Al jaren bekritiseert Adri Duivesteijn het institutionele bouwen. Nederland zou volledig in de greep zijn geraakt van ontwikkelaars. Dat heeft geleid tot eentonigheid en onnodig dure nieuwbouwwoningen. Duivesteijn wil de burger zelf weer aan het roer. In 2000 vond hij een bondgenoot in Remkes. De liberale staatssecretaris wilde eenderde van alle nieuwbouwwoningen via particulier opdrachtgeverschap laten bouwen. Daar is niets van terechtgekomen. Duivesteijn gaat het nu zelf doen. Als het Rijk tenminste de fileproblemen rond de stad serieus te lijf gaat.
Adri Duivesteijn is naar Almere gekomen met een missie: van de Nederlander weer een huizenbouwer maken. Al meer dan een decennium pleit hij voor meer particulier opdrachtgeverschap. In 2000 vond hij een bondgenoot in toenmalig staatssecretaris Remkes. Die omamde de idee om particulieren eenderde van de woningproductie te laten realiseren. Daar is niets van terechtgekomen. Naar schatting werd in 2005 tien procent van de totale woningproductie gerealiseerd in opdracht van particulieren.
Volgens Duivesteijn krijgt de Nederlander gewoon de kans niet: “De machtsrelaties in Nederland zijn zo dat niet de gemeentebesturen het programma bepalen, maar ontwikkelaars en woningcorporaties. Dan is er ook nog een hele groep wethouders die nogal paternalistisch is ingesteld, ook van mijn partij. Zo heeft Duco Stadig eigenlijk altijd een negatieve grondhouding gehad tegen particulier opdrachtgeverschap.”
Gemiste kans
Duivesteijn vindt Steigereiland op IJburg een gemiste kans: “Dat moest het voorbeeld voor particulier opdrachtgeverschap worden. Maar wat doet Amsterdam op het moment dat de markt inzakt? Het wordt zenuwachtig en geeft snel een fors deel van de kavels uit aan een ontwikkelaar. Daarmee hebben ze het hele karakter van het eiland de nek omgedraaid. Je ziet hoe spectaculair de verschillen zijn van de woningen die wel zelf door burgers worden gebouwd. Ik praat niet over de architectuur, maar wel over de verschillen achter al die gevels. Dat kun je vergelijken met de grachtengordel. Daar is ook niet één pand hetzelfde. Die diversiteit en complexiteit is wat de kwaliteit van de stad maakt. Wij hebben in de afgelopen decennia onze woningbouw verschrikkelijk laten verschralen, in diversiteit, in typologie, in woonmilieus. Alleen maar omdat we denken dat institutionele ontwikkelaars verstand hebben van de markt. Het enige wat je ziet is dat ze in een markt met schaarste een minimaal product afzetten.”
Klassieke wethouder
Duivesteijn is wethouder van Almere geworden om te laten zien dat het anders kan. “Wij gaan de relatie met de burger herstellen. Die bestaat gewoon niet in het woonbeleid. Als het ergens kan, is het hier. Hier kun je nog vanuit de klassieke positie het wethouderschap invullen. We hebben zelf de beschikking over de grond en je kunt hier relatief goedkoop bouwen.”
Maar we zijn gewend geraakt een kant-en-klaar huurhuis te betrekken of een woning uit een folder te kopen. Wíl de Nederlander al dat gedoe wel?
Duivesteijn: “De consument is misschien lui geworden. Dat is een serieus risico. Ik ben er wel van overtuigd dat het goed is, maar het moet nog duidelijk worden of de markt het ook wil. Er zijn een paar bemoedigende voorbeelden. De Scheepstimmermanstraat in het Oostelijk Havengebied in Amsterdam is echt sensationeel. Alles er omheen heeft direct een soort keurige treurigheid. Dat geldt eigenlijk ook voor het Java-eiland. Daar wordt alleen differentiatie gesuggereerd, maar telkens keren dezelfde blokken terug. Dat is een gemiste kans. En die dwarsgrachtjes van Sjoerd Soeters zijn natuurlijk absolute fake.”
Maar het is een zeer gewaardeerde woonwijk. Er komen busladingen mensen uit binnen- en buitenland naar kijken!
“Dat zegt iets over die busladingen. Ik realiseer me dat veel mensen gelukkig zijn in die woningen. Het is ook bovengemiddelde kwaliteit, maar waar het om gaat is wat er had kunnen staan. We hebben daar echt de nieuwe Gouden Eeuw gemist. Ieder blok had zijn eigen architect kunnen hebben. Borneo Sporenburg idem dito. Daar zit een eenvormigheid in. De diversiteit en complexiteit van de stad is helemaal verdwenen uit de woningbouw.”
In de Scheepstimmermanstraat en op IJburg zit een hoog percentage architecten en bouwkundigen onder de opdrachtgevers. Is dat zelf bouwen niet iets voor de happy few? Particulier opdrachtgeverschap zal niet voor iedereen toegankelijk zijn, zoals uw motie ooit voorstelde.
