Aan het begin van elk kalenderjaar wensen we elkaar een gezond nieuwjaar toe. Ook huurders. Maar het gaat helemaal niet goed met de gezondheid en het welzijn van huurders in corporatiewoningen. Dat staat in een recente publicatie van Platform31. Na het lezen hiervan vraag ik me af wat zo’n nieuwjaarswens voor huurders voorstelt? En wat kunnen corporaties hieraan doen?
De teksten in de publicatie liegen er niet om. Huurders van corporatiewoningen zijn aanzienlijk ongezonder dan andere inwoners van Nederland, fysiek en mentaal. Ze leven gemiddeld 6 jaar korter, een goede gezondheid ervaren ze 21 jaar minder lang. Corporatiehuurders zijn vaker ‘afgehaakt’, zitten in de ‘overleefstand’, doen vaker niet meer mee. En kúnnen ook minder meedoen, missen daartoe basiszekerheden, perspectief en netwerk.
De problemen komen samen in wijken met een groot aandeel sociale huurwoningen. Het aantal kwetsbare bewoners is daar het afgelopen decennium fors toegenomen. Rond de eeuwwisseling was het aandeel midden- en hogere inkomens in sociale huurwoningen nog zo’n 40 procent. Nu is dat gedaald tot minder dan 25 procent. Dat komt doordat corporaties hun woningen niet meer mogen toewijzen aan middeninkomens. En zorginstellingen kwetsbare mensen niet meer zelf huisvesten. Deze mensen moeten bij voorkeur zelfstandig wonen, en wonen nu hoofdzakelijk in corporatiewoningen.
Het aandeel huishoudens dat afhankelijk is van een uitkering is in de sociale huursector – en in het bijzonder in wijken met een mindere leefbaarheid – daarmee een factor 7 groter dan het aandeel buiten de sociale huur. Een laag inkomen staat dan ook nadrukkelijk niet op zichzelf. Het is vooral binnen de groep laagste inkomens dat problemen rond participatie (werk en opleiding) groot zijn en zich problemen voordoen op het vlak van financiën en administratie (schulden), een zinvolle dagbesteding en een beperkt sociaal netwerk. Daarnaast heeft deze groep vaker te kampen met somatische aandoeningen, verstandelijke beperkingen of psychiatrische problemen, zo lees ik in het onderzoek naar de veerkracht in corporatiewijken.
Sinds enkele jaren bestaat het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Dat betreft 20 gebieden waar problemen zich opstapelen op het gebied van onderwijs, armoede, gezondheid, wonen en veiligheid. Daar waar je opgroeit, bepaalt mee wat je kansen voor later zijn. Vanuit het Nationaal Programma wordt de problematiek in samenhang aangepakt. In Den Haag Zuidwest wordt gewerkt vanuit de vraag wat er nodig is om ervoor te zorgen dat iedereen, en zeker ook de jeugd, het over twintig jaar net zo goed heeft als de gemiddelde Hagenaar? In andere gebieden, zoals in onze regio Zaandam-Oost en in Amsterdam Nieuw-West en Zuid-Oost, zijn vergelijkbare ambities geformuleerd.
De grote vraag is hoe corporaties hieraan kunnen bijdragen? Is het bieden van goede en betaalbare woningen voldoende? Of moeten we breder denken? Net zo breed als bijvoorbeeld Diederik Samson die stelt dat een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de welvaartsstaat nodig is. ‘Met een veel grotere rol voor het onderwijs, waar kansen vooraf worden geschapen, in plaats van achteraf herverdeeld. Het creëren van een weerbare maatschappij, die tegen een stootje kan.’
Welk maatschappijbeeld gaan corporaties omarmen? Wat drijft hen in het huidige tijdsgewricht? Hoe ver gaat de invloed en verantwoordelijkheid van corporaties? Gaan we onze huurders labelen, zoals dat mogelijk wordt met het wetsvoorstel om medische en strafrechtelijke gegevens uit te wisselen met zorgverleners en gemeenten? Of gaan we de zorg en het onderwijs op een andere manier faciliteren? Of kunnen kinderen beter niet in corporatiewijken opgroeien!
Ik ben niet optimistisch zolang het rijksbeleid niet wijzigt. Van de overheid verwacht ik dat armoede en dakloosheid actief worden bestreden, dat klassen kleiner worden, dat belasting- en toeslagensysteem toegankelijker worden en dat er meer (betaalbaar) wordt gebouwd.
Daarop passief wachten helpt niet en gebeurt gelukkig ook niet. Corporaties werken aan leefbare wijken, versterken gemeenschapszin en dragen bij aan welbevinden. Daarom vertrouw ik erop dat we corporatiehuurders in de toekomst ook een gezond nieuwjaar kunnen toewensen.
Léon Bobbe is socioloog en volkshuisvester. Hij is onder meer commissaris bij Parteon en oud-bestuurder van Woonstichting Lieven de Key. Als één van de vier columnisten van NUL20 beschouwt hij iedere twee maanden een aspect van de volkshuisvesting, dat relevant is voor de Metropoolregio Amsterdam. Het kwartet vaste columnisten van NUL20 bestaat naast Bobbe uit Ruud Fiere, Mirthe Biemans en Kasper Baggerman. Alle columns van: Leon Bobbe |