Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
Groen is nog altijd een sluitpost

Groen in stedelijke gebieden is vaak betekenisloos en saai. Groenforum Nederland roept om meer investeringen en meer onderhoud. Maar dat alleen is niet genoeg. Stedenbouwkundige Ton Schaap van de Dienst Ruimtelijke Ordening wil stadskinderen ook een kans op avontuur geven. Maar hij moet toegeven dat het resultaat in de praktijk toch vaak neerkomt op een grasveld en een paar speeltoestellen. Op ‘zijn’ veelgeprezen Oostelijk Havengebied moeten de bewoners daar zelfs al heel blij mee zijn. Zal het op IJburg straks anders zijn? Het is de vraag. Want al roept het behoud van groen altijd emotie op, bewoners kiezen volgens Schaap eerder voor woongemak dan voor groen.

Mevrouw De Lange verlaat eerdaags (laagbouw)eiland Borneo vanwege de geringe hoeveelheid groen. Er staan een paar bomen in de straat, en dat is het. Nieuw-Vennep roept. Haar nieuwe rijtjeshuis heeft wel een tuin. Andere bewoners volgen haar. Naar Bloemendaal of naar kleine steden in het Gooi. Met voldoende leefruimte voor kinderen, zo verklaren jonge ouders. Hun kroost moet lekker kunnen voetballen in de tuin of spelen met de jongetjes op straat.

‘’Uiteindelijk hebben we het weer over gras en een paar speeltoestellen’

Stedenbouwkundige Ton Schaap, ontwerper van de openbare ruimte in het Oostelijk Havengebied en zelf woonachtig op Sporenburg, ziet hen niet met lede ogen gaan. “Bij een dichtheid van honderd woningen per hectare is aan het verlangen naar een huis met een tuin simpelweg niet tegemoet te komen. Als we flink hoog bouwen zoals op het Java-eiland, dan is er ruimte voor collectief of openbaar groen.”
Een privé-tuin is volgens hem nauwelijks haalbaar. “We hadden op het Java-eiland gesloten bouwblokken kunnen doen. Dan had alleen de begane grond, gemiddeld zestien procent van alle bewoners, een tuin gehad. Maar dan is er geen plek meer om te basketballen, te picknicken of verstoppertje te spelen. Het grappige is wel dat mensen met kinderen tegenwoordig niet kiezen voor het relatief groene Java-eiland, maar dat zij juist op het veel minder groene Borneo of Sporenburg willen wonen. Zij kiezen voor het comfort van een eengezinshuis. Ze hebben minder trek in het gesjouw met spullen via liften en trappenhuizen. Het woongemak gaat dus voor het groen. Ook al roept het behoud van groen altijd emotie op; het is blijkbaar ook weer niet zo belangrijk.”
Maar waarom dan niet de dichtheid ter discussie stellen? “Dat zou kunnen. Als er geen klandizie meer is voor huizen zonder tuin, dan moeten we dunner bouwen. Maar dat is geen afweging van stedenbouwkundigen, maar van de politiek. Zij bepalen wat nog net kan. Voor ons is het een sport om bij zo’n hoge dichtheid eruit te halen wat er in zit. In het Oostelijk Havengebied heeft iedereen op zijn tenen gelopen. Dat vind ik niet alleen. Het hele gebied is lesstof op universiteiten. Dat betekent dat er in ieder geval iets is gelukt.”

