Particuliere beleggers in Amsterdam en andere universiteitssteden kiezen massaal voor het ‘uitponden’ van huurwoningen. In het eerste kwartaal van 2025 lag het aantal verkopen ruim dertig procent hoger dan een jaar eerder, zo blijkt uit onderzoek van het Kadaster. Zij verkochten in universiteitssteden het afgelopen kwartaal 1.200 woningen. Niet eerder werden in één kwartaal zoveel huurwoningen koopwoningen. Veel van deze woningen komen terecht bij ‘koopstarters’, doorgaans jonge tweeverdieners die zo hun eerste koopwoning weten te bemachtigen. Vaak is de prijs relatief laag. In de eerste drie maanden van dit jaar betaalden deze jonge kopers gemiddeld 340.000 euro voor hun woning.
Het Kadaster ziet al vanaf 2023 een toename van het aantal verkopen. Het afscheid van particuliere beleggers van de woningmarkt kent een aantal oorzaken. De overdrachtsbelasting is verhoogd. Nieuwe wet- en regelgeving, zoals invoering van de opkoopbescherming en de invoering van de Wet betaalbare huur, maken woningbeleggingen minder aantrekkelijk. En kleine beleggers voelen de gevolgen van de politieke keuze vermogen zwaarder te belasten, waardoor in Box-3 steeds meer belasting moet worden betaald.
Toch is geen sprake van sterke krimp van het aantal huurwoningen in bezit van particuliere en bedrijfsmatige investeerders. Zij bezitten in Nederland 764.700 woningen, 9,2 procent van de totale woningvoorraad. Een jaar eerder was dat nog 9,3 procent. Bedrijfsmatige beleggers, zoals grote institutionele beleggers, zien hun bezit stevig groeien. Ze kopen nieuwbouw-huurwoningen van ontwikkelaars en zijn actief op de markt van woningtransformaties. Zo kregen zij er bijna 17.000 woningen bij. Particuliere investeerders doen veel minder nieuwe aankopen: vier tot vijf keer zo weinig als de afgelopen jaren. En ze verleggen hun aandacht naar duurdere woningen waarbij minder regels gelden om te verhuren. Voor dergelijke woningen betaalden zij gemiddeld 700.000 euro.