|
|
Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer staat wonen bovenaan menig agenda. Dat is niet voor niets: de wooncrisis van nu doet denken aan het begin van de vorige eeuw, toen de Woningwet van 1901 een einde moest maken aan de erbarmelijke omstandigheden waarin mensen woonden. Gemeenten kregen toen de plicht om slechte woningen te slopen en woningbouwverenigingen te stimuleren tot het bouwen van gezonde, betaalbare huizen.
De situatie anno 2025 is anders, maar de ongelijkheid tussen vooral huurders en woningbezitters is opnieuw schrijnend. Ziekten als cholera behoren tot het verleden, maar nog altijd woont volgens CBS één op de vijf huishoudens in een vochtige of beschimmelde huurwoning. Arbeidsmigranten leven vaak in onveilige en overvolle huisvesting, soms zonder privacy of contract. Anderen belanden zelfs op straat, het aantal dak- en thuislozen groeit en daarmee mensonwaardige toestanden.
Voor jongeren en starters zijn betaalbare woningen onvindbaar, terwijl huurders gemiddeld 34 procent van hun inkomen kwijt zijn aan woonlasten. En wie wél een dak boven het hoofd heeft, vreest de volgende huurverhoging. Ondertussen betalen ze mee aan de miljardensubsidie aan woningbezitters, die hun vermogen door waardestijging van hun huis juist zagen groeien.
Toch blijft echte actie uit. De wooncrisis wordt erkend, maar in de verkiezingsdebatten schuift men de schuld af op asielzoekers in plaats van te kijken naar de structurele oorzaken: scheef politiek beleid. Zo werkt het mechanisme van de zondebokpolitiek en heeft men niet het lef om in de spiegel te kijken en te zien wat men zelf kan veranderen aan die structurele ongelijkheid.
Een nieuwe regering kan dat tij keren door de regie terug te pakken over volkshuisvesting. Dat vraagt om lef en visie:
• Afbouw van de hypotheekrenteaftrek, zodat de kloof tussen huurders en kopers kleiner wordt.
• Grondbeleid in publieke handen, zodat hoge grondprijzen niet langer betaalbare bouw in de weg staan.
• Meer sociale huurwoningen, ook voor middeninkomens, en herstel van de positie van woningcorporaties.
• Passende woningen voor ouderen en mensen met beperkingen, zodat iedereen een plek vindt die bij zijn levensfase past.
• Stimuleren van coöperatieve woonvormen die gemeenschapszin en zorgzame buurten bevorderen.
• Sterkere publieke regie op woningbouw en grondontwikkeling, met gemeenten weer aan het roer.
Terugkeren naar 1901 is niet pers sé gewenst, maar de geest van toen — sociale vooruitgang en publieke verantwoordelijkheid — is actueler dan ooit. Laten we van de verkiezingen een kans maken om wonen weer als recht te behandelen, niet als privilege. En laat Amsterdam daarbij het voorbeeld geven: een stad die ongelijkheid niet accepteert maar perspectief bouwt.
| Ruud Fiere is antropoloog en community builder bij Cliëntenbelang met speciale aandacht voor wonen. Als één van de vier columnisten van NUL20 gaat hij iedere twee maanden in op een aspect van de volkshuisvesting vanuit het perspectief van de bewoner. Het kwartet vaste columnisten van NUL20 bestaat naast Ruud Fiere uit Mirthe Biemans, Kasper Baggerman en Léon Bobbe. Alle columns van Ruud Fiere. |