Inmiddels is het een wettelijke verplichting, maar in Amsterdam maken gemeente, huurders en corporaties al jaren prestatieafspraken. Voor de periode 2015-2019 is de naamgeving herdoopt in ‘Samenwerkingsafspraken’. Maar hoe harmonieus dit ook klinkt, de afwikkeling van alle details neemt nog altijd jaren in beslag.
In de huidige afspraken heeft betaalbaarheid prioriteit gekregen. In het eerste volledige rapportagejaar blijken de corporaties hun beloftes op dit punt ruimschoots te hebben waargemaakt. Volgens afspraak dienden ze minimaal 75 procent van de vrijkomende zelfstandige sociale huurwoningen (inclusief studentenwoningen) onder de zogeheten aftoppingsgrenzen te verhuren. In 2016 werd 85 procent aldus toegewezen, terwijl dat in 2015 nog slechts 62 procent was. Een ingrijpende koerswijziging dus, die overigens ook door het nieuwe rijksbeleid van het ‘passend toewijzen’ wordt opgedrongen. Deze passendheidstoets houdt in dat ten minste 95 procent van de huishoudens met recht op huurtoeslag een woning met een huur onder de aftoppingsgrenzen toegewezen krijgt.
Ook in populaire wijken
In de Samenwerkingsafspraken is ook vastgelegd dat de corporaties ook in de heel populaire wijken - Centrum, Zuid en delen van West - naar rato betaalbare woningen verhuren. Als ijkpunt fungeert ook daar de 75-procentsnorm, met een marge van 5 procent. Dat blijkt gelukt: 71 procent in het Centrum; 74 procent in Zuid en 76 procent in West.
Middensegment
Corporaties verhuren ook in de vrije huursector (> 711 euro). Afgesproken is dat corporaties minimaal 65 procent van die woningen aanbieden in het middensegment (< 985 euro, prijspeil 2016) en dat de gemiddelde huur van deze woningen maximaal 865 euro bedraagt.
In 2016 hebben de corporaties in Amsterdam 2.050 vrije sector huurwoningen verhuurd, waarvan 61 procent in het middensegment. De gemiddelde huurprijs van die woningen ligt op 864 euro.
Conclusie: de gemiddelde huur voldoet aan de afspraak, het percentage net niet. Volgens de AFWC hebben corporaties er moeite mee het aantal dure verhuringen goed in te schatten vanwege de hogere mutatiegraad in dat segment.
Overigens vallen ook de meeste ‘friends-woningen’ in de dure categorie boven het middensegment: van 2.050 verhuurde vrijesector woningen werden er 244 via ‘friendscontracten’ (=woningdelen) verhuurd. Daardoor vonden 613 personen relatief betaalbare huisvesting.
Minder verkopen
Volgens de Samenwerkingsafspraken mogen de corporaties per jaar in totaal 3.000 woningen verkopen (max. 2.000) en liberaliseren (max. 1.000). Inmiddels zijn alle partijen het erover eens, dat de gereguleerde woningmarkt zodanig onder druk staat dat de verkoopprogramma’s moeten worden gematigd. Het jaar 2015 is wat dat betreft een keerpunt en in 2016 daalden de verkoopcijfers door. In 2015 werden 2.042 sociale huurwoningen verkocht, en vorig jaar 1.325 aan particulieren en 112 aan beleggers. De verkoopdaling is het sterkst binnen de Ring, maar daar werden in 2016 nog wel de meeste woningen verkocht.
In 2016 hebben corporaties 520 woningen geliberaliseerd, tegenover 869 in 2015.
Bron: Jaarbericht 2017, AFWC, voorpublicatie. (Verschijningsdatum 19 juni)