Alle Amsterdamse stadsdelen worden geacht woonservicewijken te realiseren. In Zuidoost krijgt Holendrecht de primeur. Tien partners zetten daartoe begin dit jaar hun handtekening onder een convenant. ‘Comfortabel en zorgeloos wonen’ staat voorop het plan van aanpak. Een nieuwe impuls kan de wijk zeker gebruiken. Ondertussen is geleerd van ervaringen met stedelijke vernieuwing, zegt portefeuillehouder Harry Verzijl. Naast fysieke aanpassingen is er dus veel aandacht voor de opbouw van een ‘civil society’. De woonservicewijk zou de rode draad kunnen zijn die veel initiatieven verbindt. Een casus.
Wat is een woonservicewijk?
Een algemene definitie is: ‘Een normale buurt voor iedereen, maar met een verhoogd zorg- en welzijnsniveau. Een buurt waar bewoners, ook als ze een grotere zorgvraag hebben, zelfstandig kunnen blijven wonen.’In Amsterdam zijn criteria opgesteld voor woonservicewijken.
Dat zijn:
- 24-uurszorg op afspraak op wijkniveau
- Binnen vijftien minuten zorg op afroep (binnen een straal van maximaal 300 meter van het dienstencentrum)
- Permanente zorg voor zelfstandig wonende mensen met een zorgbehoefte
- Huisarts, paramedische zorg en apotheek op wijkniveau
- Zorgsteunpunt met minimaal voorzieningen als wijkziekenboeg, kantoorruimte voor thuiszorg, logopedie en maatschappelijk werk
- Multifunctioneel dienstencentrum (ontmoeting, recreatie, advies en informatie, buurtrestaurant)
- Service aan huis zoals boodschappendienst en maaltijdbezorging
- Aangepaste woningen, bijvoorbeeld met toezicht, begeleiding of zorg op afroep. Verder rolstoelwoningen en wibo’s
- Toegankelijk, veilig en goed voorzien van bijvoorbeeld pinautomaten, winkels en openbaar vervoer.
- Holendrecht voldoet daar deels nog niet aan. Volgens plan zullen alle vereiste voorzieningen rond 2013, of eerder, zijn gerealiseerd.
“Het moet een wijk worden waar mensen zich thuis voelen en om elkaar geven”, staat te lezen in een folder van het stadsdeel. Dat is precies waar het nu regelmatig aan ontbreekt, beweren betrokkenen. Holendrecht telt ongeveer tienduizend inwoners (waarvan elf procent ouder is dan 65 en dat percentage neemt toe) en is verdeeld in ‘west’ en ‘oost’. De verschillen zijn groot. In west staat hoogbouw, zijn de inkomens aan de lage kant en is de mutatiegraad hoog. Bewoners van verschillende afkomst (Surinaams, Ghanees of Pakistaans bijvoorbeeld) leven langs elkaar heen. Er zijn onmiskenbaar problemen met verloedering en criminaliteit. Oost daarentegen is een verzameling meanderende straten met laagbouw. Hier zijn de inkomens een stuk hoger, wonen veel van oorsprong Nederlandse middenstandsgezinnen en bestaat een gezamenlijk wijkgevoel. Er heerst een zekere mate van tevredenheid, die door de instroom uit de vernieuwde Bijlmer onder druk is komen te staan. Oude bewoners spreken van “verschillende culturen”. Oost en west zijn - nu nog - fysiek gescheiden door dreven.
Interculturele zorg
Dat er ‘iets’ moest gebeuren om Holendrecht veilig en leefbaar te houden wordt door alle betrokkenen erkend. Dat maakt het gemakkelijker om het gesprek aan te gaan. “Het werken aan een woonservicewijk is tegelijk een middel om burgers te activeren, om er zelf voor te zorgen dat je hier prettig kunt wonen”, stelt extern projectleider Birgit Oelkers, die de samenwerking organiseerde. Van het begin af aan was de formule van een woonservicewijk vooral bij de zorginstellingen in beeld. Niet voor niets spreekt Oelkers van “de drie zorgmusketiers” als ze verwijst naar Gazo, Cordaan en Apotheek Holendrecht. Met hen werd gezocht naar een gemeenschappelijke noemer die ook andere partners zou aanspreken.
Veel voorzieningen waren er al: huisartsen, thuiszorg, ouderenwerk en maatschappelijke dienstverlening. Maar die zijn vooral gericht op de bewoners van de wibo-woningen. Om het aanbod te verruimen en voor alle bewoners toegankelijk te maken is veel meer nodig (zie kader).
Wouter Hogervorst was zelf huisarts in Holendrecht voordat hij directeur Zorg werd van Gazo, een koepel van zes instellingen, waaronder maatschappelijk werk. “We werken al jaren samen, bijvoorbeeld om een nieuw gezondheidscentrum te kunnen realiseren. Die samenwerking krijgt een flinke impuls nu we toewerken naar goed afgestemde en geïntegreerde zorg, in combinatie met thuis- en mantelzorg in een woonservicewijk.”
