|
|
Overal werd ik geconfronteerd met die tien nieuwe steden uit het D66 verkiezingsprogramma. NRC lezen? ‘Luister onze tiendelige podcast over tien nieuwe steden’. Doomscrollen? Hans Vijlbrief die keuvelt over uitzicht en tien nieuwe steden. De Slimste Mens kijken? Rob Jetten in beeld, hij hield het lang vol, en dus weer vaak gedachten die afdwalen naar die steden. Vluchten naar familie? “Kas, wat vind jij van die tien nieuwe steden?”“Nou, niet doen”, antwoordde ik dan, en daar zitten serieuzere argumenten achter dan ‘dat wordt dan tien keer Almere’ (ik houd bovendien van Almere, dus dat is helemaal geen argument). Samen te vatten tot heel duur en overbodig. Goede campagneleuze die perfect past bij de ‘yes-we-can-het kan-wél’-sfeer die D66 de laatste maanden wilde neerzetten, maar daarmee nog geen goed plan.
Opluchting dus toen het hoge woord eruit was: die tien steden waren eigenlijk een metafoor, het was niet letterlijk bedoeld, zei D66-er Rogier van Boxtel daags na de verkiezingen op tv. Wisten we natuurlijk stiekem al. IJstad, de meest uitgewerkte van de nieuwe ‘steden’ zou 60.000 woningen krijgen. Dat is minder dan Novex-gebieden Groot Merwede, Haven-Stad of MRA Oost en West. Wel groot, dat zeker, maar verre van een nieuwe stad. Maar fijn dat het nu op nationale televisie werd bevestigd.
Wat blijft er over?
Maar wat resteert van de plannen van verkiezingswinnaar D66 nu we weten dat het ‘tien nieuwe steden-plan’ eigenlijk niet meer is dan een sexy verpakt pleidooi voor nieuwe grootschalige woningbouwlocaties! Dat is bar weinig. De woonparagraaf is zonder de nieuwe steden eigenlijk vrij saai, weinig onderscheidend en zonder perspectief voor de corporatiesector en de volkshuisvesting.
De bestaande voorraad moet beter benut, het Rijk gaat actief grondbeleid voeren, bezwaarprocedures moeten sneller en korter, er moet minstens 30 procent sociaal worden gebouwd, de doorstroom moet op gang komen, en dat was het wel zo’n beetje. Los van de te karige inzet op sociale huur zijn het geen slechte ideeën, maar een ‘het kan wel’-gevoel roept het bij mij niet op. Het gros is een voortzetting van huidig beleid, terwijl we weten dat we daarmee afkoersen op een veel kleinere sociale huursector. Het aandeel sociale huur daalt daarmee op termijn naar 25 procent, rekende Léon Bobbe ons eerder al eens voor. Domweg te weinig voor de doelgroep.
Dat D66 en potentiële coalitiepartner en mede-winnaar CDA zich deze formatie laten adviseren door externe experts en belangenorganisaties, verandert weinig aan mijn pessimisme. De VNG, Bouwend Nederland en Peter Boelhouwer en Winy Maas schoven aan en deelden hun visie. Het advies van Boelhouwer, dat hij samen met Jan Rouwendal, Desirée Uitzetter en Friso de Zeeuw opstelde, is als enige openbaar te lezen. Het staat vol zinnigheden, maar op de inzet van sociale huur is het behoudend. “Zet bij nieuwbouwplannen voor elke gemeente in op 30 procent sociale woningbouw én tenminste een derde deel vrije sector”, adviseren de vier. Tekenend is dat het woordje ‘tenminste’ gereserveerd is voor duurdere huur. Van de adviezen van Bouwend Nederland en VNG verwacht ik niet anders. Kap met gedoe over percentages, zei Bouwen Nederland-voorzitter Arno Visser eerder al.
Voor het tegenwicht hoop ik ten zeerste dat ook de Woonbond nog wordt uitgenodigd. En natuurlijk mag de inbreng van Aedes niet ontbreken. Waarbij we mogen hopen dat de koepel van woningcorporaties het momentum benut en onverkort pleit voor meer sociale huur. Wie weet is er dan toch nog kans op een land zónder tien nieuwe steden, maar met voldoende betaalbare huurhuizen.
|
Kasper Baggerman is journalist bij Cobouw. Hij schrijft over wonen, leefbaarheid en ruimtelijke ordening. Als één van de vier columnisten van NUL20 neem hij iedere twee maanden een aspect van het woningmarktbeleid onder de loep dat relevant is voor de Metropoolregio Amsterdam. Het kwartet vaste columnisten van NUL20 bestaat naast Baggerman uit Léon Bobbe, Ruud Fiere en Mirthe Biemans. Alle columns van: Kasper Baggerman |