbouw, renovatie en onderhoud. Ook huurmatiging is niet aan de orde."Stadgenoot moet vasthouden aan zijn strakke begrotingsdiscipline," zo verklaart bestuursvoorzitter Marien de Langen.
Tegenover het positieve bedrijfsresultaat staan volgens De Langen nauwelijks extra inkomsten of kansen om die te genereren. Het ontwikkelen van vrijesectorhuur- en koopwoningen is door de nieuwe Woningwet vrijwel onmogelijk geworden. De verhuurdersheffing blijft daarentegen onverminderd van kracht. Deze heffing kost Stadgenoot € 25 miljoen per jaar, terwijl de inkomensafhankelijke huurverhoging een relatief beperkte stijging in opbrengsten mogelijk maakt van slechts € 5 miljoen. De suggestie dat er weer ruimte is om extra te investeren, of de huurverhoging te temperen, wijst hij pertinent van de hand. "Onze inkomsten en uitgaven zijn in balans, maar er ontstaat pas investeringsruimte als we onze schuldenlast omlaag weten te brengen. Ons scherpe beleid van de afgelopen jaren moeten we zien vast te houden. Dat hebben we met onze toezichthouders ook afgesproken."
De schuldenlast van Stadgenoot daalt, maar blijft fors. In 2012 had de corporatie nog een vreemd vermogen van € 1,9 miljard. Eind 2014 is dat teruggebracht tot € 1,7 miljard, op een totaal vermogen van € 3,7 miljard. De schuldenreductie is met name te danken aan de verkoop van diverse ontwikkelposities. In 2014 verkocht Stadgenoot onder andere de Parooltoren, het voormalige Trouwgebouw en de Van Gendthallen. Daarnaast werden structurele bezuinigingen op de eigen organisatie doorgevoerd. Eind 2014 telt het bedrijf 340 fulltimebanen, tegenover 421 in 2011.
Volgens De Langen is sprake van een evenwichtige vastgoedexploitatie, maar kan Stadgenoot zich geen nieuwe investeringen permitteren."We zouden de huren willen matigen en meer sociale huurwoningen willen bouwen. Dat is nodig, want de betaalbaarheid staat onder druk en de wachtlijsten worden te lang. Maar de marges zijn smal. Als we vormbehoud kunnen tonen, komt ons bestaande investeringsprogramma op het gebied van nieuwbouw, renovatie en onderhoud op de eerste plaats. Daarna volgt het verbeteren van onze schuldenpositie."