Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
‘Misschien gaat het nu wel weer te goed’
De herovering van de Javastraat

Als onderdeel van de vernieuwing van de Indische Buurt ging ook de Javastraat, ooit wel het afvoerputje van de stad genoemd, op de schop. Pand voor pand hebben stadsdeel, corporaties, politie en andere gemeentelijke diensten de winkelstraat aangepakt. Hoe ging dat in zijn werk? En hoe kijken bestuurders en andere betrokkenen terug op het resultaat?

Een man met grijze baard en een knalrode leren jas stapt op zijn gifgroen gekleurde fiets, een keurig gekapte yup in een strak gestreken overhemd loopt voorbij gevolgd door een vrouw met hoofddoek die een kinderwagen voor zich uit duwt. Welkom in de Javastraat, ook wel het hart, de aorta of ruggengraat van de Indische Buurt genoemd. Die medische metaforen zijn niet toevallig: de Javastraat ‘leeft’ niet alleen, er zijn ook chirurgische  ingrepen nodig geweest om de licht krommende straat uit het begin van de twintigste eeuw in Amsterdam-Oost weer tot leven te wekken.
Meesterschoenmaker Mo die al sinds de eeuwwisseling in de straat werkt, is vooral tevreden over ‘de structuur’ die nu in de straat is gekomen. “De chaos is verdwenen. Vroeger was het een rommeltje, nu kunnen bezoekers veilig over de brede stoepen lopen, de meeste winkels zien er aantrekkelijk uit. Er is meer rust, de Javastraat straalt weer iets uit waar ze in winkelstraten in de buurt echt jaloers op zijn.”

Andere voorzieningen

In de jaren negentig had de winkelstraat - en eigenlijk de hele Indische Buurt - een heel ander en veel beroerder imago. “We wilden deze buurt loswrikken door de Javastraat meer elan te geven,” weet Stephan Steinmetz nog, destijds stadsdeelvoorzitter van het toenmalige stadsdeel Zeeburg. “Het winkelaanbod was diverser dan vaak werd gedacht, maar daar was te weinig oog voor. De buurt had een slecht imago en we hadden niet zozeer in de Javastraat, maar wel in de oude Indische Buurt te maken met meerdere drugspanden.”
Criminaliteit en drugs waren op veel meer plekken in de stad een probleem, maar volgens Steinmetz drukte dat negatieve stempel extra sterk op de Indische Buurt, een arbeiderswijk die vanaf eind jaren zeventig in verval raakte. “Wij wilden niet mee in het bevestigen van de Indische Buurt als de hel op aarde, omdat we wisten dat de meeste mensen hier een normaal leven leidden. We wilden het beeld kantelen door te proberen de Javastraat aantrekkelijker te maken.”
Dat was ook alle reden voor, bevestigt Steinmetz: “Het was een duffe boel, het aantal groentewinkels van migranten nam toe ten koste van de fietsenmaker en de banketbakker en er bestond spanning tussen allochtone en autochtone ondernemers.”
Het toenmalige stadsdeelbestuur probeerde ook in de jaren negentig al in te zetten op meer gevarieerde horeca. Steinmetz: “Er waren wel veel oude bruine kroegen, maar die waren weinig aantrekkelijk. We waren bezig de Indische Buurt een meer gemengde buurt te maken, door een deel van de sociale huurwoningen te verkopen. Daar hoorden ook andere voorzieningen bij. Met veel moeite kregen we het voor elkaar dat het voormalige Badhuis op het Javaplein een eetcafé werd. Dat voelde als een overwinning, ook al hebben opeenvolgende ondernemers het niet lang volgehouden.”
Daarnaast kwam er een winkelstraatmanager, werd er nagedacht over eenrichtingsverkeer in de straat om de verkeerschaos te beteugelen en ontstonden er ideeën voor een kasbah, een overdekte markt. “Maar dat lukte niet omdat we met veel verschillende en vaak ook onduidelijke eigenaren van panden te maken hadden.”

Panden aankopen

Hoewel volgens Steinmetz kleine successen werden geboekt om de buurt en ook de Javastraat van nieuw elan te voorzien, overheerst bij hem het idee dat het stadsdeel ‘tegen de klippen op’ probeerde een verandering in gang te zetten. Dat veranderde pas toen de corporaties in het nieuwe millennium mee gingen doen. Het stadsdeel ontwikkelde met de Alliantie, Ymere en Eigen Haard een vernieuwingsplan waarbij de Javastraat een belangrijke rol kreeg toebedeeld. Toenmalig stadsdeelvoorzitter Tjeerd Herrema: “De corporaties zeiden: wij investeren niet als de veiligheid niet op orde is. Dat heeft toen topprioriteit gekregen. Onder meer door belwinkels en andere zaken met veel bezoekers en  nauwelijks omzet door te lichten. Nieuwe vestigingen werden extra gescreend ook al waren de juridische mogelijkheden beperkt. Met de corporaties hebben we afgesproken dat we die panden gingen heroveren.”
Daarbij werden verschillende instrumenten gebruikt. Zo speelde het splitsingsbeleid een rol, waardoor het aantrekkelijk werd voor pandeigenaren de etages boven de winkels aan particulieren te verkopen. Daar vestigden zich nieuwe bewoners die zich aan de buurt verbonden. Daarbij is geprobeerd, volgens Herrema ‘met stadsvernieuwingsgelden als smeerolie’, om panden in de straat op te knappen. “Als de Alliantie ging investeren, dan probeerden ze de particuliere verhuurders in de nabije omgeving te verleiden hetzelfde te doen.” En volgens regiomanager Chris Pettersson kocht Ymere destijds enkele winkelpanden aan om invloed uit te oefenen op het winkelbestand. “Dit kwam ten goede aan de uitstraling van de straat en de leefbaarheid in de buurt.”