Holendrecht kent een mix van culturen en nationaliteiten. Dat vraagt om specifieke benaderingen. Hogervorst: “Sinds de Bijlmervernieuwing is zeventig procent van de bevolking niet-Nederlands. Daar houden we al rekening mee, bijvoorbeeld als het gaat om de opvang van licht demente ouderen. Vroeger vertrokken de meeste ouderen naar het land van herkomst, tegenwoordig zie je vaak dat ze in Nederland blijven. Maar in de Ghanese cultuur bijvoorbeeld is dementie moeilijk bespreekbaar. We moeten daar vormen voor zien te vinden. Elders werken we aan een centrum voor Surinaamse ouderen met Alzheimer. Aan dat soort projecten moet je denken. Het aanbod is nog te Nederlands.”
Ziek, zwak, misselijk?
De profilering tot woonservicewijk heeft zijn gevaren. De nadruk op extra zorgdiensten mag niet leiden tot het imago van een wijk waar vooral mensen wonen die ziek, zwak of misselijk zijn. Of netter gezegd: ‘een bovengemiddelde zorgbehoefte’ hebben. “Het gaat juist om het creëren van samenhang in een leuke, leefbare wijk voor iedereen”, zegt Marja Sperna Weiland, directeur Verpleging en Verzorging bij Cordaan. “We werken niet alleen aan betere gebouwen en diensten, maar ook aan het begeleiden van vrijwilligers die bezig zijn met telefooncirkels, mantelzorg of maatjesprojecten. Uiteraard doen we dat in samenwerking met andere partijen in het convenant.”
Ook Cordaan is zich bewust van de noodzaak van een interculturele benadering van het zorgaanbod. “Daar trainen en werven we op. Daar stemmen we ons aanbod op af. Voorlopig is het trouwens nog een hele klus om aan de mensen die al twintig jaar in het bestaande zorgcentrum de Drecht wonen goed uit te leggen wat er gaat veranderen. Er is wat angst, bijvoorbeeld als het gaat om veiligheid. Wij zullen dus goed naar de mensen luisteren, maar hen ook uitleggen wat de voordelen zijn van deze aanpak.”
Wijk oppeppen
De corporaties Eigen Haard en Stadgenoot zijn betrokken bij het initiatief. Dat Stadgenoot deelneemt lag voor de hand. De woningcorporatie bezit niet alleen veel vastgoed in Holendrecht - behalve woningen bijvoorbeeld ook de bestaande Drecht - maar heeft al enige jaren ervaring opgedaan met het concept van ‘Onder-de-pannen’. Dat concept sluit bijna naadloos aan bij de formule van een woonservicewijk. Combinaties van ‘doelgroepneutrale’ – dus juist zeer breed inzetbare – woningen en voorzieningen op wijkniveau. Het aansluiten op bestaande voorzieningen, zoals een zorgcentrum, ligt dan voor de hand. Het denken over andere plekken en mogelijkheden om in Zuidoost tot een woonservicewijk te komen is al gestart. Maar Holendrecht is wat dat betreft voor Stadgenoot het meest concrete voornemen.
Peter Roelofs, directeur Commercieel & Maatschappelijk Vastgoed van woningcorporatie Stadgenoot: “Dit is een goede manier om Holendrecht op te peppen. Veel woningen en het winkelcentrum moeten sowieso worden vernieuwd. Ook de bestaande Drecht is deels achterhaald en wordt door ons gerenoveerd en uitgebreid. Daarmee willen we een hoger serviceniveau voor de hele wijk realiseren. Een corporatie en een woonservicewijk horen bij elkaar.”
Een belangrijk element in het plan is de verlaging van de dreef. “Dat is essentieel, omdat je daarmee op maaiveldniveau een betere ruimtelijke kwaliteit krijgt. Daar komt de uitbreiding van de Drecht. Daar kunnen bewoners van beide delen van Holendrecht elkaar ontmoeten.”
Dat zijn de stenen. Maar Roelofs benadrukt dat een extra stap nodig was. “Samenhang, leefbaarheid, die kunnen beter. Met een woonservicewijk breng je het plezier in het wonen terug. Niet alleen voor mensen die extra zorg nodig hebben, zoals ouderen, maar voor iedereen. Er komen in de vernieuwde Drecht veel, deels nieuwe welzijnsvoorzieningen.”
Of de kredietcrisis nog roet in het eten kan gooien?