 

‘Water is ook groen’

In het Oostelijk Havengebied is de redenering gevolgd dat water ook groen is. Is dat niet een te makkelijke gedachte? Schaap: “Het is een genuanceerd verhaal. Het maken van openbaar groen stond niet bovenaan de agenda. Bij de eerste planvorming kwam de vraag aan de orde of we oude havenbekkens moesten dempen ten behoeve van meer groen. Er zijn tekeningen geweest waarin de helft van de
IJ-haven was omgetoverd in een flink park. Het aanleggen van zo’n een enorme lap groen was erg kostbaar. Iedereen vond dat verder zonde van het uitzonderlijke karakter van het havengebied. Toen is de redenering ontstaan: groen is te onderscheiden in gebruiksgroen en kijkgroen. Als we het water beschouwen als kijkgroen, dan hoeven we alleen het gebruiksgroen nog maar te maken. Als het gebied straks echt af is, dan is op het Java-eiland de Bogortuin het gebruiksgroen. Voor de Rietlanden geldt hetzelfde. Daar komt een verzameling speelvelden.”
Zelf fietst Schaap elke werkdag van de kop van Sporenburg naar zijn kantoor bij de dienst Ruimtelijke Ordening in de binnenstad. Op de groene strook in het midden van Sporenburg ziet hij altijd wel kinderen spelen. Maar nooit zoveel dat het veel te klein oogt. Het is er wel veel te saai. Schaap groeide zelf op in Tubbergen. Dammen in beken bouwen. Of avonturen beleven temidden van kraaien in de tuin van landgoed Eeshof. Dat was waar hij als jongetje van kon genieten.
“Het ontwikkelen van groen voor intensief gebruik schiet nog niet op. Het moet avontuurlijker. Kinderen moeten hutten kunnen bouwen. Ik heb wel eens in een vergadering de suggestie gedaan: gooi een bult sloopafval midden in de groenstrook en laat kinderen daar spelen. Maar dan komen de veiligheidsvoorschriften op tafel. Dan is er altijd wel iemand die zegt: dat voldoet niet aan norm A of B. En wat gebeurt er als iemand een roestige spijker in zijn vinger krijgt? Dan krijgt het stadsdeelbestuur daarvan de schuld. Dat wil heel terecht geen schadeclaim. Aan het einde van zo’n discussie resten dan alleen nog de superveilige speeltoestelletjes. De steriele speelapparaten. Daar is geen bal aan.”

Kan het nog anders?

“Stedelijke speelgebieden zijn niet onmogelijk. Dat kan allemaal nog. Die kans is niet voorbij. Maar dat vraagt veel meer aandacht voor kostbaar beheer, waarbij de verantwoordelijkheden goed zijn afgeperkt. Neem nogmaals zo’n spannende bult. Dat vraagt om een flink hek om te voorkomen dat honden daar gaan spelen. En dat vraagt om een beheerder. Dat hek moet op tijd worden afgesloten. Bovendien moet de veiligheid van de kinderen zijn gewaarborgd. Er is daarom veel te zeggen voor de ouderwetse speeltuinvereniging. Laten we die in een nieuw jasje gieten en verantwoordelijk maken voor het avontuurlijke speelterrein. Van de bewoners mag wat mij betreft worden verwacht dat ze daar aan meebetalen.”

“Een boom in Amsterdam volwassen laten worden is al een heidens karwei”

Klein kijkgroen is in stadsdeel Zeeburg onderwerp van regelgeving. De bewoner die de behoefte heeft aan een plantje naast de voordeur, mag dat niet zonder speciale toestemming planten. Oud-stadsdeelwethouder Piet Sijtsma lanceerde daarvoor een apart vergunningenstelsel. Blijft onderhoud achterwege, dan kan het stadsdeel een aanwijzing uitvaardigen. Nee, Schaap heeft niet zo’n geveltuin van maximaal zestig centimeter uit de gevel. “Ik ben daarvoor te lui. Maar de buren hebben er wel een. Eigenlijk is het allemaal te braaf.”
Sijtsma heeft zich in de jaren van zijn bewind steeds bevreesd getoond voor aantasting van het havenkarakter van het gebied. Toen zijn PvdA vlak voor de raadsverkiezingen dit voorjaar minder streng wilde worden bij het toelaten van groen op kades, trad hij voortijdig af. “Stedenbouwkundig is het gebied gedisciplineerd. Daarom kan het gebied veel hebben. De woonboten voegen zich probleemloos. Maar er is natuurlijk een grens in het bewaken van het openbare karakter van een kade.”