Game changers

Veruit het grootste deel van de panden in de Javastraat was en is echter in particulier bezit. “Het bleek heel moeilijk te achterhalen wie de verhuurder was, het ging vaak om brievenbusfirma’s of bv’s op de Kaaimaneilanden,” zegt Jan Hoek die in de periode 2002-2010 stadsdeelbestuurder in Zeeburg was. “We hebben er heel veel energie in gestoken om te proberen het gesprek aan te gaan met die eigenaren, maar erg succesvol is dat niet geweest. Toch hebben de enkele succesvolle voorbeelden wel de gewenste verandering teweeg gebracht, denk ik.” Hoek noemt de komst van woonwinkel Licht en Meubels en de Java Bookshop als game changers in de Javastraat. “De komst van die zaken, zo’n tien jaar geleden, is het directe gevolg van de inzet van corporaties en stadsdeel om een ander soort winkels aan het bestaande aanbod toe te voegen.” Op dat moment was een geleidelijke verandering van het woningbezit (meer koop) al in gang gezet en de herinrichting van de Javastraat een feit. Door te kiezen voor brede stoepen, nieuwe bomen en minder parkeerruimte, heeft de straat ook een nieuwe aanblik gekregen. Hoek: “Dat geeft nieuwe ondernemers ook vertrouwen. Ik denk dat de integrale aanpak van corporaties en stadsdeel samen hier echt het verschil heeft gemaakt. De herprofilering van de Javastraat met een eigentijdse en frisse uitstraling, de pandgerichte aanpak, de komst van bioscoop Studio K en hotel Stayokay aan het nabijgelegen Timorplein en het toestaan van meer horeca in de Javastraat hebben ertoe geleid dat de Indische Buurt niet meer een hoekje in de stad was, maar daar volwaardig deel van uit ging maken.”
Na de crisis droeg het oplevend economisch tij en de grote woningbehoefte bij aan de groeiende populariteit van buurt en winkelstraat. Maarten Poorter, stadsdeelvoorzitter van Oost, ziet dat mensen echt voor de Indische Buurt kiezen. “Juist vanwege de diversiteit in de buurt en ook vanwege het bijzondere winkelaanbod in de Javastraat. Het investeren in de uitstraling is daarbij van belang geweest, maar ook de pandgerichte aanpak. Zo is nauw samengewerkt met de politie om ieder pand waar vermoedens bestonden van malafide praktijken door te lichten. Dat in combinatie met het stimuleren van de komst van ondernemers die iets toevoegen aan de straat, is een aanpak die nu elders in de stad navolging krijgt.”

Diversiteit behouden

De vraag is nu hoe toekomstbestendig de Javastraat is. Wat gaat de verdere verschuiving naar online-verkoop betekenen? Kunnen de gevestigde ondernemers voldoende meebewegen met de wensen van nieuwe bewoners in de buurt? Hoelang houden de nieuwe hippe ondernemers het vol? Bij schoenmaker Mo komt iedereen binnen en hij weet dan ook goed in te spelen op de veranderingen in de buurt. Maar hij krijgt wel al signalen dat collega’s aan het einde van de contractperiode te maken krijgen met forse huurverhogingen. “Nu zie ik om die reden nog geen ondernemers vertrekken, maar ik denk dat we dat in de komende vijf jaar wel gaan voelen als straat. Het zou zonde zijn als we de toegenomen diversiteit in de straat weer kwijtraken.”

Stop op horeca

Uit het recente onderzoek ‘De staat van de straat’ in opdracht van de gemeente Amsterdam blijkt volgens Poorter dat de Javastraat momenteel goed in balans is. Stadsdeelbestuurder Rick Vermin: “Straten als de Haarlemmerdijk in het centrum zijn doorgeschoten. Hopelijk gebeurt dat hier niet, maar we kunnen dat proces moeilijk sturen.” Poorter: “Het is afwachten, maar wat mogelijk helpt, is dat de bevolkingssamenstelling in de Indische Buurt niet rigoureus veranderd is. Bovendien hebben we een stop gezet op de verkoop van sociale huurwoningen en op de toename van horeca in de Javastraat. De goedkope groenteboer en de hippe koffiezaak kunnen zo hopelijk naast elkaar blijven bestaan.”
Poorter probeert de ondernemers nu mee te krijgen in een meer robuuste samenwerking, juist om de huidige diversiteit en aantrekkelijkheid te behouden. Daar hebben de ondernemers nog niet veel oren naar. Het lukt het stadsdeel bijvoorbeeld niet om de ondernemers een bedrijveninvesteringszone (BIZ) te laten vormen. Waarom het niet lukt? Poorter: “Misschien gaat het nu wel te goed met de Javastraat.”


Dossier Indische Buurt:

Joost Zonneveld