De Alliantie blijft een corporatie dichtbij de huurders, zo zegt directievoorzitter Rob Haans in een toelichting op de donderdag aangekondigde reorganisatie. De komende anderhalf jaar verdwijnen honderd van de ruim zevenhonderd arbeidsplaatsen. “We versimpelen de organisatie met minder regels, minder directeuren en minder managers, maar handhaven de regiobedrijven met hun eigen identiteit.”
Afslanking van de eigen organisatie is volgens Haans onontkoombaar. “Minister Blok heeft ons een zware verhuurderheffing opgelegd. Je kunt beter spreken van een woonbelasting. Die loopt op tot zo’n vijftig miljoen euro per jaar. Die kunnen en mogen we niet volledig afwentelen op onze huurders. Dan worden onze huurwoningen onbetaalbaar. In ons werkgebied, het noordelijke deel van de Randstad, moeten we rekening houden met de betaalbaarheid. Daarom hebben we al eerder gekozen voor een gedifferentieerd huurbeleid. Maar die keuze kunnen wij alleen volhouden, als de bedrijfslasten structureel omlaag gaan.”
Ketensamenwerking
De jongste reorganisatie borduurt voort op eerdere stappen van de Alliantie om de overhead van de regiobedrijven te verminderen. De corporatie kent al een zogeheten shared service center. En de regionale onderhoudsbedrijven zijn in één organisatie ondergebracht. “We denken juist op het gebied van onderhoud belangrijke kostenbesparende stappen te kunnen zetten. Nu al werken we op het terrein van duurzaamheid samen met een geselecteerd aantal aannemers. Die samenwerking wordt uitgebreid naar mutatieonderhoud en gevelrenovatie. Ketensamenwerking heeft als voordeel dat onze eigen personeelsinzet kan afnemen. We zullen dan wel meer moeten investeren in bijvoorbeeld contractmanagement, maar kunnen anderzijds meer zaken overlaten aan onze samenwerkingspartners.”
Het gaat bij de reorganisatie volgens Haans ook om een andere werkopvatting. “De organisatie moet simpeler worden. Onze medewerkers in de wijken en buurten moeten hun werk makkelijker en beter kunnen doen. Dat doen we door het schrappen van regels, managers en directeuren.” Daarbij komt er een einde aan een aparte organisatie voor de Alliantie Almere. “Ons regiobedrijf in Almere heeft een te kleine schaal om zelfstandig overhead te dragen en daarom wordt het samengevoegd met ons Amsterdamse bedrijf.”
Dichtbij lokaal bestuur
De overgang naar één centrale organisatie is nadrukkelijk niet aan de orde. “De Alliantie wil dichtbij de huurders en dichtbij het lokaal bestuur staan. Onze regiobedrijven moeten op maat kunnen leveren. Onze opgave is niet overal gelijk. Zo denken we in Amsterdam de komende jaren kleiner te bouwen. Door de groei van het aantal eenpersoonshuishoudens ontstaat daar een structurele vraag naar kleinere woningen. Dat ondanks het feit dat Amsterdam al veel kleinere woningen kent, maar in Amersfoort of Hilversum ligt dat anders.”
De afslanking van het personeelsbestand zorgt voor een structurele kostenbesparing van naar schatting tien miljoen euro. Door versterking van de ketensamenwerking kan op het onderhoudsbudget een soortgelijk bedrag worden bespaard. Die besparing is, zo benadrukt Haans, mogelijk zonder dat de technische kwaliteit van de woningvoorraad afneemt. Maar dan nog gaan de komende jaren de huren geleidelijk omhoog. “De afgelopen twee jaar hebben we een inkomensafhankelijke huurverhoging doorgevoerd. Die kunnen de huurders nog dragen, maar steeds meer mensen gaan de pijn voelen. Wellicht gaan we in de toekomst over op een huursombenadering, maar wonen wordt duurder. Daarvoor is de woonbelasting simpelweg te omvangrijk. Hoe corporaties ook hun best doen om te bezuinigen: de huurders zullen voor een belangrijk deel opdraaien voor de verhuurderheffing.”
Investering op peil
Met de voorgenomen maatregelen kunnen de investeringen wel op peil blijven, verwacht Haans. “De Alliantie investeert komend jaar 240 miljoen euro in nieuwbouw, renovatie en onderhoud. Ook in de jaren daarna denken we zo’n inspanning te kunnen leveren. Ons doel is jaarlijks duizend woningen te bouwen.”
Haans hamert daarbij op het voortbestaan van een grote, gezonde corporatie. Terwijl politiek Den Haag nog geen duidelijkheid heeft gecreëerd over het toekomstige takenpakket en de PvdA voortdurend aandringt op een meer menselijke maat, ziet hij geen reden voor “een sprong voorwaarts” naar bijvoorbeeld opsplitsing in kleine zelfstandige corporaties. “We kennen de inhoud van de novelle nog niet. We weten evenmin of een administratieve scheiding van DAEB en niet-DAEB-activiteiten volstaat. Mogelijk zal de organisatie zich nogmaals moeten aanpassen, maar ik geloof niet in de komst van kleine corporaties. Een onderzoeker uit Groningen heeft kortgeleden het voorstel gedaan dat corporaties zich beter kunnen opsplitsen in kleine eenheden. Maar dat geeft juist weer enorme overheadkosten, terwijl corporaties zich dan geen omvangrijke investeringen meer kunnen permitteren. De Alliantie bouwt in de Theo Koomenbuurt op het Zeeburgereiland een kleine zeshonderd woningen. Zo’n omvangrijke investering kan een kleine corporatie niet dragen.”