Sinds 2016 voert Amsterdam actiever beleid tegen woningleegstand. In 2018 zijn er 1558 leegstandsonderzoeken verricht; in 219 gevallen is de feitelijke leegstand ook opgelost. Wethouder Ivens wil de opsporing intensiveren. Hij verwacht de pakkans te vergroten door betere data-analysetechnieken en door de samenwerking met corporaties, politie en de rijksoverheid te versterken. In de hoofdstad mag een woning niet langer dan zes maanden leeg staan, zonder dat de woningeigenaar dat meldt bij de gemeente. Staat de woning na twaalf maanden nog leeg, dan kan Amsterdam de woning toewijzen aan een potentiële huurder. Sinds eind 2016 kan er ook een boete worden opgelegd, die kan oplopen tot vijfduizend euro per woning. De nieuwe huisvestingsverordening moet het vanaf 2020 makkelijker maken boetes uit te delen bij illegale onderhuur.
Vorig jaar zijn 673 gevallen onderzocht van woningen die volgens de basisadministratie al vier jaar niet bewoond zijn. Slechts een bescheiden aantal bleek echt leeg te staan. Meestal gaat het om 'pied á terres (195x). Daarnaast zijn er veel woningen tijdelijk niet bewoond omdat ze worden gerenoveerd (156x). Soms worden ze wel gewoon regulier bewoond en hebben de bewoners zich vergeten in te schrijven (120x). Uiteindelijk stonden van de 673 gevallen van administratieve leegstand er maar 18 ook echt leeg.
De gemeente krijgt van verschillende kanten signalen over leegstaande woningen. Behalve van de Gemeentelijke Basisadministratie komen die van de Rijksoverheid (op basis van de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA), vastgoedeigenaren en van burgers via onder andere het Meldpunt Zoeklicht. In 2018 telde dit op tot in totaal 1.325 signalen.
Onderzoek is volgens de jaarlijkse rapportage tijdrovend omdat het vaak lastig is in contact te komen met de eigenaar. Als er eenmaal contact is, komt er meestal - al dan niet na gemeentelijke druk - wel een oplossing, zo vertelt Dave van Team Leegstand in een gemeentelijke publicatie: “In hartje centrum werden we eens gewezen op een woning die al jarenlang leeg stond. Er zat een gat in het dak, afgedekt met een stuk zeil. De eigenaar zag er tegenop zijn stadswoning te repareren. Hij vond dat we hem op de huid zaten, en tja, dat was ook zo. Uiteindelijk liet hij de woning repareren. Hij was er uiteindelijk ook blij mee, de woning kon weer worden verhuurd. Elke woonplek erbij, is winst voor de stad."