IJburg

IJburg krijgt volgens Schaap een groenere uitstraling dan het Oostelijk Havengebied: “Voor alle bewoners is het Diemerpark dichtbij. Daar wordt weinig aan ontworpen. Het wordt een ruig gebied. Het Haveneiland, het eerste eiland van IJburg, zal meer huizen met tuinen bieden. Uiterlijk zal dat eiland associaties oproepen met het Java-eiland. De hoogte varieert van drie tot acht woonlagen. De straten zullen breder zijn dan op Borneo/Sporenburg. De dichtheid is dertig procent lager, maar altijd nog twee keer hoger dan Nieuw-Vennep. Nog voor het plaatsen van de bouwblokken zijn in het westelijk deel van het Haveneiland drie groene plekken aangewezen. Geen smalle, saaie, tochtige zichtassen, maar beschutte groene plekken met aan alle kanten bebouwing. Van die drie wordt er inmiddels één verhard. Voor een van de andere gebieden had de landschapsarchitect een wild plan: grote rotsblokken en een zachte groene oever naar een binnengracht. Maar dan begin het veiligheidsverhaal weer. Veel mensen bemoeien zich met zo’n plan en uiteindelijk hebben we het weer over gras en een paar speeltoestellen. Bovendien is er geen geld voor de inrichting. Als wij groen tekenen, dan zeggen de mensen die over het geld gaan: lekker goedkoop. Gras en dunne boompjes.”
Schaap heeft dat specifieke gebied nog niet opgegeven. “We waren uitgespeeld, maar we hebben het gebied toch nog aangemeld voor groenintensivering. Dan gaat het om een combinatie van twee ferme woonblokken met groene daken, groen tegen de gevel en het tussenliggende groene gebied. Het kan niet dienen als vervanging voor een spannend speelterrein, want op het dak kun je niet voetballen. Maar wellicht wordt het toch nog een bijzondere plek. ”
Geldgebrek is een vast item bij elk stedenbouwkundig traject. Is groen niet meestal het kind van de rekening? Schaap: “In stedelijke milieus met hoge dichtheden is voor slechts een enkeling een tuin beschikbaar. Hier en daar zal wel een boom staan. Maar een boom in Amsterdam tot volwassenheid laten komen is al een heidens karwei. Van nature groeit er weinig in de Amsterdamse grond. Als een boom dertig jaar moet groeien, dan moet hij bij het planten dertig kuub bomengrond meekrijgen. Andere oplossingen, zoals groene daken, zijn duur. Het is nog maar de vraag of de maatschappelijke bereidheid aanwezig is echt meer te investeren in groen. Wel hebben we gezegd dat voor het eiland Zeeburg, gelegen tussen IJburg en Oostelijk Havengebied, het groen op een of andere manier dominanter moet blijven. Dus hoger bouwen, dan kunnen bestaande bomen blijven staan en is het mogelijk nieuw groen toe te voegen.”
 

“Gras is lekker goedkoop”

