Ymere en Woonmaatschappij zijn per 1 januari versmolten tot een nieuwe sociale huisvester; de fusie tussen De Algemene Woningbouw Vereniging en woningcorporatie Het Oosten wordt per 1 juli afgerond. Vooral de laatste fusie is bijzonder: beide organisaties waren tot voor kort verstokte vrijgezellen die in hun bijna 100-jarig bestaan nog niet eerder een andere woningbouwer aan de haak hadden geslagen. Op één kleine vrijage na: in 1975 lijfde de AWV het veel kleinere Amsterdamsch Bouwfonds in.
Medio 2008 zijn er nog negen Amsterdamse corporaties over |
Met de fusie tussen AWV en Het Oosten wordt ook voor de Federatie van Amsterdamse Woningcorporaties een tijdperk afgesloten. De twee organisaties zijn namelijk de laatste zelfstandige (volle) Federatie-leden die zich aan een andere partij verbinden. Twaalf jaar geleden besloten Lieven de Key, Onze Woning en De Doelen al samen door het leven te gaan, evenals Eigen Haard, Dr. Schaepman, ACOB, Ons Belang en Ons Huis. In 2001 gingen de Dageraad en Amsterdam Zuid op in de Alliantie, waar zich later ook PWV Wonen bij aansloot. Bovendien fuseerden in het nieuwe millennium Rochdale en Patrimonium, terwijl het geprivatiseerde Woningbedrijf Amsterdam een partner vond in de regio en zich omdoopte tot Ymere. Ook Zomers Buiten vond enkele partijen buiten Amsterdam en ging op in Woonmaatschappij. Als klapstuk zijn nu Ymere en Woonmaatschappij per 1 januari gefuseerd tot de grootste woningcorporatie van het land met bijna 78.000 woningen in bezit. En dan zijn er nog alle fusieprocessen die zijn gestrand, zoals die van De Key en Het Oosten, tussen De Key, Het Oosten en AWV, tussen AWV en Rochdale en Woongroep Holland.
Schaalvergroting als toverwoord
Hoewel fusies van alle tijden zijn, heeft de verzelfstandiging van de woningbouwverenigingen in de jaren negentig tot een ware hausse geleid. In 1990 ging het parlement akkoord met de Nota Heerma, waarin de lijnen waren uitgezet voor een volkshuisvesting zonder overheidssubsidies. Met de introductie van het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH) en de daaropvolgende bruteringsoperatie stonden de woningbouwverenigingen in 1994 officieel op eigen benen. Voortaan moesten zij via de bouw van koopwoningen en verkoop van eigen bezit zelf het geld verdienen voor investeringen in de sociale woningvoorraad.
Schaalvergroting werd in de jaren daarna het toverwoord in de sector. Met meer woningen en eigen vermogen voelden corporaties zich sterker staan in de slag om lucratieve bouwprojecten. Bovendien heeft de overheid via het Centraal Fonds Volkshuisvesting er altijd op gelet dat de sociale huisvesters financieel gezond bleven. De rating die de organisaties krijgen, wordt door henzelf inmiddels ook als een belangrijke indicatie van hun prestaties beschouwd. Toch spelen net als in het bedrijfsleven ook soms minder rationele argumenten een rol in de fusiekoorts. In een vrije markt wil niemand Klein Duimpje zijn.
Door alle fusies is het aantal Amsterdamse corporaties flink geslonken. In 1925 – bijna een kwart eeuw na de belangrijke Woningwet van 1901 – waren in de hoofdstad nog 58 ‘toegelaten instellingen’ actief. Dat aantal was bij de verzelfstandiging van de sector in 1993 al fors teruggelopen naar hooguit zeventien corporaties. In het nieuwe jaar is dat hoogstwaarschijnlijk verder geslonken tot negen volle Federatie-leden en enkele buitenbeentjes zoals woningbouwvereniging De Goede Woning en de Amsterdamse Cöoperatieve Woningvereeniging Samenwerking.
Voor de gemeente en de stadsdelen betekent een kleiner aantal woningcorporaties dat met minder partijen over buurtvernieuwing hoeft te worden overlegd. De sociale huisvesters zijn zelf tegelijkertijd voor opdrachten niet meer afhankelijk van Amsterdam. Door alle fusies zijn de meeste uitgegroeid tot regionale vastgoedorganisaties die hun aandacht en loyaliteit op een veel groter gebied richten: de Noordvleugel van de Randstad. Er zijn daarmee nieuwe verhoudingen ontstaan waarvan nog onduidelijk is welke gevolgen die voor de Amsterdamse volkshuisvesting hebben.
In het jongste jaarboek van de AFWC (editie 2007) staat een gedetailleerd overzicht van alle fusies in de Amsterdamse corporatiesector sinds het begin van de vorige eeuw.