Op latere leeftijd in een woongroep wonen. Voor veel ‘oude’ en ‘nieuwe’ Nederlanders is dat een aantrekkelijke gedachte. Maar het realiseren van een ouderenwoongroep is nog steeds tijdrovend. Door de bouwcrisis, de 33.000-euroregel en het loslaten van het coöptatierecht komt de klassieke woongroep onder druk te staan.
“We eten samen, borrelen samen en we maken uitstapjes. Deze zomer gaan we zelfs met enkele bewoners naar een huisje in Frankrijk. Je kunt elkaar helpen met bijvoorbeeld een boodschap. En het is gewoon gezellig om in een woongroep te wonen.” Liesbeth Bolier en Riet van Wees sommen hiermee enkele zegeningen op van hun woongroep ‘de Doorzetters’. Een naam die de lading dekt, want de initiatiefnemers van de groep gingen al in 1990 aan de slag. De harde kern liet zich niet van de wijs brengen door afsplitsingen, corporatiefusies en gebrek aan ruimte en geld. Uiteindelijk wist woningstichting Eigen Haard de financiering van de woongroep in het Olympisch Kwartier rond te krijgen. Eind 2008 konden de Doorzetters de twaalf nieuwbouwwoningen en de gemeenschappelijke woning betrekken.
Het lijkt voorlopig de laatste woongroep voor autochtone ouderen in Amsterdam. Nieuwe woongroepen vinden uitsluitend onderdak in nieuwbouw- of renovatieprojecten, en dan alleen sociale huur. Er wordt tegenwoordig maar weinig gebouwd en de sociale huurwoningen die er bijkomen gaan eerder naar herhuisvestingskandidaten en andere urgenten.
33.000-euroregel
Volgens de Amsterdamse afdeling van de Landelijke Vereniging Groepswonen van Ouderen telt Amsterdam ongeveer veertig ‘echte’ woongroepen voor ouderen, met statuten en coöptatierecht. Er zijn acht woongroepen voor oudere migranten: voor Hindoestanen (2 stuks), voor creoolse Surinamers (2), voor Antillianen, Turken, Marokkanen en Chinezen. Vijf van deze woongroepen worden beheerd door Stadgenoot. In het kenniscentrum voor woongroepen van oudere migranten zijn naast het Maagdenhuis, het Amsterdams Steunpunt Wonen en de LVGO ook het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten en het Centrum Advies en Beleid Oudere migranten partner. Het centrum opende op 19 mei de deuren op de Herengracht. Dan is ook de presentatie van de eerste resultaten van het onderzoek dat Kees Penninx verricht samen met Heleen van Deur en Jeroen Singelenberg. |
Daarnaast vormt de Brusselse eis dat corporaties negentig procent van hun woningen toewijzen aan inkomens onder de 33.000 euro een bedreiging. ‘Eigen Haard heeft al laten weten dat we niet in aanmerking komen voor de tien procent die corporaties boven die inkomensgrens mogen toewijzen’, aldus Bolier. “Veel mensen die kiezen voor een woongroep zijn hoger opgeleid en verdienen iets meer. Vervelend voor de mensen die bij ons op de wachtlijst staan.”
Mogelijk biedt het naar de vrije sector tillen van woningen uitkomst, met het verdisconteren van de maximaal 25 extra punten voor de locatie volgens het nieuwe Woningwaarderingsstelsel. In een gemengde woongroep van kopers en huurders zien Van Wees en Bolier vooralsnog niets: “Het lijkt ons moeilijk ervoor te zorgen dat kopers zich aan de statuten van een woongroep binden.”
Geen prioriteit
Corporaties en gemeente beseffen dat woongroepen goed kunnen zijn voor een buurt, en dat ouderenwoongroepen passen in het streven naar zelfredzaamheid zonder kostbare zorg. Tegelijkertijd hebben woongroepen geen prioriteit in Amsterdam, zegt Iris Westerterp van de dienst Wonen, Zorg en Samenleven. “Bij de onderhandelingen over het beleidsakkoord Bouwen aan de Stad II was ingebracht om jaarlijks vier nieuwe woongroepen onderdak te bieden. Maar dat punt bleef niet overeind.”
Bij woongroepen, inclusief die van ouderen, bestaat al enige tijd een zekere wrevel over hoe ze worden benaderd door corporaties. Ze verzetten zich tegen pogingen van verscheidene corporaties om het coöptatierecht te omzeilen en zelf nieuwe huurders aan te wijzen.
Daarnaast heeft het Amsterdams Steunpunt Wonen kritiek op de manier waarop corporaties aspirant-woongroepen aan een onderkomen helpen. “Het kan gebeuren dat de groep wordt gekozen die zich het laatste bij de corporatie heeft aangemeld. Groepen die al jaren met plannen rondlopen, vallen buiten de boot”, zegt Ada Bolder, woongroepenbegeleidster bij het ASW, dat pleit voor een centrale wachtlijst. Naar aanleiding van de wrijving besloten de partijen vorig jaar een lijst op te stellen met ‘do’s and don’ts’ als het gaat om woongroepen, maar daar is zelfs nog geen begin mee gemaakt.
