Huishoudens met een middeninkomen raken steeds verder in de knel op de Amsterdamse woningmarkt. Dat blijkt uit de uitkomsten van de twaalfde editie van het onderzoek Wonen in Amsterdam. De afgelopen twee jaar is het aantal huishoudens met een middeninkomen toegenomen tot bijna twintig procent. Maar het middeldure woningsegment is de afgelopen twee jaar juist afgenomen naar ruim vijftien procent van de woningvoorraad. Weliswaar groeit de middeldure huurvoorraad, de voorraad middeldure koopwoningen daalt.
Voor huishoudens met een middeninkomen is het erg moeilijk in Amsterdam een woning te kopen. De negatieve ontwikkeling van het aanbod aan betaalbare koopwoningen wordt sterk beïnvloed door dalende corporatieverkopen. In 2017 werden minder dan duizend corporatiewoningen verkocht. "In vijftien jaar tijd verkochten de corporaties nog nooit zo weinig sociale huurwoningen", zo verklaart AFWC-directeur Egbert de Vries. Dat is reden voor de corporaties om ook te ijveren voor meer nieuwbouw voor middeninkomens.
Het aandeel middeldure huur - met een huurprijs tussen 710 en 971 euro- groeit maar langzaam. Tussen 2015 en 2017 zijn er 3.900 woningen bijgekomen. Een groot deel van die groei (3.100 woningen) komt doordat gereguleerde huurwoningen van corporaties een huurprijs boven de liberalisatiegrens hebben gekregen.
Tegelijkertijd laat het dure huursegment sterkere groei zien. Dit segment groeide met 9.100 woningen tot ruim 8 procent van de totale woningvoorraad. Qua percentage is dat geen groot aandeel, maar gezien de cijfers in 2015 is in twee jaar tijd sprake van een groei met 34 procent. Gemiddeld betalen huurders 1.160 euro in de maand. "Amsterdam wordt steeds duurder om in te wonen. De cijfers uit WiA tonen aan dat er een groot tekort is ontstaan aan middeldure huurwoningen. Amsterdam heeft vorig jaar al besloten jaarlijks 1.500 middeldure huurwoningen bij te bouwen en heeft goede afspraken gemaakt met corporaties. Toch is dit niet genoeg", aldus wethouder Laurens Ivens van Wonen.
De dynamiek op de Amsterdamse woningmarkt is groot. Tussen 2015 en 2017 hebben meer dan honderdduizend woningen een andere bewoner gekregen. De dynamiek is het grootst in de particuliere sector. In de corporatievoorraad is de dynamiek het kleinst en die dynamiek neemt steeds verder af. In 2017 is het aandeel gereguleerde huurwoningen gedaald naar 53 procent van de totale woningvoorraad. Minder dan veertig procent van die voorraad bestaat uit sociale huurwoningen van corporaties. In aantallen: 168.700 sociale huurwoningen van corporaties en 56.600 gereguleerde huurwoningen van particuliere verhuurders. De huur in het gereguleerde segment is gemiddeld 489 euro in de maand. Tegelijkertijd daalt het aantal huishoudens met een laag inkomen. Dit is in 2017 48,5 procent van het totaal. In 2015 was dat nog 51,4 procent van het totaal aantal huishoudens.
De stijging van de gemiddelde inkomens maakt dat de netto huurquote van alle huurders ten opzicht van 2015 stabiel is gebleven. In 2017 betalen huurders gemiddeld 28,3 procent van hun inkomen aan huur. Dit is na aftrek van huurtoeslag. Bij huurders met huurtoeslag is sprake van daling van de netto huurquote naar 27,3 procent. Die daling wordt in het onderzoek verklaard door passend toewijzen. Steeds meer sociale huurders betalen een maandelijkse huur die past bij het inkomen.
Meer info: achtergrondartikel over WiA2017 (met downloadlink naar factsheet)