Wordt de documentaire 'De verkrotte droom' over de Amsterdamse Van der Pekbuurt het breekijzer waarmee radeloze huurders van verwaarloosde volksbuurten betere woonomstandigheden kunnen afdwingen? Als het aan filmmakers Femke en Ilse van der Velzen ligt wel. Ze willen de aandacht vestigen op de problemen in de buurt en roepen bewoners op zich te verenigen.
De Van der Pekbuurt in Amsterdam-Noord ligt op een A-locatie, vlak bij de pont. Van oorsprong bestond de wijk volledig uit sociale woningbouw. Een goede woning voor iedereen, ook voor de arbeider, was ruim honderd jaar geleden namelijk het uitgangspunt voor deze volkswijk in Amsterdam-Noord, die in opdracht van de gemeente is gebouwd. Van de droom waarmee architect Jan Ernst van der Pek en zijn vrouw Louise Went, pionier op gebied van volkshuisvesting en maatschappelijk werk, de buurt bedachten, is volgens de documentaire De verkrotte droom weinig overgebleven.
Als (fictieve) verteller spreekt Louise met ontzetting over de huidige staat van hun met zo veel liefde ontworpen buurt. Dat is een gouden greep van de makers, want als een moreel superieur geweten becommentarieert zij de strijd tussen de corporatie en de huurdersvereniging. Dit wordt versterkt door de geweldige dronebeelden van de wijk bij de openingsscène, waardoor het lijkt als ze de kijker van bovenaf toespreekt. Hierdoor voelt de film objectiever dan hij misschien is.
Strijd om een goede woning
Door inzet van de huurdersvereniging is dit bijzondere tuindorp gered van de sloopkogel en sinds 2014 rijksbeschermd stadsgezicht. Het gedeelte dat bij aankomst vanuit de stad als eerste is te zien, is een jaar of acht geleden gerenoveerd. Maar terwijl het plukje in volle glorie herstelde woningen enkele architectuurprijzen won, zaten bewoners van ruim 1.100 sociale huurwoningen, alle bezit van woningcorporatie Ymere, in tochtige huizen, met optrekkend water, lekkende dakkapellen, slecht sluitende ramen en deuren, schimmel en ongedierte, zo laat de film zien. In een deel van de buurt is veertig jaar geen groot onderhoud gepleegd.
In 2023 is de renovatie van de rest van de buurt begonnen. Deze zal zo’n twaalf jaar duren. Bewoners kunnen terugkeren in de wijk, voor dezelfde huur. Maar een deel van de klachten komt ook in gerenoveerde woningen terug, zeggen bewoners in de documentaire.
Angel van Duiven is de enige bewoner die zich in de documentaire durfde te laten volgen. We zien hoe bij deze alleenstaande moeder van vier een niet gerepareerde lekkage zo uit de hand loopt, dat haar huis onbewoonbaar wordt en ze maanden in een wisselwoning zit. Door alle stress en onrust ontwikkelen zij en haar kinderen zowel mentale als lichamelijke problemen. Haar situatie is exemplarisch voor de negatieve spiraal waarin mensen door een slechte woonsituatie terecht kunnen komen. Slechte schoolresultaten, slaaptekort, ademhalingsproblemen, het verlies van een baan. Mensen die niet kwetsbaar zijn, worden dat zo soms wel.
Kloof
Onrecht zo dichtbij huis verbaasde Ilse en Femke van Velzen, de makers van de film. De tweelingzussen maakten verschillende documentaires in Afrika, waaronder over systemische verkrachting tijdens de oorlog in Congo en privatisering van gevangenissen in Zuid-Afrika. Femke woont in een van de prachtig gerenoveerde koopappartementen. Als nieuwe bewoners wilden zij en Lotte Debeij de buren beter leren kennen en maakten kleurrijke portretten en reportages onder de titel Ik ben Van der Pek. Veel mensen vertelden over de erbarmelijke staat van hun huis. Zo werd Femke zich bewust van de enorme kloof tussen huurders en kopers.
Opvallend aan haar eerdere project is dat veel Van der Pekkers zich inzetten voor hun buurtgenoten, variërend van het regelen van sinterklaascadeautjes voor ouders die zelf niet genoeg geld hebben tot het doen van hand- en spandiensten voor zieken of ouderen. Wat blijft hier na de renovatie van over? Ook Angel van Duiven staat trouwens tussen de portretten, stralend. Dan gaat het nog goed met haar. Ze ondersteunt alleenstaande ouders en geeft een ‘Durf en Doen’-cursus in het buurthuis, zo valt te lezen.
Computer says no
Na afloop van een gratis vertoning in datzelfde buurthuis, op een zonnige zaterdag in april, vertelt Angel dat het in werkelijkheid nog veel erger was dan in de film. De wisselwoning heeft ze zelf moeten afdwingen, anders was ze dakloos geweest. En de belofte op camera van de woningcorporatie dat ze ontzorgd zou worden, is niet nagekomen. Zij en haar gezin zijn nog steeds van alle ellende aan het bijkomen zijn.
