Huren heeft voor de samenleving als geheel voordelen. Daarom is het niet verstandig dat koopwoningen financieel worden bevoordeeld. Dat zegt de Nederlandse Bank in zijn nieuwste bulletin. De DNB pleit voor de bouw van meer huurwoningen en een gelijke fiscale behandeling van koop en huur.
Never waste a good crisis, moet de DNB gedacht hebben. Juist op een moment waarop de ontwikkeling van de huizenprijzen als gevolg van de coronacrisis met grote onzekerheden is omgeven, komt de bank met een pleidooi om de hypotheekrente-aftrek af te bouwen. Althans: de oproep om huren en kopen fiscaal gelijk te behandelen kan moeilijk anders gelezen worden.
De bank baseert zich op een overbekende analyse van de Nederlandse huizenmarkt: de vrije huursector is in Nederland, ondanks de groei van de afgelopen jaren, onderontwikkeld. Terwijl een grotere vrije huursector volgens de bank voordelen heeft voor Nederlandse huishoudens en de economie. Zo zijn jonge huishoudens – voor wie de werk- en gezinssituatie vaak nog sterk verandert – gebaat bij de flexibiliteit die de huurmarkt biedt. En starters zijn vaak niet in staat om te kopen, vanwege onvoldoende spaargeld of flexibele arbeidscontracten. Een grotere vrije huursector zou ook de doorstroming vanuit de sociale huursector bevorderen of ouderen de mogelijkheid bieden de overwaarde van hun koopwoning te benutten. En een goed functionerende huurmarkt biedt huurders bovendien meer mogelijkheden om te verhuizen, wat leidt tot een betere aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
De bank schat dat de overheid ondanks de beperkingen en de lage rentestand nog altijd ruim 11 miljard per jaar aan hypotheekrenteaftrek kwijt is. De conclusie is dan ook dat zolang het eigenwoningbezit in deze mate fiscaal wordt gestimuleerd een evenwichtig aanbod van vrije huur moeizaam tot stand zal komen.
Het aandeel vrijesectorhuur is de laatste tien jaar gestegen van 4 naar 9 procent; het aandeel koopwoningen gezakt van 58 naar 57 procent.