Architect Aad Lambert is een IJburg-pionier. Hij behoort niet tot de eerste bewoners, wel tot de eerste lichting die zijn eigen woning bouwt, een bedrijfswoning in zijn geval. Op het Kleine Rieteiland bouwt hij aan een driehoekig paleisje van beton, glas en staal. Niet dat hij geheel zijn gang kan gaan. Het bestemmingsplan en de stedenbouwkundige voorschriften blijken in behoorlijke mate het ontwerp te dicteren. Lambert heeft er vrede mee. In de beperking toont zich immers de meester.
"In augustus wonen en werken we hier”, antwoordt architect Aad Lambert breed lachend in een zandstorm die ons de adem beneemt. Het is begin april. We staan op de kale betonplaat van zijn nieuwe bedrijfswoning op het uiterste puntje van het Kleine Rieteiland, blok 38H. Augustus lijkt ons heel optimistisch, zeggen we voorzichtig. Lambert ziet minder problemen: “Het wordt een half industrieel bouwproces. Ik gebruik heel veel prefab-componenten. Vrijdag bijvoorbeeld worden in één dag alle binnenwanden gezet.” Op zijn bureau worden ondertussen de laatste details van het interieur uitgetekend, zodat de laatste bouwstenen besteld kunnen worden.
Lambert kocht de grote kavel in mei 2001. Gemiddeld zijn de percelen daar zo’n 280 m2, maar het afwijkende driehoekige perceel van Lambert meet 460 m2. Hij betaalde een grondprijs van zo’n 3000 gulden per m2 (1360 euro, afkoop voor 50 jaar erfpacht). De grondprijs beloopt hier 65% van de stichtingskosten.
Zelfbouwkavels |
Op diverse eilanden zijn kleine plukjes vrije kavels te koop. Grote aantallen zijn beschikbaar op De Kleine Rieteilanden en sinds kort ook op het Steigereiland. De 140 kavels op de Kleine Rieteilanden heeft het Grondbedrijf (tegenwoordig Ontwikkelingbedrijf Amsterdam) aan de consortia Waterstad, IJ-burgermaatschappij en IJ-delta verkocht. Informatie over de aantallen kavels die vervolgens weer zijn doorverkocht is moeilijk verkrijgbaar. Hoogstens de helft schatten we zo. Van Blok 38A/C is zestig procent verkocht, terwijl de verkoop van Blok 38B (voorlopig) is stilgelegd wegens ‘tegenvallende belangstelling.’ Op het Steigereiland neemt het OGA de kavelverkoop zelf ter hand. Voor de 82 kavels hebben zich al veel meer dan honderd belangstellenden ingeschreven. Maar inschrijven is natuurlijk nog geen kopen.
|
“Wij wilden juist deze plek hebben. Het heeft een mooie grote tuin op het zuidwesten, grenzend aan het water en met een prachtig uitzicht op het Diemer Park. We zochten al lang naar een groter pand, omdat we uit ons huis groeien met het bedrijf. Eerder hebben we in de stad gezocht. Maar het moest wel bijzonder liggen. Want we hebben nu ook een heel mooi pand in de Watergraafsmeer en dat geef je niet zomaar op. Het nieuwe huis en de nieuwe buurt moeten ook kwaliteit hebben.
“De charme van IJburg is dat er een goeie menging komt van wonen en werk. Dat maakt het tot een echte stad, geen slaapstad. We hebben ons eerst georiënteerd op plekjes op het Haveneiland, maar hier zagen we op het kleine Rieteiland een stedelijk concept dat ons echt aansprak. Met een woningdichtheid van 55 tot 60 woningen per hectare is IJburg vergelijkbaar met de Watergraafsmeer. Het Kleine Rieteiland heeft een sterk stedenbouwkundig beeld met links en rechts van de straat kavels waarvan de begane grond geheel bebouwd wordt met terugspringende verdiepingen die daar als kleine paviljoentjes op worden geplaatst.
