Ook de volkshuisvesting is trendgevoelig. Alleen al de term volkshuisvesting – volledig uit de gratie. En neem de studentenhuisvesting. Die was medio jaren tachtig min of meer afgeschaft omdat studenten toch gewone mensen zijn. Dus waarom speciale huisvesting? Daar wordt inmiddels heel anders tegen aangekeken. Amsterdam Kennisstad! Dus wordt er weer speciaal voor studenten gebouwd. En zijn er de laatste jaren duizenden studentenwoningen bijgekomen. Modeverschijnsel of voortschrijdend inzicht?
Dan de ouderenhuisvesting. Sinds eind jaren negentig is alles gericht op ‘extramuralisering’: Speciale zorginstellingen worden zoveel mogelijk gesloten. De idee is thuis zorg op maat aan te bieden waardoor ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Die operatie is in volle gang, ook in een stad als Amsterdam met zijn relatief jonge bevolking. Maar waar verpleeg- en bejaardenhuizen worden gesloten zijn nieuwe combinaties van wonen en zorg nodig die maar mondjesmaat bestaan in de stad. Het concept van de ‘woonzorgzone’ deed begin deze eeuw zijn intrede, inmiddels al weer omgedoopt tot de ‘woonservicewijk’. Elk stadsdeel moet zo’n gebied krijgen. Dat vraagt om een scala van aanpassingen, waaronder die van de woningvoorraad. Want het grootste deel van de Amsterdamse woningen is niet erg aantrekkelijk en zelfs ongeschikt voor mensen met een mentale en fysieke beperking: teveel drempels en trappen, geen ruimte voor rolstoelen en rollators. Tot dusver lag – mede vanwege de subsidiestromen - de focus vooral op nieuwbouw van zorgwoningen. Maar wat blijkt? Die prachtige nieuwbouwwoningen – zoals daar zijn de rowo’s en wibo’s - zijn moeilijk te verhuren. Pijnlijk is de gebleken onverhuurbaarheid van wibo-woningen op IJburg – toch ‘het eiland zonder scheidslijnen’. De doelgroep wil in de eigen buurt blijven en neemt alle ongemakken voor lief tot het echt niet meer gaat. Dat vraagt dus meer aandacht voor aanpassingen in de bestaande voorraad.
Een tweede thema in deze NUL20 is het ‘buurtbudget’. Vogelaar stelde miljoenen ter beschikking aan de bewoners van haar krachtwijken om zelf te investeren in initiatieven om de buurt te verbeteren. Zonder dat de lokale politiek daar veel zeggenschap over heeft. Dat is wat je noemt een trendbreuk. De bewoner wikt en beschikt. Dat roept vragen op. Waar gaan die miljoenen naar toe, hoe wordt het verdeeld, wie controleert de kwaliteit van de projecten? In dit nummer van NUL20 een eerste inventarisatie.
Fred van der Molen
Hoofdredacteur NUL20
fred@nul20.nl