Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
Regio-politici reageren verdeeld op fusie Ymere en Woonmaatschappij
'Grote corporatie goed voor gebieds ontwikkeling'

Dossier corporatiefusiesWethouder Adri Duivesteijn van Almere vindt de komst van de fusiecorporatie maar niks, maar de Amsterdamse wethouder Tjeerd Herrema maakt geen bezwaar. Wethouder Herman Tuning van de gemeente Haarlemmermeer voelt zich evenmin geroepen voor de fusie te gaan liggen; al zou hij wel graag zien dat een nieuwe corporatie wordt toegelaten tot de plaatselijke woningmarkt. De regio is kortom verdeeld maar grotendeels gematigd positief over de fusie van Ymere en Woonmaatschappij.

Tweede Kamer tegen mega-corporatie
Ymere en Woonmaatschappij mogen niet samengaan, vindt een meerderheid van de Tweede Kamer. Door de fusie ontstaat de grootste corporatie van Nederland met een bezit van ruim 78.000 woningen. PvdA-Kamerlid Staf Depla wil samen met collega’s van CDA en SP van minister Ella Vogelaar weten waarom ze toestemming voor de fusie heeft gegeven.
De Kamer vindt dat een mega-corporatie te veel macht krijgt. De drie partijen willen van de minister weten waarom zij geen gehoor geeft aan een wens die de Kamer vorig jaar al uitsprak: woningbouwverenigingen mogen in principe niet fuseren als ze samen meer dan tienduizend woningen hebben. Alleen als de nieuwe corporatie aantoonbaar meer maatschappelijke waarde bezit, zou zo’n fusie in de haak zijn.

Adri Duivesteijn ziet geen meerwaarde in fusie. In een pittige brief aan de raad van bestuur van Ymere veegt het gemeentebestuur van Almere de vloer aan met de argumenten ten gunste van de fusie. Hij gelooft ook niet dat de fusie leidt tot extra investeringen. Al heeft Ymere toegezegd dat voor twee Almeerse wijken tien miljoen aan extra investeringsruimte beschikbaar komt. “Deze toezegging biedt geen zekerheid. Zij is onder voorbehoud van de uitkomst van nader overleg met alle betrokken gemeenten, bewoners en belanghebbenden. Daarmee is het eerder een intentie, dan een concrete toezegging. Almere is afhankelijk van de resultaten van deze afwegingen, terwijl onze invloed erop als gevolg van de fusie afneemt,” aldus Duivesteijn. Evenmin is er volgens hem inzicht in de concrete fysieke en sociale maatregelen die Ymere in het gehele Almeerse bezit wil nemen.

Ook is er oud zeer. Bij de eerdere fusie van de Almeerse woningstichting WVA met het Woningbedrijf Amsterdam werd een gematigd huurbeleid toegezegd. Volgens Duivesteijn zijn de resultaten daarvan tot nu toe achtergebleven bij de verwachtingen. Almere zou graag meer woningen beschikbaar krijgen voor mensen met een laag inkomen. Maar volgens Ymere zal de fusie niet leiden tot een fundamentele aanpassing van het huurbeleid. “Juist daarover hadden we graag een ander beleid gezien,” aldus Duivesteijn.

Tjeerd Herrema op zijn beurt begrijpt niet waarom Almere de fusie aangrijpt om het huurbeleid aan de orde te stellen. “Ik vraag me af of de fusie het goede moment is om over de hoogte van de huren te spreken.” Hij kan die kritiek ook niet volgen. “In Amsterdam hebben we met de corporaties aanbiedingsafspraken gemaakt. Waarom maakt Almere dergelijke afspraken ook niet?”, zo vraagt Herrema zich af.

Lokale verankering

Bij de fusie van Ymere en Woonmaatschappij heeft de Amsterdamse wethouder zich een aantal vragen gesteld. Wordt de nieuwe organisatie niet te groot? “De NMa heeft zich in het bijzonder over de vraag gebogen of niet een overheersende positie ontstaat. Volgens de NMa valt het allemaal wel mee.” Herrema kan zich ook niet vinden in het bezwaar van zijn partijgenoot Kamerlid Staf Depla dat bij het ontstaan van zo een grote instelling de balans tussen lokale overheid en volkshuisvesters zoek raakt. Volgens Depla zullen wethouders hun burgers teleur moeten stellen, omdat zij straks bang zijn voor de almachtige corporatiedirecteur. “Er is geen eenzijdige relatie. Er zijn genoeg andere spelers, daar zou Depla ook naar moeten kijken. Ik wil in Amsterdam graag naar een gebiedsgerichte aanpak. Een grote corporatie is eerder in staat om in een bepaald gebied een brede aanpak te realiseren. Fusies kunnen dus wel degelijk in het belang van de stad zijn.”

