Het alleen nog bij hoge uitzondering toestaan van de verkoop van sociale huurwoningen is een denkfout van het nieuwe Amsterdamse college. Dat schrijft Karin Laglas, directievoorzitter van woningcorporatie Ymere in een reactie op het collegeakkoord.
De helft van de sociale huurwoningen van Ymere staat in de hoofdstad. “Het is dus voor ons nogal relevant hoe stadsbestuurders tegen het wonen in de stad aankijken”, aldus Laglas. De beperking van de verkoop van sociale huurwoningen is voor haar een hoofdpijnpunt. Ze hoopt in goed overleg met het college afspraken te kunnen maken over een ruime categorie aan uitzonderingen. Verkoop moet naar haar mening mogelijk blijven in buurten met een erg hoog percentage sociale huurwoningen. Dat geldt ook voor woningen die niet goed bij de sociale voorraad passen omdat ze te duur zijn. En voor complexe en daarmee dure VvE-situaties.
Zij verwacht dat het ‘knetterlinkse gemeentebestuur’ zal inzien dat de inkomsten uit verkoop voor corporaties van vitaal belang zijn om alle investeringen te kunnen doen die nodig zijn om de ambities van het coalitieakkoord waar te kunnen maken. Vorige week vlak voor de openbaarmaking van ‘Een nieuwe lente, een nieuw geluid’ maakte Rob Haans, bestuurder van de Alliantie, ook al bezwaar tegen de beperking van de verkoop van sociale huurwoningen.