Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Discus: direct van straat en schizofreen in een eigen woning
"Geen keiharde garanties, wel kansen"
Liever niet in mijn trappenhuis. Dat zal menig Amsterdammer denken als hij hoort dat schizofrene en soms ook verslaafde daklozen direct van straat in een gewone Amsterdamse woning worden gezet. Toch is dat wat corporatie Alliantie Amsterdam en zorginstellingen Mentrum, Jellinek en HVO-Querido doen in het Discus-project.

Discus: drie jaar is er over gepraat, maar nu is het experiment eindelijk van de grond gekomen. Niet dat er tegenwerking was, want iedereen vond het wel een goed plan, zegt Rob Donninger, scheidend directeur woondiensten bij de Alliantie. Er waren veel vragen, zoals: waar haal je het geld vandaan, kan dat wel zonder behandelplan en wie is verantwoordelijk als het mis gaat? Sommige vragen zullen pas in de loop van het project worden beantwoord. Het idee is bekend vanuit de Verenigde Staten en ook hier begint de ‘housing first’-gedachte voet aan de grond te krijgen in de volkhuisvesting en de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Projectleider Fêdde Bergsma legt uit: “Wij denken dat de huidige benadering voor veel daklozen demotiverend werkt. Nu is het zo dat ze eerst iets moeten bewijzen om telkens een stapje verder te kunnen, met als einddoel zelfstandig wonen. Ze moeten eerst afkicken en vat krijgen op hun psychische problemen. Maar als ze terugvallen in hun oude gewoontes, maken ze ook in hun woon- en zorgcarrière een enorme terugval. Het enige dat ze keer op keer bewijzen is dat de hulp tekortschiet en dat ze zelf tekortschieten.”

“Wij denken dat de huidige benadering voor veel daklozen demotiverend werkt”

Donninger erkent dat de voormalige daklozen voor overlast kunnen zorgen in hun nieuwe huis. Het begeleidingsteam, dat dag en nacht paraat staat voor de cliënten, probeert dat te voorkomen. “Maar die mensen worden niet van buitenaf ingevlogen. Ze zijn al lang in deze stad en veroorzaken juist doordat ze dak- en thuisloos zijn veel overlast. De zorg die wij daar als maatschappij aan besteden, kost bakken met geld. Wij denken dat dit ten minste voor een deel van die mensen anders kan. Corporaties zijn er zeker ook voor deze groepen. Ze kunnen zich daar niet van afwenden door ze te benoemen als exclusief probleem van de geestelijke gezondheidszorg.”
Bij de opname in het project worden nauwelijks eisen gesteld aan de cliënt. Hij moet op het moment van aanmelding dakloos zijn en een psychiatrische stoornis hebben. Verder moet de cliënt de mensen van het begeleidingsteam minimaal eenmaal per week toelaten tot de woning. Volgens de overeenkomst met Discus mogen de begeleiders anders zichzelf met de sleutel toegang verschaffen tot de woning. Die ligt op fietsafstand van het kantoor van de stichting, in de Discusstraat in de Stadionbuurt.
Weinig eisen, wel een grote verantwoordelijkheid. Donninger: “Wij zeggen: het is jouw kans, jij moet hem grijpen.” De buren zullen het niet door hebben dat ze een ex-zwerver naast zich hebben. In een ogenschijnlijk normale verhuizing wordt een bescheiden inboedel geleverd. Die moet de clíënt zelf afbetalen bij Discus. Weliswaar gaat het om een symbolisch bedrag, “maar dat is weer die eigen verantwoordelijkheid”, zegt Bergsma. “Tegelijk geven we ze het idee dat ze iets te willen hebben.”
In de twee weken voordat de cliënt de woning betrekt, regelt het begeleidingsteam razendsnel zoveel mogelijk alle zaken, zoals schuldsanering en de uitkering (een dakloze krijgt 60 procent van de normale bijstand). Het verrassingseffect voor de cliënt is belangrijk, zegt Bergsma. Om de kans op afhaken zo klein mogelijk te houden. Iedere twee weken wordt een woning beschikbaar gesteld. In feite bepaalt het team zelf wie van de verwijzers, zoals de GGD, HVO-Querido of Mentrum, een kandidaat mag voordragen en welke kandidaat kan instromen. Dat is belangrijk voor de relatie die moet worden opgebouwd tussen cliënt en begeleidingsteam. Het regelen van zaken rond de cliënt gaat via een persoonlijk netwerk. Zoals via een mevrouw bij de Dienst Werk en Inkomen die bereid is een stap extra te doen, zegt Bergsma.