“Alle convenantpartners – en dat zijn er nogal wat - zijn zeer betrokken en vastbesloten. Ik ga ervan uit dat het gewoon doorgaat. ”
Zorgboulevard
Door naar het Projectbureau Zuidoostlob, dat de vernieuwing van deels zeer verschillende gebieden begeleidt. Directeur Hetty Vlug denkt dat de woonservicewijk kansrijk is. “Dat is vooral toe te schrijven aan het enthousiasme van de betrokken partners. Maar het heeft verder met de locatie te maken. Als je op de kaart kijkt zie je dat de nieuwbouw van woningen, die op termijn aan de westkant zal starten, dicht tegen het AMC aan komt te liggen. Ik geloof dat dit kansen biedt voor patiënten met vaste controles of behandelingen. Bovendien zal daar in de buurt mogelijk een zorgboulevard komen, met bijvoorbeeld zorghotels.”
Een ander punt is de toenemende vergrijzing, die om een antwoord vraagt. Vlug: “Voor nieuwe instromers is het dan prettig als er in zo’n woonservicewijk al netwerken en passende voorzieningen zijn. Trouwens, de AWBZ wordt herzien, wonen en zorg worden meer uit elkaar getrokken. Er zal dus onmiskenbaar een ontwikkeling komen in de richting van mantelzorg, zorg op afroep, maar ook van meer domotica. Je zou kunnen zeggen: die woonservicewijk moet gewoon.”
Vlug spreekt uit ervaring. “Mijn eigen ouders hebben extra zorg nodig. Dan zou het zo handig zijn als je tijdelijk in de buurt een huis kunt krijgen, om die mantelzorg mogelijk te maken.”
Er is nog een laatste reden waarom ze gelooft dat de woonservicewijk een succes wordt: “De kans van slagen neemt aanzienlijk toe als iedere partner steeds het totaal voor ogen heeft. Zo kunnen de partners ook inspiratie voor vernieuwing uit elkaar halen. Dat is hier het geval.”
Levensloopbestendig
Sjaak Tuahatu (61) woonde eerst in west-Holendrecht en nu, alweer een jaar of acht, in oost. Naar tevredenheid. Als lid van de WMO-adviesraad is hij nauw betrokken bij de ontwikkelingen. “Een woonservicewijk moet levensloopbestendig zijn. Iedereen kan toch ziek worden of gehandicapt raken? Alle voorzieningen, intra- en extramuraal moeten we op één lijn brengen, met oog voor culturele verschillen. En toegankelijk maken, niet alleen fysiek, maar ook sociaal en emotioneel.”
Hij voegt er voorzichtig aan toe: “Veel bewoners in oost zijn huiverig voor de veranderingen, er is een soort gewapende vrede met de nodige agitatie over en weer. Deels begrijpelijk, maar de woonservicewijk kan je ook zien als onderdeel van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. We moeten naar een ander niveau van samenleven toe, ontmoetingen tussen verschillende mensen faciliteren.”
Dat is ook de mening van Patricia Bergwijn, projectleider Wonen, Zorg en Welzijn ter plekke voor de corporatie Eigen Haard. “Daarnaast”, voegt ze er aan toe, “heb je als wooncorporatie ook een verantwoordelijkheid ten opzichte van je eigen bewoners . We hebben veel bezit in west. Veilig en prettig wonen is simpelweg een must en dat gaat veel verder dan de stenen. Op dit moment zijn er problemen op het gebied van leefbaarheid, er is weinig of geen samenhang, met name in west. De mutatiegraad voor heel Zuidoost is hoog, dus dit speelt ook in Holendrecht. Het is allemaal te anoniem.”
Een oplossing is het kweken van een dorpsgevoel, bepleit ze. “En we denken voortdurend na over passende voorzieningen in de wijk. Maar een nog op te lossen probleem is hoe je iedereen bereikt en samenbrengt. Sociaal gedrag kun je niet afdwingen en je wilt en kunt evenmin bewoners selecteren, zo werkt het principe van woonruimteverdeling niet.”
Het sluiten van een goed convenant
Onder het convenant Woonservicewijk Holendrecht staan maar liefst tien handtekeningen. Van de gemeente via projectbureau Zuidoostlob, gezondheidsinstellingen en maatschappelijk werk tot aan de deelnemende corporaties bestaat overeenstemming over de noodzaak en de vorm van de te realiseren woonservicewijk. Maar die overeenstemming bestaat ook over de eigen rol, de verdeling van de kosten en de samenwerking. Geen sinecure. Extern projectleider Birgit Oelkers noemt een aantal succesfactoren die hebben bijgedragen aan het slagen van het proces dat voorafging aan de ondertekening van het convenant:
- sluit aan bij wat er is (bijvoorbeeld wijkbeheer of andere verbeteringsmaatregelen) en kies de weg van de kleine stappen
- neem veel tijd voor het opstellen van het plan van aanpak, zodat de haalbaarheid vaststaat
- zorg voor mensen met een duidelijk mandaat in de coördinatiegroep
- benoem een eigenaar voor nieuwe initiatieven
- organiseer rondetafelgesprekken op wijkniveau, waarbij ook bewoners aanschuiven
- voorkom projecteilanden: de criteria voor de woonservicewijk vormen een rode draad voor wijkvernieuwing en andere plannen en projecten