Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Tweede verdieping
In Engeland zijn ‘community trusts’ een vertrouwd verschijnsel
De wijkonderneming: hype of hoop?

In het Verenigd Koninkrijk zijn ‘community trusts’ een populair middel om achterstandswijken te verbeteren. Bewoners exploiteren er hun eigen voorzieningen en bepalen hoe budgetten worden besteed. Ambtenaren en corporatiemedewerkers in Amsterdam kijken - gestimuleerd door bezuinigingen - met belangstelling naar deze wijkondernemingen. Maar durven ze ook hun vastgoed over te dragen aan de buurt?

Enkele jaren geleden bezocht publicist en kenner van de semi-publieke sector Jos van der Lans in het noorden van Londen een terrein met een handvol oude schoolgebouwen. In de voormalige klaslokalen waren allerlei bedrijfjes en voorzieningen neergestreken. In de ene ruimte was een kantoor voor zzp’ers gekomen, in een ander had zich een buurtrestaurant gevestigd. Verderop konden bewoners in een meubelmakerij leren timmeren en zagen. Die mix van culturele en creatieve voorzieningen vond Van der Lans niet het meest verrassend aan de plek. “In Amsterdam zijn dat soort gebieden ook te vinden. Maar het grote verschil is dat in de Britse hoofdstad het terrein door de bewoners zelf wordt geëxploiteerd. De gemeente heeft de gebouwen twintig jaar geleden aan de buurt overgedragen, nadat die in opstand was gekomen tegen de voorgenomen sloop van de panden. In de afgelopen jaren is de plek uitgegroeid tot het kloppend hart van het stadsdeel. Er komen dagelijks zo’n 1500 mensen over de vloer en op jaarbasis gaat er in de wijkonderneming ruim 750.000 pond om.”

Buurtbewoners worden ondernemers

Het overdragen van vastgoed aan buurtbewoners is in het Verenigd Koninkrijk geen ongebruikelijke stap. In de afgelopen decennia zijn er meer dan vijfhonderd ‘community trusts’ ontstaan die voor eigen risico buurtvoorzieningen beheren. De meeste wijkondernemingen zijn klein en hebben één gebouw of buurtcafé onder hun hoede. Andere exploiteren verschillende panden in uitgestrekte stadsdelen en zetten per jaar enkele miljoenen ponden om. De bedrijven maken ook winst die opnieuw in buurtprojecten wordt geïnvesteerd. Trusts zijn immers bedoeld om bewoners in een wijk vooruit te helpen en hen een ontmoetings- of werkervaringsplek te bieden. Mensen volgen er cursussen, helpen mee in het restaurant of komen er sporten tegen een laag tarief.

Van der Lans is enthousiast over de community trusts en ziet ze als een manier om het huidige wantrouwen tussen burgers en professionals te doorbreken. “In Nederland durven veel instanties weinig aan bewoners over te laten. Die voelen zich op hun beurt niet serieus genomen en haken af bij projecten. Met een trust geef je bewoners veel meer invloed op hun eigen voorzieningen. Wie eigenaar is en mag bepalen waar het geld aan wordt uitgegeven, voelt zich ook verantwoordelijk voor een plek.”

Tolhuistuin als ‘pilot-trust’

Als bestuurder van de stichting Cultuur aan het IJ onderzoekt Van der Lans op dit moment of de Tolhuistuin in Amsterdam-Noord zich leent voor een eerste experiment met een trust. Het vinden van mogelijkheden om geld te verdienen is cruciaal. Een trust moet zich op termijn immers zelf kunnen bedruipen. “Bewoners uit de buurt zouden bijvoorbeeld tegen betaling het onderhoud van het park kunnen overnemen van de gemeente. Met de verhuur van de tuin voor feesten en partijen ontstaan er nog meer eigen inkomsten.” Van der Lans ziet ook mogelijkheden voor een wijkonderneming in het Noorderpark waar kunstenaars vanuit een paviljoen culturele activiteiten in de buurt organiseren (zie NUL20 nr. 62). Ook de NDSM-werf vindt hij geschikt om te experimenteren met deze vorm van zelfbeheer.

Stadsdeelbestuurders en woningcorporaties in Noord reageren positief op de plannen van Van der Lans. Al zitten er volgens de publicist zelf aan het instellen van een trust nog veel haken en ogen. “Ik zie bijvoorbeeld nog een grote aarzeling bij bestuurders en professionals om het eigendom over gebouwen en terreinen aan bewoners over te dragen. Het is in de Nederlandse verhoudingen ook ondenkbaar dat buurtvoorzieningen failliet gaan en bewoners met lege handen achterblijven. In het Verenigd Koninkrijk doen ze daar minder moeilijk over.”

Toch is volgens Van der Lans de tijd rijp voor een experiment met wijkondernemingen. “Veel professionals zijn ontevreden over het functioneren van de huidige instituties. Zij zien in trusts een mogelijkheid om geld en macht aan bewoners te geven en op een andere basis met hen samen te werken.”