“Dat zal inderdaad niet makkelijk zijn. Maar het principe moet je nastreven. Amsterdam is natuurlijk altijd een hele dure stad geweest. Almere kan veel goedkopere en ruimere kavels bieden. Het bouwen is hier minder gecompliceerd. De grote vraag is alleen of zulke mensen in Almere willen wonen. Anderzijds worden de meeste nieuwe woningen in Almere gekocht door mensen die hier al wonen. Ik hoop dat daar een grote groep belangstellenden vandaan komt. Het enige wat we kunnen doen is de gemeentelijke organisatie zo opzetten dat het zo gemakkelijk mogelijk wordt gemaakt. Almere tuigt nu een soort kavelwinkel op. Daar moet je kunnen kiezen uit een groot aantal kavels, in een volgende bak desgewenst een architect uitzoeken - maar kies er vooral zelf één! – en verderop je laten voorlichten door bouwbegeleiders. We willen dat mensen binnen no time al die stappen kunnen zetten.”
Trendbreuk
De Almeerse raad heeft recentelijk besloten alle gesprekken over de verdere groei op te schorten totdat het Rijk een besluit neemt over de aanpak van het fileprobleem rond de stad. Aan planvorming ontbreekt het ondertussen niet.
Wat gewoon doorgaat is het aangepaste plan bij de Noorderplassen. Duivesteijn gaat daar vanaf november grote kavels uitgeven aan particulieren. Eerst honderd, maar op termijn verwacht hij er daar zevenhonderd te kunnen wegzetten.
Ook in Almere Poort heeft Duivesteijn ingegrepen in de bestaande plannen. Het hele binnengebied van de nieuwe wijk Homerus Kwartier moet particulier opdrachtgeverschap worden. Daar zouden ‘communities’ worden gebouwd, maar Duivesteijn heeft die ontwikkeling stopgezet: “Collectief opdrachtgeverschap is prima, maar ik ga niet vooraf als overheid voorschrijven dat mensen een community moeten vormen. Het is wat anders als een groep naar mij toekomt, zo van wij zijn oud of Indisch en willen bij elkaar wonen. Dan moeten we dat faciliteren.” Daarvoor worden enkele zones gereserveerd in een ring buiten het binnengebied. Voor de buitenrand tenslotte wil Duivesteijn in samenwerking met de Neprom nieuwe vormen voor consumentgericht bouwen entameren. Via een competitie worden deze gebieden uitgegeven aan ontwikkelaars. Zo moet Homerus, zo’n duizend woningen in totaal, een staalkaart worden van een bouwpraktijk waarin de burger centraal staat.
In het later te ontwikkelen stadsdeel Almere Hout aan de oostzijde wil Duivesteijn eigenlijk alleen nog maar particulier opdrachtgeverschap. In 2030 moeten daar zo’n achttienduizend woningen staan. Duivesteijn: “We gaan een meervoudige opdracht uitschrijven helemaal in het teken van organische stedenbouw. We vragen een drietal stedenbouwers concepten te ontwikkelen van waaruit de stad via zelfbouw organisch kan groeien.”
De nieuwe Almeerders zullen niet in totale vrijheid hun droomwoning kunnen ontwikkelen, want Duivesteijn is tegen welstandsvrij bouwen: “Dat vind ik flauwekul. Ik zie welstand vooral als ordening, bijvoorbeeld dat je nadenkt over sferen. De Bergsche Plaat in Bergen op Zoom is een goed voorbeeld. Daar heb je drie sferen: cataloguswoningen, notariswoningen en experimenteel bouwen. Dat levert een coherent beeld. Iedere woning in een wijk kan anders zijn, maar in dezelfde sfeer. Het lijkt me dat mensen enige zekerheid willen hebben in wat voor buurt ze gaan bouwen.”
Rol ontwikkelaars
Als de kavelwinkel van Duivesteijn gaat lopen, lijken de ontwikkelaars het nakijken te hebben op de grootste bouwlocatie van Nederland. In Duivesteijns wereld zullen zij zich grotendeels beperken tot de complexe opgaven: gestapelde bouw, collectief opdrachtgeverschap, geïntegreerde woonzorgvoorzieningen, winkelcentra. Van corporaties hoopt hij dat ze zijn nieuwe manier van werken willen ondersteunen, zowel het consumentgericht bouwen als particulier opdrachtgeverschap. “Sociale koop kan best zo worden vormgegeven dat mensen gefaciliteerd worden in het bouwen van hun eigen huis. Ik vind dat ze daar een taak hebben. Zij kunnen ervoor zorgen dat dit particulier opdrachtgeverschap niet alleen maar voor de rijken is weggelegd. Ik zoek directeuren die het engagement hebben daarin te investeren. Maar als ze er niet zijn, zullen we het met particulieren doen.”