De organisatie Groenforum Nederland wil het denken over groen radicaal veranderen. Voorzitter Peter Dordregter, oud-directeur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, probeert de geesten rijp te maken voor meer investeringen. “Groen is nog altijd een sluitpost. Maar een groene woonomgeving maakt mensen gelukkiger. En een groene werkomgeving verhoogt de arbeidsprestaties.”
Er is een geweldig tekort aan groen rond de grote steden in de Randstad en in Limburg, zo constateert het structuurschema Groene Ruimte. Groenforum Nederland wil mensen bij elkaar brengen die elkaar anders niet spreken. Ontwikkelaars, bouwers, corporaties aan de ene kant en mensen uit de wereld van gezondheid, welzijn en recreatie aan de andere kant. De boodschap is dat slim investeren in groen, natuur en water tot besparingen elders in de samenleving leidt.
De prioriteit voor groenaanleg en -onderhoud in steden en dorpen is volgens Dordregter veelal laag. “Groen en water zijn altijd restposten. Gras is goedkoop. De keuze voor snelgroeiende bomen is gemakkelijk gemaakt. Het zou veel beter zijn als groen in het stedenbouwkundig ontwerp van nature tot uitdrukking komt. Het moet de drager zijn van een ontwerp. Dat vraagt een andere filosofie. Plaats stad en land niet tegenover elkaar, maar bekijk de stad als een landschap. Daar bewegen zich mensen in. Wat willen die mensen? Die willen zich welbevinden. In de dicht bebouwde stedelijke omgeving moet iets te beleven zijn. Bewoners moeten aan hun omgeving identiteit kunnen ontlenen. Ook willen ze de seizoenen kunnen beleven. Groen wordt dan een van de structuurbepalende vormen.”
Over de voordelen van een omgevingsstructuurplan is volgens hem in het verleden nog niet nagedacht. “Uit de jaren dertig kennen we de begrippen: licht, lucht en groen. Het gedachtegoed van Van Eesteren. De Westelijke Tuinsteden zijn daar het resultaat van. Veel ruimte, veel groen. Maar het is vaak betekenisloos. Het zou zo moeten zijn dat de openbare ruimte voldoet aan de behoeften van gebruikers en passanten.”
Hij pleit voor robuuste basisstructuren die aan veranderende behoeften tegemoet kunnen komen. “Een eenmaal ingerichte openbare ruimte wordt als onveranderlijk gezien. Er is geen sprake van flexibiliteit. Het zou juist mogelijk moeten zijn op een gegeven moment een park anders in te richten. De openbare ruimte moet meegroeien met de gebruikers. Stel er komen allochtonen of jonge tweeverdieners. De een wil in groepen kunnen picknicken, de ander vraagt routes om te joggen. En komen er meer ouderen, dan willen die plekken om veilig uit te rusten. Dergelijke bijsturing moet gewoon mogelijk zijn. Maar daarvoor ontbreekt het geld. Overheden schrijven niet af op de openbare ruimte. Het reguliere onderhoud schiet vaak al te kort. Er wordt niet zelden jaar na jaar op bezuinigd.”
En er zijn ook nog veel vlakken die nu niet worden gebruikt. “Denk aan groene daken of begroeiing van gevels. Zij kunnen eveneens een rol spelen in de beleving van de omgeving, maar blijven nu nog vaak ongebruikt.”
Het grote voordeel van een groene ruimte staat bij Dordregter niet meer ter discussie. Groen is voor mensen van het grootste belang. Onderzoek heeft het Groenforum aangetoond dat meer groen leidt tot verbetering van gezondheid en welzijn van heel veel burgers. Goed onderhouden groen helpt bewoners bovendien een gevoel van veiligheid te creëren. “Er zijn dus voldoende argumenten meer geld te investeren in een groene leefomgeving. Daarbij kijken we niet alleen naar de lokale overheid. Ook ontwikkelaars kunnen een positieve rol vervullen. Meer groen leidt tot een beter product, heel simpel. Zij zijn het zich alleen nog niet zo goed bewust dat door investeringen in de kwaliteit van de omgeving de waarde van het onroerend goed stijgt.”
Verder is Dordregter voorstander van een weloverwogen democratisering. “Maak burgers mede verantwoordelijk voor groen en openbare ruimte. Dat kan op individueel niveau door het stimuleren van geveltuinen. Of geef groepen bewoners een rol in het beheer van hun wijk. Als openbare ruimte iets met zelfrespect te maken heeft, dan mag men niet aan de bewoners voorbij gaan.”

Bert Pots

Ook in deze verdieping: Nieuwe kijk op stadsgroen

Thema