Het stoort hem wel dat allerlei politici uit bezuinigingsdrift ineens belangstelling voor het fenomeen tonen. “Het is inderdaad goedkoper als je bepaalde taken door bewoners laat uitvoeren. Maar dat moet niet de belangrijkste reden zijn om te willen experimenteren met een trust.”

Zoeken naar ‘economische motortjes’

Hetty Politiek, programmamanager wijkaanpak Amsterdam van DMO, kan zich wel vinden in de woorden van Van der Lans. Ook zij is enthousiast over de Britse trusts. “Het past in de maatschappelijke trend naar kleinschaliger en nabijer vormen van dienstverlening waarin bewoners een centrale rol spelen.” Ze is het met Van der Lans eens dat de bezuinigingen op welzijnsbudgetten niet de insteek moeten zijn voor het optuigen van wijkondernemingen. Maar de crisis is volgens haar wel een kans om het beleid te vernieuwen. “Je hoort mij ook niet zeggen dat de trusts alles kunnen opvangen wat er op welzijnsgebied dreigt te verdwijnen. Maar het is wel een goed begin.”

In de afgelopen jaren heeft Amsterdam bij de wijkaanpak al ervaring opgebouwd met het doorsluizen van geld naar buurtbewoners, die het naar eigen inzicht mochten besteden. De gemeente heeft daarbij gemerkt dat het ‘vrijlaten’ van burgers bij het besteden van het geld niet eenvoudig is. “Na alle kritiek op de Efteling-uitjes en buurtbarbecues hebben we als professionals én actieve bewonersgroepen gemeend een aantal spelregels te moeten opstellen om excessen te voorkomen”, aldus Politiek.

In de komende tijd wil ze vrijwilligers en geëngageerde zzp’ers in buurten stimuleren om nog meer vanuit eigen kracht zaken op te pakken. Ze gaat ook in een aantal stadsdelen actief op zoek naar ‘economische motortjes’ die de spil kunnen vormen van een trust. Uiteindelijk moet dat leiden tot tien à vijftien businesscases waar een aantal wijkondernemingen uit kan voortkomen. De overdracht van gemeentelijk vastgoed beschouwt ze als een interessante mogelijkheid om een trust een zeker startkapitaal mee te geven. “In het Verenigd Koninkrijk heeft dat goed gewerkt. Bovendien willen we als gemeente de komende jaren sowieso een deel van onze gebouwen afstoten. Die kun je aan een commerciële partij verkopen, maar ook aan buurtbewoners.”

Stapje voor stapje naar trusts toegroeien’

Woningcorporaties lijken iets gereserveerder te staan tegenover het afstoten van gebouwen aan wijkondernemingen. Manager Gebiedsbeheer Jan-Willem Kluit van Stadgenoot vindt trusts een interessante ontwikkeling, maar benadrukt dat het nog jaren kan duren voordat bewoners daadwerkelijk voorzieningen van corporaties kunnen overnemen. “Ik vindt het een goed idee om bewoners zelf meer verantwoordelijkheid te geven in het beheer van hun gebouw en leefomgeving. Maar we zullen daar wel stapje voor stapje naar toe moeten groeien. Als corporatie willen we onze huurders toch een bepaalde basiskwaliteit kunnen garanderen. Inkomsten uit de exploitatie van buurtvoorzieningen moeten naar ons idee ook een wijk ten goede blijven komen. Als er een trust wordt opgericht, zullen we er daarom goed op letten dat dat geborgd blijft.”

Initiatieven in Noord en Holendrecht

In enkele buurten is Stadgenoot wel bezig met initiatieven die op den duur tot een wijkonderneming kunnen uitgroeien. Zo heeft de corporatie in Noord met een aantal muzikanten van de Muziekstraatvereniging een fietsenstalling verbouwd tot muziekstudio waar buurtkinderen gitaarles krijgen en zangkoren repeteren. “In onze oorspronkelijke ideeën konden muzikanten de studio ook deels doorverhuren en zo extra geld verdienen om nieuwe buurtactiviteiten op te zetten. Maar de ruimte blijkt te klein en te slecht geïsoleerd om die toeloop aan te kunnen. Daarom zijn we op zoek naar een andere plek waar het initiatief wél kan groeien. Misschien wordt dat uiteindelijk een trust.”

Met Eigen Haard exploiteert Stadgenoot ook een activeringscentrum in Holendrecht waar bewoners samen koken en de laatste tijd ook steeds meer andere activiteiten met en voor elkaar organiseren. “Actieve vrijwilligers die bij officiële instanties zijn afgeschreven, beginnen de plek steeds meer als professionele krachten te runnen. We zijn nu in gesprek met DWI om te kijken of we voor deze mensen een financiële regeling kunnen treffen, zodat ze voor hun werk betaald krijgen. Ook dat project zou het begin kunnen zijn van een trust.”

Jaco Boer