Wethouder Herrema heeft zich ook afgevraagd of het samengaan goed is voor de regionale woningmarkt. Hij is namelijk niet voor landelijke fusies. “De gemeente moet een corporatie gemakkelijk kunnen aanspreken. Bij een landelijke fusie wordt volkshuisvesting wel een erg Ver van mijn bed –show. Lokale verankering is ook voor de huurders van het grootste belang. De dienstverlening aan de huurders moet op orde zijn. Juist daar scoort de nieuwe combinatie goed op. Zij hebben toegezegd dat er in Amsterdam nog een wijkvestiging bijkomt.”

Ook het oordeel van de huurders telt voor hem zwaar. “De opvattingen van de zittende huurders zijn voor mij van cruciaal belang. Dat heb ik in de gemeenteraad ook tegen de SP gezegd: zonder draagvlak onder de huurders kan van fusie geen sprake zijn.” Met de fusie tussen Ymere en Woonmaatschappij heeft de nieuwe organisatie volgens hem wel haar maximale omvang bereikt. Herrema zou echt niet weten waarom de nieuwe organisatie nog verder zou moeten groeien.

Wethouder Herman Tuning van Haarlemmermeer toont zich evenmin groot voorstander van schaalvergroting. “Ik begrijp dat landelijke ontwikkelingen corporaties aanzetten tot het zoeken van een grotere omvang, maar zelf streef ik die schaalvergroting niet na. Ik heb liever een laagdrempelige, goed bereikbare lokale corporatie, waarmee we ook als gemeente goede afspraken kunnen maken over de lokale behoefte.”

Machtsconcentratie

Voor de gemeente Haarlemmermeer heeft de fusie een wel heel bijzonder effect. Negentig procent van het sociale woningbezit in de polder is vanaf januari in handen van één corporatie. Naast Ymere en Woonmaatschappij is alleen Woonzorg Nederland substantieel in zijn gemeente aanwezig. Tuning wil bij het realiseren van het gemeentelijke woonbeleid toch graag over keuzemogelijkheden beschikken. Hij hoopt daarom op de toelating door VROM van een nieuwe instelling. Een corporatie uit de Leidse regio heeft daarvoor belangstelling getoond.

De komst van een corporatie van buiten de eigen regio is hem liever dan bijvoorbeeld de toelating van nog een Amsterdamse corporatie. “Het zwaartepunt van de activiteiten ligt dan weer in de hoofdstad. Het is logisch dat zij hun beleid daarop afstemmen, maar dat zou ons in een ondergeschikte positie kunnen brengen. Een nieuwe corporatie uit het Leidse is per definitie voor ons aantrekkelijker.”

Waar Duivesteijn niet gelooft dat de fusie leidt tot extra investeringen, is Herrema daarvan wel overtuigd geraakt. “Berekeningen door het Centraal Fonds Volkshuisvesting hebben dat bevestigd. De oude Woonmaatschappij kent een relatief goede reservepositie. Na de fusie ontstaat in vergelijking met het oude Ymere een gunstiger risicoprofiel. Om die reden ontstaat dus meer investeringsruimte.”

Al tekent Herrema daarbij aan dat de toezeggingen daarover nog wel moeten worden waargemaakt. “Alleen beloven dat er extra geld voor de stad beschikbaar komt, dat is onvoldoende. Daarover moeten duidelijke afspraken worden gemaakt. Ik wil wat dat betreft boter bij de vis.”

Wel is Herrema bezorgd over de beloning van de bestuurders van de fusiecorporaties. “De fusie mag niet leiden tot een forse loonsverhoging. Matiging van de salarissen vind ik erg belangrijk.“ Volgens hem heeft de nieuwe organisatie ook toegezegd zich te houden aan de afspraken die daarover binnen de branche zijn gemaakt. “Kortgeleden zijn lijstjes bekendgemaakt over de beloning van de bestuurders. De Amsterdamse corporaties komen niet voor in de top 5 van best betaalde bestuurders. Dat is een goed teken. En dat moet ook vooral zo blijven.”

Amsterdam wacht nog een tweede fusie. AWV wil samengaan met Het Oosten. Herrema kondigt aan dat hij deze fusie langs dezelfde strenge meetlat zal leggen. Hij verwacht overigens dat de verhoudingen zich daarna wel hebben uitgekristalliseerd.

Bert Pots