De Nederlandse woningcorporaties voeren hun productie op. In de eerste helft van 2024 zijn er ruim 8,2 duizend nieuwbouwwoningen van woningcorporaties bijgekomen, een kwart van de totale woningproductie. Ten opzichte van de eerste helft van 2023 steeg het aantal opgeleverde corporatiewoningen met bijna tweeduizend. Maar ze zijn nog ver verwijderd van de Nationale Prestatieafspraken opgenomen ambitie om de woningproductie te verdubbelen. In de MRA werden 1.644 sociale huurwoningen opgeleverd. De totale nieuwbouwproductie was het eerste half jaar de laagste in vele jaren.
Het slechte nieuws: de woningproductie zit nog steeds in een dip en is ver verwijderd van de gewenste 100.000 nieuwbouwwoningen per jaar. Het goede nieuws: de nieuwbouwproductie van de corporaties stijgt. Zij houden de aantallen opleveringen nog enigszins op peil, al blijven ook zij flink achter bij de in 2022 in de Nationale Prestatieafspraken vastgelegde ambities. Die zouden moeten leiden tot 250.000 extra sociale huurwoningen (en 50.000 middenhuur woningen).
Terwijl in de eerste helft van 2024 de totale nieuwbouwproductie afnam, leverden de corporaties meer woningen op dan in dezelfde periode een jaar eerder. In totaal zijn er in het eerste halfjaar van 2024 bijna 32,7 duizend nieuwbouwwoningen aan de woningvoorraad toegevoegd, waaronder 8,2 duizend corporatiewoningen. Ter vergelijking: in de eerste helft van 2023 werden bijna 6,3 duizend corporatiewoningen opgeleverd en in de tweede helft bijna 8,1 duizend woningen.
30% sociale huur?
De cijfers komen van CBS. Het onderzoek naar het aandeel corporatiewoningen vond plaats in opdracht van het ministerie van VRO en Aedes. Dat staat niet los van het Wetsvoorstel Versterking Regie Volkshuisvesting dat nog op afronding wacht. Voormalig minister Hugo de Jonge wilde daarin gemeenten verplichten in hun nieuwbouwprogramma minstens 30 procent sociale huurwoningen op te nemen als het aandeel bestaande sociale huur lager is dan het landelijk gemiddelde (=27%). Minister Mona Keijzer lijkt te kiezen voor een soepeler opstelling naar individuele gemeenten toe, als de 30%-norm maar per regio wordt gehaald. Punt van zorg voor Aedes hiervan is de precieze uitwerking in het wetsvoorstel. Voorzitter Martin van Rijn: "Afwijken van 30 procent kan dan geen eigenstandige beslissing zijn van een gemeente, omdat het de opgave om betaalbare woningen te bouwen in de rest van de regio vergroot. (...) De regionale differentiatie mag geen excuustruus worden om sociale huur misschien in de verre toekomst te bouwen."
Dat zo'n doelstelling nodig is blijkt uit bovenstaande grafiek. Zelfs met de toegenomen productiviteit van de corporaties bestaat landelijk slechts een kwart van de totale nieuwbouw uit sociale huurwoningen. Het is wel een flinke relatieve stijging ten opzichte van vorige jaren, maar dat komt ook omdat de markt het laat afweten.
Metropoolregio Amsterdam
Het lijkt al weer lang geleden dat voormalig minister Hugo de Jonge in het hele land regionale woondeals afsloot. Zo ook met de Metropoolregio Amsterdam (MRA) in maart 2023. Het Rijk, de provincies Noord-Holland en Flevoland en de MRA-gemeenten spraken daarbij de ambitie uit om voor 2031 ruim 170.000 woningen toe te voegen, waarvan circa twee derde in het betaalbare segment. Dat omvatte 30 procent sociale huurwoningen, oftewel 51.000. Minister Keijzer lijkt aan de globale ambities van de woondeals niet te willen tornen. De 100.000 te bouwen woningen per jaar staan wederom in het regeerprogramma. Of die aantallen haalbaar zijn is wat anders. De afgelopen jaren in ieder geval bij lange na niet.
Maar hoe zit het inmiddels met het aandeel sociale woningbouw in de MRA-gemeenten? Een eerste indicatie geeft het CBS-onderzoek over de eerste helft van 2024. In combinatie met andere cijfers is daaruit het nodige af te leiden. In absolute aantallen zijn - niet verrassend - in Amsterdam veruit de meeste corporatiewoningen gerealiseerd, relatief de meeste in Uitgeest. Van de MRA-gemeenten haalden Uitgeest, Laren, Zaanstad, Velsen, Zandvoort en Haarlem de 30%-norm. In totaal werden er in de MRA 1.644 sociale huurwoningen opgeleverd.
Nieuwbouwopleveringen in de MRA en corporatieaandeel - eerste helft 2024
Gemeente | Alle nieuwbouw | Corporatie-aandeel |
Amsterdam | 2.893 | 28% |
Zaanstad | 600 | 40% |
Almere | 481 | 26% |
Haarlemmermeer | 456 | 21% |
Haarlem | 314 | 30% |
Amstelveen | 209 | 0% |
Velsen | 199 | 36% |
Purmerend | 185 | 27% |
Hilversum | 162 | 0% |
Gooise Meren | 160 | 25% |
Uithoorn | 139 | 0% |
Beverwijk | 123 | 28% |
Uitgeest | 75 | 73% |
Lelystad | 56 | 0% |
Wormerland | 55 | 0% |
Zandvoort | 51 | 36% |
Wijdemeren | 44 | 0% |
Heemskerk | 40 | 0% |
Landsmeer | 39 | 0% |
Huizen | 31 | 0% |
Edam-Volendam | 31 | 0% |
Laren (NH.) | 25 | 40% |
Aalsmeer | 23 | 0% |
Bloemendaal | 6 | 0% |
Oostzaan | 3 | - |
Waterland | 2 | - |
Ouder-Amstel | 2 | - |
Blaricum | 2 | - |
Diemen | 1 | - |
Heemstede | 0 | - |
Veel zeggen cijfers per half jaar overigens niet. Zeker bij kleinere gemeenten hangt aantal en samenstelling van de opgeleverde nieuwbouw sterk af van één of enkele net in die periode gerealiseerd(e) projecten. Een andere nuancering: het gaat hier om voorlopige cijfers over alléén de nieuwbouw. Naast nieuwbouw ontstaan er ook woningen door bijvoorbeeld splitsing van bestaande woningen en transformaties van kantoren. Daarnaast verdwijnen er woningen, onder andere door sloop en samenvoeging.