Wethouder Paulus de Wilt: “Trage herstructurering heeft hoge prijs”
miljoen euro extra nodig is voor versterking van de leefbaarheid en de verbetering van openbare
ruimte en maatschappelijk vastgoed.
Het overleg tussen corporaties, stadsdeel en gemeente over de toekomst van Nieuw-West is nog gaande. De Wilt heeft wel enig idee welke kant het opgaat. “Na de aankondiging van de opheffing van Far West en de afkondiging van een stadsbrede bouwstop dreigde het beeld te ontstaan dat er in ons stadsdeel niks meer gebeurt. Dat is verre van waar. Het programma voor de komende vier jaar omvat de bouw van 3600 woningen. Negenhonderd nieuwbouwwoningen per jaar. Dat is de helft van het oude programma, maar het zijn er nog steeds wel veel. Welke stad met 135.000 inwoners kent zo’n omvangrijk nieuwbouwprogramma? Bovendien is er ruimte voor renovatie van bestaand bezit. Ook willen we zo’n tweeduizend tijdelijke en permanente studentenwoningen realiseren,” aldus De Wilt.
Nieuwbouw
De nieuwbouw krijgt tot 2015 hoofdzakelijk gestalte in buurten waar de vernieuwing al langere tijd gaande is. ”Zodra de sloop begint, gaat een buurt eerst verder achteruit. De sfeer wordt naargeestig. Lege plekken of bouwhekken ontsieren straten. Er komen krakers. We willen voorkomen dat nog meer slooplocaties ontstaan. De corporaties concentreren zich daarom op de buurten waar de vernieuwing al gaande is. De plekken waar al is gesloopt of weldra de sloper komt, krijgen de hoogste prioriteit. Denk daarbij aan gebieden als Overtoomse Veld, Staalmanpleinbuurt, Delflandpleinbuurt, Reimerswaalbuurt, De Punt en Geuzenveld. “
Ruim driekwart van het vernieuwingsprogramma komt voor rekening van Ymere, Eigen Haard, de Alliantie en Stadgenoot. De drie participanten in Far West (Rochdale, De Key en Stadgenoot) realiseren nog zo’n achthonderd nieuwbouwwoningen. Die buurten zijn over vier jaar nog niet klaar. Daarom wordt er voor de periode 2015-2019 nagedacht over een tweede, meer flexibel en dynamisch bouwprogramma. De centrale stad koerst daarbij af op de bouw van nog eens 2400 nieuwbouwwoningen. De Wilt spreekt in dat verband over een lastige discussie met gemeente en corporaties. “Niemand kan voorspellen hoe de woningmarkt zich de komende jaren zal ontwikkelen. Het is raar daar nu al vaste afspraken over te willen maken. De tijd zal ons leren wanneer die woningen daadwerkelijk kunnen worden gebouwd.”
Geen valse verwachtingen
De Wilt benadrukt het belang van een realistisch bouwprogramma en het voorkomen van valse verwachtingen. “We moeten niet opnieuw overoptimistisch worden en een planning maken voor de bouw van 15.000 woningen binnen tien jaar. Voor de bewoners is het veel beter een realistisch aantal te hanteren.” De totale herstructurering van de Westelijke Tuinsteden vraagt nog zo’n tienduizend nieuwe woningen. Voor de laatste vierduizend worden niet voor 2019 nieuwbouwplannen gemaakt. Dat betreft hoofdzakelijk het overgrote deel van Slotermeer en de Wildemanbuurt. Gebieden uit de oorspronkelijke derde bouwfase, waarvoor nu nog geen concrete vernieuwingsplannen zijn gemaakt.
Dat zijn ook de wijken waarover De Wilt zich de meeste zorgen maakt. “In die buurten ligt een enorme opgave. We kunnen niet tegen de huidige bewoners zeggen: we kijken de komende tien of vijftien jaar niet naar jullie om. De corporaties zullen daar hun woningvoorraad in een betere conditie moeten brengen. En er zijn stevige investeringen nodig in leefbaarheid, openbare ruimte en maatschappelijk vastgoed.”
Als daar niks gebeurt dan ontstaan er enorme problemen, zo luidt de voorspelling van De Wilt. Hij pleit voor omvangrijke programma’s om ‘sociaal sterke buurten’ te maken. De inspanningen moeten zich richten op versterking van de participatie, werkgelegenheid, veiligheid en onderwijs. Ook de openbare ruimte moet worden opgeknapt. Niet op de laatste plaats zijn er grote investeringen nodig in maatschappelijk vastgoed, zoals de bouw van nieuwe scholen en welzijnsvoorzieningen. ”Ik begrijp heel goed dat door de omstandigheden op de woningmarkt corporaties het bouwtempo moeten verlagen. Maar we moeten vervolgens niet denken dat de vernieuwing goedkoper wordt.”
Precieze berekeningen heeft het stadsdeelbestuur nog niet gemaakt, maar de wethouder denkt al gauw honderd miljoen euro extra nodig te hebben. Tien miljoen per jaar. Dat geld is er niet. Hij vreest dat het bedrag ook niet op tafel komt. In het jongste akkoord tussen gemeente, corporaties en de stadsdelen (Bouwen aan de Stad 2) is slechts 25 miljoen beschikbaar om de gevolgen van de vertraging te dempen. Dat geld moet ook nog eens tussen Nieuw-West en Noord worden verdeeld. “We zullen onze financiële problemen op een andere manier moeten oplossen. Dat kan door het voor stedelijke vernieuwing beschikbare geld op een andere manier te gebruiken. Door slimmer om te gaan met de reeds beschikbare middelen voor de openbare ruimte. Door opnieuw om steun te vragen bij gemeente en Rijk. En door corporaties nogmaals te vragen of zij iets voor deze buurten kunnen betekenen. Juist nu de polsstok korter wordt, zijn betere buurten ook in hun belang. De investeringsruimte van corporaties wordt immers sterk bepaald door succesvolle woningverkopen.”