Rookmelders

Op het moment dat Donninger en Bergsma hun verhaal doen, zijn inmiddels vijf voormalige daklozen aan een woning geholpen. En de eerste resultaten zijn bemoedigend. Zoals die mevrouw die tot enkele weken terug bij de Hemwegcentrale leefde. Nu loopt ze rond met een kleurspoelinkje in het haar; de klitten zijn weggeföhnd en –geborsteld. Een van de problemen waar ze nu tegen aanloopt is haar asociale bovenbuurman. Die laat het water waarmee hij zijn balkon schrobt over haar drogende wasgoed druipen. De gebruikelijke agressie waarmee de vrouw de buitenwereld tegemoet treedt, is een stuk minder geworden sinds ze een eigen woning heeft, vertelt Bergsma. Maar het conflict met de buurman is een stevige test.
Overigens wordt bij het selecteren van een woning wel gekeken of er al sociale problemen zijn in het trappenhuis of dat er al een zekere concentratie is van mensen die begeleiding nodig hebben, zegt Donninger. Voor alle zekerheid wordt dan uitgekeken naar een andere plek. Ook zijn niet alle woningen en plekken even geschikt voor iedereen. Een ex-verslaafde moet je niet in een buurt met dealers huisvesten. Alle woningen worden uitgerust met vloerbedekking (geluid!) en een rookmelder die op het lichtnet is aangesloten..

“Als dit andere belangen op de woningmarkt bijt, moeten we ons afvragen voor wie we er op de eerste plaats zijn”

Als het zelfstandig wonen door problemen of overlast mislukt, wordt naar een andere woning of woonvorm voor de cliënt gezocht. Maar het kan ook zijn dat deze aanpak voor die persoon niet geschikt blijkt. Dan belandt deze weer in het traditionele circuit of mogelijk zelfs weer op straat. Maar de verwachting, ook op basis van ervaringen elders, is dat dit niet of hoogstzelden zal voorkomen.
“Waar ze elders onder druk staan om aan zichzelf te werken, zichzelf te verbeteren, krijgen ze bij ons een plek om aan zichzelf toe te komen”, zegt Bergsma. De kans is ook groter dat ze in die toestand de noodzakelijke medicijnen beter innemen, vult Donninger aan. Maar hoge verwachtingen koesteren Donninger en Bergsma wat dit betreft niet. Consequent medicijngebruik is voor mensen in veel minder complexe situaties al lastig. Slechts een klein deel van de schizofrene daklozen slikt steevast en over langere termijn de pillen die er voor zorgen dat ze aanzienlijk beter functioneren.
De eerste ter beschikking gestelde woningen vallen feitelijk onder de 5 procent ‘vrije beleidsruimte’ die corporaties hebben. Donninger: “Maar als het enige substantie krijgt, is dat niet meer te doen. Daarover heb ik al gesprekken gevoerd met de Dienst Wonen en de Federatie. Ook daar leeft het besef dat dit een kans moet krijgen.” In aanvang gaat het om zesentwintig, later mogelijk vijftig stuks, maar nu wordt al gesproken over uitbreiding naar veel meer, als de aanpak succesvol blijkt. Mogelijk worden collega-corporaties dan benaderd om ook een bijdrage te leveren. “En als dat andere belangen op de woningmarkt bijt, moeten we ons maar eens afvragen voor wie we er op de eerste plaats zijn. Dan moeten we misschien prioriteiten verleggen”, zo kijkt Donninger vooruit. “Ik kan me voorstellen dat dit belangrijker wordt gevonden dan de huisvesting van politiemensen, leraren en verplegers. Ik ben er niet van overtuigd dat die bedrijfstakken waar bij elkaar tienduizenden mensen werken, nou werkelijk zo afhankelijk zijn van die paar woningen die wij beschikbaar stellen. Verder zouden we ook in de nieuwbouw met deze groep rekening kunnen gaan houden. Net als we nu doen met fysiek gehandicapten. ‘Je moet altijd wel ergens een hoek om’, zegt een collega van mij weleens. Misschien bieden juist die vaak lastig in te vullen delen kansen voor deze groep.”
Het project is uiteindelijk met weinig financiële zekerheid begonnen: de bijdrage van de Alliantie en een garantstelling van Mentrum en Jellinek. Projectleider Fêdde Bergsma werkt op ‘no cure, no pay’-basis. Dat betekent een financieel risico voor hem, maar stelt hem wel in staat om als zelfstandig ondernemer slagvaardig aan het werk te gaan, zonder dat andere partijen zich met de details gaan bemoeien. In het begeleidingsteam zitten mensen uit alle betrokken disciplines, de GGZ, maatschappelijk werk en ook volkshuisvesting. Verdere behandeling en resocialisatie staan niet voorop, maar zijn wel snel te realiseren door het verfijnde netwerk van het begeleidingsteam. Zo is er de in hetzelfde pand gehuisveste stichting Houvast, die cliënten onder intensieve begeleiding mogelijk aan het werk kan zetten bij het opknappen van ruimtes en woningen van Discus. De klant doet hiermee werkervaring op en leert iets.
Zakelijk heeft het experiment na drie jaar eindelijk een basis gekregen. Donninger wil nu dat het een emotionele borging in brede kring krijgt. “Deze aanpak biedt geen keiharde garanties, maar wel kansen. Geloof daarin en doe mee.”

