Kan een particuliere woningbelegger met hoge huurinkomsten nog aanspraak maken op een sociale huurwoning? Woningcorporatie Ymere vindt van niet en heeft afgelopen week via de rechter gevraagd om ontbinding van een huurovereenkomst in Amsterdam-Oost. Juist vanwege de lange wachttijden voor een huurwoning kan het volgens de corporatie niet zo zijn dat een ‘pandjesbaas’ voor een lage prijs een sociale huurwoning huurt, terwijl hij ook in één van zijn eigen woningen zou kunnen wonen.
De zaak draait om een freelance-taaldocent. Hij huurt sinds tien jaar een sociale huurwoning van Ymere. Bij de toewijzing van de woning in 2014 was er geen vuiltje aan de lucht en voldeed hij aan alle voorwaarden, zoals een lager inkomen. In de jaren daarna ontpopte hij zich echter tot kleine woningbelegger en kocht hij enkele woningen in Amsterdam Zuidoost specifiek voor de verhuur. Thans bestaat zijn portefeuille uit twee woningen, een derde woning werd door hem alweer verkocht. Hij betaalt aan de corporatie minder dan vijfhonderd euro huur, terwijl hij volgens Ymere een veelvoud aan huurinkomsten heeft.
De corporatie vindt het principieel meer dan onjuist dat een sociale huurwoning in gebruik is bij iemand die zelf hoge huurinkomsten uit meerdere woningen heeft. Vastgoedadvocaat Rogier Visser (Certa advocaten) spreekt van een unieke zaak. Niet eerder heeft een corporatie geageerd tegen een huurovereenkomst omdat de huurder makkelijk zelf in zijn huisvesting zou kunnen voorzien. Volgens Visser gaat het in deze zaak niet om het bestrijden van ‘scheefhuren’ “Als iemand een huurovereenkomst voor een sociale huurwoning heeft, dan wordt – afgezien van mogelijk extra huurverhogingen vanwege een hoger komen – niet meer gekeken of iemand zo’n woning nog echt nodig heeft. Het gaat mijn client dus niet om het tegengaan van ‘scheefhuren’. Maar we vinden het wel onverteerbaar dat iemand zich door de samenleving laat sponsoren met een goedkope huurwoning, terwijl hij zelf met onduidelijke huurcontracten kwetsbare huurders ontzettend veel geld uit de zak klopt. Die mensen kunnen vanwege gebrek aan vrijkomende sociale huurwoningen geen kant op, terwijl de huisbaas een voor die doelgroep geschikt huis vasthoudt. Dat is gek.”
In zijn pleidooi deed Visser een beroep op ‘dringend eigen gebruik’. Er is volgens hem sprake van dringendheid vanwege de lange wachtlijsten in de sociale huursector. De gemiddelde wachttijd voor een sociale huurwoning bedraagt in Groot Amsterdam meer dan twaalf jaar. Ontbinding van de huurovereenkomst voor eigen gebruik werd door hem aangevoerd, omdat een corporatie als toegelaten instelling het volkshuisvestelijk belang heeft te dienen. “Het gaat om de juiste belangenafweging. Corporaties bedienen een specifieke doelgroep en zijn er niet om mensen te huisvesten die zichzelf kunnen redden op de woningmarkt en dus geen sociale huurwoning nodig hebben.”
Geen overtreding
Volgens de advocaat van de tegenpartij is er geen sprake van een overtreding. Indertijd is door de huurder aan alle voorwaarden voor een sociale huurwoning voldaan. “Mijn client doet niets wat verboden is”, betoogde zij. ”Zijn huurcontract bevat geen clausule dat particuliere woningbeleggingen een grond vormen voor ontbinding van het huurcontract. En heeft iemand eenmaal de beschikking over een sociale huurwoning, dan speelt – zoals de advocaat van Ymere ook verklaarde - inkomen of vermogen geen rol meer.” Het argument van Ymere dat de man wel één van zijn eigen woningen kan betrekken, treft naar haar smaak evenmin doel. “De woningen zijn verhuurd. Mijn client kan nergens terecht; mocht de rechter het opzeggen van de huur toestaan, dan raakt hij dakloos.” Bovendien heeft de man op basis van toekomstige huurinkomsten de benodigde hypotheken verkregen; zelf heeft hij onvoldoende inkomen om privé zo’n aankoop te doen. Volgens de huurder is sprake is van ‘willekeur’. Andere beleggers, verklaarde hij, worden ook niet afgerekend op hun eigen woonomstandigheden.
De zaak kwam aan het rollen na een tip van het Team Goed Verhuurderschap van de gemeente Amsterdam. Zij constateerden dat sprake was van bewoning zonder degelijke huurcontracten. De man verklaarde vervolgens tegenover de gemeente hoeveel geld hij met woningverhuur binnen harkt. Daarover werd Ymere geïnformeerd. De rechter doet eind januari uitspraak.