Het Kleine Rieteiland heeft een sterk stedenbouwkundig beeld
De bedrijfswoning van Lambert ligt op de kop van een lange rij aaneengesloten woningen. De driehoekige kavel is zo’n veertig meter lang en eindigt in een punt. De lange straatgevel krijgt een gesloten karakter en wordt gebouwd met betonelementen die zowel een rietprofiel als –kleur krijgen. De tuinzijde wordt grotendeels van glas. De kleine eerste verdieping is geheel van glas waardoor de grotere bovendieping –het paviljoentje – visueel los komt van de onderbouw. Ook deze gedeeltelijk over de tuin uitkragende bovenverdieping is van staal en glaspanelen (ondoorzichtig aan de straatzijde). “Inderdaad een beetje een industrieel ontwerp”, bevestigt Lambert. Op de tweede verdieping gaan zijn beide dochters wonen.
Veel eisen
Wie denkt dat op vrije kavels alles mag komt bedrogen uit. Lambert noemt de bouwvoorschriften behoorlijk streng: “Zo moeten de bovenverdiepingen minimaal vijf meter uit de straat inspringen; de tweede verdieping mag drie meter over de tuin kragen. Een ander beperking is het volume van de bovenbouw. Eerste en tweede verdieping mogen maximaal 300 kubieke meter in beslag nemen. Dat is om dat beeld van die losstaande paviljoentjes te kunnen afdwingen. Ik kan me voorstellen dat al die eisen kopers afschrikken, maar ik vind het best belangrijk dat een stedenbouwkundig beeld dat je aanspreekt ook tot het laatste pand wordt volgehouden. Anders wordt het gauw een rommeltje.
“Bestemmingsplan en stedenbouwkundige voorschriften dicteren in hele hoge mate mijn ontwerp. Maar ik vind beperkingen meestal niet zo erg. Het is wel leuk om binnen zo’n kader inventieve oplossingen te zoeken. Omdat ik de bovenverdieping verplicht vijf meter van de weg moest houden kon ik op de eerste verdieping maar een heel klein driehoekje gebruiken in het brede deel van ons huis. Bij de tweede verdieping kon ik meer ruimte creëren door uit te bouwen boven de tuin. Ik heb die toegestane 300 kuub helemaal opgebruikt.”
Sommige regeltjes gingen ook Lambert te ver. “Wat ik echt te gek vond was de eis dat je binnen drie meter binnen de erfgrens met de buren geen ramen in je zijgevel mocht hebben. Dat is strenger dan het burgerlijk wetboek. Waarom moet men in Amsterdam heiliger zijn dan de paus? Dat is maf. En de milieueisen zijn ook erg streng. Zo mogen we het hemelwater van het dak niet afvoeren in het gemeenteriool maar moeten we dat verwerken in onze eigen grond. Dit om uitdroging tegen te gaan. Je moet dan een dakbedekking aanbrengen die werkt als een spons. Bovendien plaatsen we zogenaamde ‘rainboxen’ in de grond, die het overtollige water vasthouden en langzaam afvoeren de grond in. Pas bij langdurige regenval gaat het water via een overloop het riool in. Heel mooi allemaal, maar het maakt het voor particulieren allemaal veel complexer en duurder."
Ondanks de brede straat mogen de bewoners de auto niet op straat parkeren. De auto of de auto’s moet je op de eigen kavel kwijt, maar een ondergrondse parkeergarage is niet toegestaan. De driehoekige ondiepe vorm van het huis gaf Lambert nauwelijks mogelijkheden een inpandige parkeergarage te maken: “Ik heb toestemming gekregen om mijn auto naast het huis in de tuin te parkeren. Voor mijn medewerkers kan ik wel parkeervergunningen krijgen.”
We stappen totaal verkleumd in de auto. “Ik heb hier al gepicknickt met Anda en mijn dochters. Zo’n wind heb ik hier nog niet meegemaakt.”