Het aantal sociale huurwoningen in de Stadsregio Amsterdam is in 2015 wederom afgenomen, terwijl de omvang van de doelgroep is gestegen. Het aandeel goedkope woningen binnen het aanbod vrijkomende woningen nam niet verder af, een duidelijke trendbreuk. Dat blijkt uit de Monitor Betaalbare Voorraad 2016.
Sociale voorraad wederom flink kleiner
Monitor Betaalbare Voorraad: zo zit het De Monitor Betaalbare Voorraad 2016 is opgesteld in opdracht van de Stadsregio Amsterdam en het Platform Woningcorporaties Noordvleugel Randstad (PWNR). De gegevens hebben betrekking op de gemeenten uit de Stadsregio Amsterdam. Het is de derde monitor die verschijnt. |
Het aantal reguliere sociale huurwoningen in de Stadsregio Amsterdam daalde in 2015 met ruim 3300, waarvan 2900 in Amsterdam. De daling wordt veroorzaakt door sloop, liberalisatie en verkoop. Er werden in 2015 wel minder woningen verkocht en geliberaliseerd dan in 2014, maar ook minder nieuw gebouwd. De afname van de sociale voorraad is een langjarig proces dat naar verwachting de komende jaren nog door zal gaan. Maar het tempo daarvan neemt wel af, aldus de Monitor.
Eenderde vrijkomende woningen krijgen andere bestemming
Drie van de tien vrijkomende sociale huurwoningen verdwenen in 2015 uit de sector: ze werden geliberaliseerd, verkocht of gesloopt. In 2005 kwamen er nog jaarlijks 16.000 reguliere sociale huurwoningen vrij in de hele Stadsregio, nu nog zo’n 10.000. Daar komt bij dat een groeiend aandeel wordt verhuurd aan voorrangskandidaten of via directe bemiddeling.
Meer verhuringen onder aftoppingsgrens
(percentages exclusief studentenwoningen)
De huidige aanvangshuren liggen veelal een stuk hoger dan die van bestaande huurders. Zo heeft 75 procent van de bestaande corporatiehuurders een huur lager dan de aftoppingsgrens (577 euro), terwijl dat opgaat voor slechts 42 procent van de nieuwe huurders. Wel lijkt de wetgeving voor passend toewijzen die sinds 1 januari geldt, haar schaduw vooruit te werpen: het aandeel nieuwe verhuringen onder de aftoppingsgrens is toegenomen van 56 procent in 2013 naar 59 procent in 2015, een duidelijke trendbreuk.
Dynamiek komt vooral via tijdelijke huur
Naast de ‘reguliere’ woningen verhuren corporaties studentenwoningen en andere woningen met een tijdelijk contract. Het zijn vooral deze woningen die voor doorstroming zorgen: het is een beperkt deel van de voorraad, maar het genereert 48 procent van alle verhuringen. Dat aandeel zal nog groeien nu deze zomer het vijfjarencontract voor starters een wettelijke basis heeft gekregen.