Tijdens het kijken wordt af en toe instemmend geknikt en gezucht, maar bewoners zijn vooral stil en onder de indruk van wat ze zien. “De schimmelzooi, al dat water, het lijkt net mijn huis”, zegt iemand naderhand. “Iedereen wijst naar elkaar”, knikt een ander. “Je wordt van het kastje naar de muur gestuurd.” “Computer says no”, zo vat iemand zijn ervaringen samen. De verantwoordelijkheid voor het oplossen van problemen ligt niet bij de woningcorporatie, maar bij een door Ymere aangestelde zogenoemde co-maker. En die geeft vaak niet thuis. Ze willen ons hier niet, is het gevoel wat bij veel bewoners leeft.
Bart Stuart is jarenlang voorzitter geweest in de huurdersvereniging en een prominente figuur in de film. Hij wil bij iedere vertoning aanwezig zijn, dus ook nu.“Het is fijn dat we hier met zijn allen naar kunnen kijken, want wij zijn samen de wijk”, zegt hij tegen de bewoners met win het nagesprek. “Ik zag tijdens het kijken weer de positie van onmacht waarin wij zitten, terwijl wíj́ de huur betalen. Voor alle duidelijkheid, de huur is de afgelopen tien jaar verdubbeld. Dus er wordt gewoon geld verdiend over onze ellende. Dat moet echt stoppen jongens!” Er klinkt applaus.
De film is een ode aan de enorme inzet van de mensen van de huurdersvereniging. Drie worden er geportretteerd, maar de groep actieve huurders is veel en veel groter. Stuart weet alles over de geschiedenis van de wijk en de idealen waarmee deze is opgezet. Als hij uit zijn archief plattegronden van de wijk opdiept of zinnetjes voorleest uit al die jaren van actievoeren spat de liefde ervan af. Sloop, verkoop en huurdifferentiatie vormen allemaal een existentiële bedreiging voor de huidige bewoners. Mag een corporatie bepalen wie waar mag wonen, en hoe? Oneindig vaak spreekt hij in bij de gemeente en stapt hij naar de media.
Pitbull
Bert Müssig gaat in de film namens de huurdersvereniging langs bij Angel en een niet herkenbare bewoners met problemen en biedt een luisterend oor. Kinderen die niet kunnen slapen vanwege luchtwegproblemen, bewoners die het gevoel hebben er niet toe te doen doordat er niets met hun klachten wordt gedaan. Hij herkent de patronen en kaart ze keer op keer aan bij Ymere. Hij zit bovendien bovenop de renovatie, want hij kent de huizen door en door en vraagt zich steeds afweet precies welke invloed aanpassingen hebben op het woongenot.
De meest optimistische van de drie is Kirsten Zimmerman, die in de film Ymere-bestuurder Erik Gerritsen uitnodigt voor een gesprek met de bewoners, maar ook op de stoep van de corporatie gaat demonstreren. Met zichtbare lol vertelt ze hoe het kantoor in rep in roer is. Zij vindt dat ze al veel hebben bereikt. de woningcorporatie de stuipen op het lijf jaagt door te demonstreren bij het kantoor, maar ook Ymere-bestuurder Erik Gerritsen uitnodigt voor een gesprek met de bewoners. Ymere heeft inmiddels iemand aangesteld waar bewoners direct met hun klachten terecht kunnen, zegt ze. Dat is echt een verbetering. Als ze zich verenigen, kunnen ze volgens haar nog veel meer bereiken. “Je moet je vastbijten als een pitbull”, zegt ze in de film. “We zijn het gras dat door het beton heen moet.” Ymere heeft inmiddels iemand aangesteld waar bewoners direct met hun klachten terecht kunnen, vertelt ze na afloop van de film. “Dat is echt een verbetering.”
De woningcorporatie heeft uitgebreid meegewerkt en de camera toegelaten bij gesprekken met de huurdersvereniging. Gerritsen heeft verschillende malen het boetekleed aangetrokken en excuses gemaakt voor de slechte kwaliteit van de huizen. De corporatie wil graag in gesprek blijven met de bewoners. Maar wat die echt willen, meedenken over de renovatie en de plattegrond van hun woning, zal er niet van komen. Voor hen is het een verhaal over zeggenschap. Bepaalt een woningcorporatie wie het recht heeft waar te wonen en hoe? Hebben de mensen die zo'n buurt hebben opgebouwd daar wat over te zeggen? Of anders in ieder geval de gemeente? Want dat vragen zowel de aanwezige huurders als de filmmakers zich af: welke rol speelt de gemeente?
Na afloop van de film hebben sommige bewoners weer een beetje hoop. Er is immers momentum, de schimmelproblematiek staat op de politieke agenda. Dat wonen een mensenrecht is en geen investeringsobject zou moeten zijn, is inmiddels ook bij veel mensen ingedaald.
De Van der Velzens hebben bij een eerdere vertoning al bestuurders, politici en advocaten uitgenodigd om te komen kijken. Zowel zij als de huurdersvereniging roepen getroffen bewoners op zich te verenigen en bewijsmateriaal te verzamelen. “Zo kun je wel werken aan een soort class action. Maar je hebt massa nodig, iedereen moet zijn verhaal delen”, aldus Ilse.
De tweelingzussen gebruiken hun documentaires om bewustzijn te creëren en onrecht te bestrijden. Dat doen ze door filmvertoningen en gesprekken te organiseren met alle betrokkenen. De komende tijd gaan ze vertoningen organiseren in het stadsdeelkantoor, in de Stopera, bij de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en overal in het land. En als bewoners samen met Ymere de film willen bekijken, gaan ze dat proberen te regelen. Ilse, lachend: “Wij denken altijd groot.”