Ook binnen de woongroepenwereld is verdeeldheid. Het ASW, waar de Woongroepenvereniging Amsterdam ooit in is opgegaan, vindt het jammer dat in de stad ook een afdeling van de Landelijke Vereniging Groepswonen van Ouderen (LVGO) actief is. De door beide nagestreefde samenwerking komt maar niet van de grond.
Migranten
Een aparte categorie van ouderenwoongroepen vormen die van migranten. In Amsterdam zijn er acht, maar als het aan de stichting Het R.C. Maagdenhuis ligt worden dat er meer. Het fonds voor maatschappelijke initiatieven – een erfenis van het zeventiende-eeuwse meisjesweeshuis – is initiatiefnemer van een speciaal kenniscentrum voor woongroepen van oudere migranten.
Volgens directeur Titus de Jong en sociaal-gerontoloog Kees Penninx van Bureau ActivAge, die onderzoek doet voor het kenniscentrum, bestaat onder de eerste generatie immigranten grote behoefte om samen te wonen met mensen uit de eigen cultuur. Deze migranten kennen vaak de mogelijkheden niet of hebben niet de vaardigheden om een woongroep op te zetten.
“Niet zozeer met de formele aspecten of het zoeken naar een locatie moeten ze worden geholpen, maar met het sociale proces dat eraan voorafgaat”, zegt De Jong. “Migranten hebben vaak andere omgangsvormen en zijn niet gewend aan het Hollandse polderen. Al snel werpt zich een leider op en stellen anderen zich timide op.” Ook Ada Bolder van het ASW heeft dat in haar praktijk meegemaakt. “Als begeleider moet je dat doorbreken, anders stagneert het proces of barst de groep uit elkaar”, vervolgt De Jong.
Migrantenwoongroepen lijken de wind niet mee te hebben in dit PVV-tijdperk. Maar volgens Penninx dragen ze bij aan de integratie. “Door de geborgenheid voelen bewoners zich sterker en treden ze eerder naar buiten. Je ziet dat bijvoorbeeld bij traditionele Marokkanen en Turken. De vrouwen leven vaak geïsoleerd, maar eenmaal in een woongroep gaan ze samen wandelen, aan sport of andere activiteiten doen, en zelfs op Nederlandse les. Daarbij zijn ze makkelijker te bereiken voor preventieve zorg. De woongroepen schelen de samenleving daarmee geld.” Overigens lijken ook autochtone ouderen in een woongroep maatschappelijk actiever te zijn.
Contraproductief maatwerk
Uit het onderzoek van Penninx en anderen blijkt ook dat het goedbedoelde streven om maatwerk te leveren aan woongroepen contraproductief kan uitpakken. De Jong: “Vaak zijn er in het voorbereidingsproces veel keuzemomenten en kan er bijvoorbeeld lang worden overlegd over de plattegrond van een complex. Maar dat leidt alleen maar af van de hoofdvraag: waarom willen we dit en wat verwachten we van de woongroep? Het gebeurt dat mensen na een verhuizing naar een woongroep in een shock raken, omdat ze niet goed hebben stilgestaan bij het samenwonen.”
Volgens De Jong en Penninx is het wellicht beter om bij huisvesting van deze woongroepen niet vast te houden aan dure en schaarse nieuwbouw. De pijlen kunnen beter worden gericht op bestaande seniorencomplexen of zelfs leegstaande kantoren. Ook het direct naast elkaar wonen is niet heilig. Het kan ook ‘gestippeld’, waarbij de groepsleden verspreid over een groter complex wonen en gebruik kunnen maken van een gemeenschappelijke ruimte.
Dat is het geval bij een ‘mislukte’ Hindoestaanse woongroep van Stadgenoot in de Dudokhaken in Nieuw-West. Er waren te weinig geschikte kandidaten, maar de overblijvers zijn verspreid over het complex gehuisvest.
Klikgesprek
Stadgenoot heeft ook de coöptatie voor nieuwe woongroepen helemaal overboord gegooid. Er is wel een intensieve voorbereidingsfase met toekomstige bewoners, maar nieuwkomers die in een groep willen wonen, komen via Woningnet. Na een ‘klikgesprek’ mag de groep twee keer een kandidaat weigeren, maar de derde moet worden geaccepteerd. “Dat vinden wij eerlijker”, zegt Willeke Drevijn van Stadgenoot. “Met coöptatie kunnen mensen eerder dan anderen aan een woning komen.”
Drevijn benadrukt dat Stadgenoot nog wel degelijk mogelijkheden ziet voor het huisvesten van woongroepen, vooral van senioren - autochtoon of allochtoon - in bestaande bouw. De corporatie praat hier ook over met geïnteresseerden. Ook De Jong van stichting het Maagdenhuis zegt dat Amsterdamse corporaties een taak zien in het onder dak brengen van woongroepen van oudere migranten.