In Amsterdam zijn 60.000 betaalbare huurwoningen in particulier bezit. Deze woningen hebben een huur onder de €710,68 per maand. Steeds meer komen deze woningen in de vrije sector terecht. Dat betekent een hoge huur, omdat de verhuurder kan vragen wat de gek er voor geeft. Een woning kan in de vrije sector komen, wanneer deze tenminste 141 punten heeft volgens het woningwaarderingsstelsel. Wat staat Amsterdam en andere steden te wachten? De betaalbare particuliere huurvoorraad verdwijnt en komt nooit meer terug. Hoe kan dat?
De vorige minister van Wonen, Blok (VVD) besloot dat de WOZ-waarde van een woning meetelt in de bepaling van de huur. Door de overspannen woningmarkt zijn de prijzen, zeker in Amsterdam, zo enorm gestegen dat vrijwel elke particuliere huurwoning voldoet aan de norm van tenminste 141 punten en, bij een nieuwe verhuur, geliberaliseerd kan worden. Dat doen particulieren dan ook massaal. Niet onbegrijpelijk in een pervers systeem, waarbij een verhuurder gestraft wordt voor betaalbaar verhuren. Iedereen die meer dan vijftig woningen verhuurt (corporatie en particulier), moet de verhuurderheffing betalen. Verhuur je een woning, die geliberaliseerd mag worden voor minder dan €711 per maand dan ben je een dubbele dief van je portemonnee. Immers je ontvangt én een lagere huur dan mogelijk én je moet verhuurderheffing betalen. Aan de ontwrichtende situatie van huren die de pan uit rijzen, moet een einde komen.
Afschaffen van de verhuurderheffing zou de schatkist zo’n €1,7 miljard per jaar kosten. Maar is het niet een kwestie van wat we belangrijk vinden? Om af te komen van deze belasting op betaalbaar wonen, kunnen we de dividendbelasting in stand houden (scheelt €1,4 miljard) of de vennootschapsbelasting niet verlagen (scheelt €3,3 miljard). Het kan ook door de verhuurderheffing om te keren. Wat bedoelen we daar mee?
Omkeren van de verhuurderheffing
Waar de verhuurder van een betaalbare woning nu gestraft wordt door de verhuurderheffing, stellen wij voor dat juist de verhuurder van de (te) dure huurwoning verhuurderheffing gaat betalen. Het betaalbaar houden van de woningvoorraad wordt zo beloond, terwijl woningen met exorbitante huren een verhuurderheffing krijgen. Zo stimuleren we het aanbod van betaalbaar wonen in Amsterdam, in plaats van het te ontmoedigen en af te breken. In Amsterdam is naast betaalbare huurwoningen ook veel vraag naar woningen met een middenhuur (tussen €711 en €950 per maand). Laten we afspreken dat verhuurders (particulier en corporaties) die een betaalbare woning verhuren (tot €710,68) of een middenhuurwoning verhuren voor maximaal €950 geen verhuurdersheffing hoeven te betalen. Wordt een woning voor meer dan € 950 verhuurd, dan gaat de verhuurder een verhuurdersheffing betalen van 2% van de WOZ-waarde. Een maximale huur vragen, is dan minder interessant. Een voorbeeld: stel, de WOZ-waarde is €300.000, dan is de bruto opbrengst €10.800 per jaar bij een huur van € 900 per maand. Dat levert een aardig bruto rendement op van 3,6%. Vraagt diezelfde huisbaas een huur van €1.250 per maand, wat optelt tot een opbrengst van € 15.000 per jaar, dan betaalt hij een verhuurderheffing van €6.000 (2 % van 300.000). Zijn bruto opbrengst is dan €9.000, ofwel een bruto rendement van 3% over €300.000. Op deze manier worden verhuurders verleid om middenhuur woningen voor maximaal €950 te verhuren en niet meer te gaan voor de maximale opbrengst. Dat betekent enige rust en stabiliteit op de oververhitte huurmarkt en daarmee op de woningmarkt. De particulier houdt zijn rendement, maar kan niet meer vragen wat de gek ervoor geeft.
Tom Leenders – kandidaat gemeenteraadslid PvdA Amsterdam (plek 15)
Bouwe Olij – voorzitter werkgroep stedelijke ontwikkeling PvdA Amsterdam
Reactie toevoegen