Ketenafspraken
Bij de huisvesting van voormalige daklozen zijn zogenoemde ketenafspraken tussen de verschillende instellingen van belang. Corporaties waren tot voor kort niet helemaal tevreden over de samenwerking met zorginstellingen. Bart Koeman, beleidsmedewerker Woondiensten van de AWV, heeft samen met Het Oosten daarom uitvoerige werkafspraken opgesteld voor verbetering van de samenwerking met HVO-Querido. Het protocol, met afspraken over intake, woonbegeleiding en nazorg, kan als voorbeeld dienen voor andere corporaties en betrokkenen bij begeleid wonen.
De AWV levert iets meer dan tien van de ongeveer honderd woningen die corporaties jaarlijks ter beschikking stellen voor begeleid zelfstandig wonen (BZW) van daklozen, zo schat Koeman. Het huurcontract komt daarbij eerst op naam te staan van de organisatie die de cliënt begeleidt, bijvoorbeeld HVO-Querido. Als de voormalige dakloze goed functioneert, kan het contract na verloop van tijd op zijn naam worden overgeschreven.
In het protocol verplicht HVO-Querido zich alle relevante informatie te leveren voor het slagen van de huisvesting. De corporatie mag deze gegevens alleen gebruiken om de meest geschikte woning te vinden, niet om huisvesting op zich tegen te houden. De begeleider van HVO-Querido en de medewerker sociaal beheer weten elkaar te vinden en moeten elkaar op de hoogte stellen bij (mogelijke) overlast. HVO-Querido legt in het begin iedere twee weken een huisbezoek af. Zodra HVO-Querido het huurcontract wil overschrijven op naam van de cliënt, mag de corporatie in de woonomgeving informeren naar de leefsituatie in het trappenhuis of het complex. Maar hierbij mag niet duidelijk worden dat het om het leefgedrag van de cliënt gaat. Bij overlast of huurachterstand na overschrijving biedt HVO-Querido opnieuw hulp aan of zorgt voor begeleiding door een andere organisatie om opzegging van het huurcontract te voorkomen.
Bij het huisvesten van daklozen zijn verscheidene organisaties betrokken. Niet elke instelling lukt het altijd op tijd haar deel van het huisvestingsproces te leveren. Met name de verstrekking van de inrichtingsvergoeding door de Dienst Werk en Inkomen kan soms maandenlang op zich laten wachten. Terwijl de inrichtingskosten juist in het begin worden gemaakt, met vloerbedekking etc. Koeman hoopt dat die vertraging binnenkort tot het verleden behoort: “een goede start geeft veel meer kans op succes”.

Johan van der Tol

 

Trefwoord