Woningdelen is normaal geworden voor starters in Amsterdam – ook als je afgestudeerd bent. Zo merkt ook freelance journalist en woningdeler Liza van Lonkhuyzen (24).
“Mijn diploma is na jaren bikkelen in the pocket. Ik werk als zzp-journalist en ik heb genoeg te doen. Er stroomt voorzichtig wat geld binnen, ik ga doordeweeks op tijd naar bed en zit elk jaar braaf te puzzelen om mijn belastingenaangifte op orde te krijgen. Kortom: het predicaat ‘volwassen’ durf ik mijzelf wel op te plakken. Toch is een eigen appartement nog onbereikbaar. Bij WoningNet maak ik nét kans op huizen in Zuidoost en een hypotheekadviseur wijst mij de deur met mijn los-vaste contracten. De oplossing: woningdelen. Niet helemaal wat ik ooit verwachtte van een volwassen bestaan.
Woningdelen is een onmiskenbare trend bij jong Amsterdam, ook voor mensen die al afgestudeerd zijn. In hoeverre is het te combineren met werk? Is het een kwestie van nachtelijke herrie en beschimmelde afwas? Of juist een mooie aanvulling op het werkende leven?
In de bijna drie jaar dat ik in Amsterdam als journalist werk, heb ik veel delen van de stad gezien. In mijn eerste twee woningen in De Pijp en Rivierenbuurt kon ik alleen enkele maanden terecht, maar in Oud-West bleef ik een jaar. Op een prachtig stukje Jacob van Lennepkade huurde ik voor 450 euro een zolderruimte van dertien vierkante meter. Door ruimtegebrek stond mijn douche in de keuken en mijn muizenvangtechnieken moest ik naar een professioneel niveau opkrikken. Maar wie in Amsterdam wil wonen moet wat minder kritisch zijn, wist ik.
2200 euro huur
Toch kwamen de muren enigszins op mij af en zocht ik mijn heil in Zuid, nabij het Olympiaplein, met drie huisgenoten. Samen betaalden we 2200 euro huur aan een particuliere verhuurder voor een mooie bovenwoning. Ik woonde op stand en met vaatwasser, wasmachine, droger, ruime woonkamer, bad en groot dakterras. Mijn huisgenoten waren fijn en sociaal, en stonden nog met één been in hun studententijd. Het enige nadeel was dan ook dat het flink druk kon zijn in huis, wat het lastig maakte om thuis te werken.
Een half jaar geleden werd ik gebeld door een vriendin, en uit haar uitzinnig gegil kon ik een aantal woorden ontwarren: “hoogste”, “bod” en “Czaar Peterstraat”. Nu huur ik mijn kamer van haar, in een pas gerenoveerde bovenwoning in het centrum. De 24-jarige afstuderend psychologe kocht het huis met geld van haar ouders.
Als ik op mijn wooncarrière terugkijk, kan ik rustig zeggen dat ik geluk heb gehad. Ik woon om de hoek van stadsstrand Roest, Brouwerij ‘t IJ en Het Parool - één van mijn werkgevers. We delen een ruime woonkeuken, badkamer, balkon en de zitkamer op zolder. Het is gezellig en levendig. Maar toch heb je wat met elkaar te stellen; waar rommel of herrie in de studententijd allemaal minder uitmaakte, doet dat het nu wel. Goede afspraken en veel heen-en-weer-geapp voorkomt irritaties.
Tussenfase
Veel mensen in mijn omgeving zitten in een vergelijkbare situatie. Zoals woningdeler Wouter Neef (28). Hij is twee jaar geleden afgestudeerd en werkt als juridisch adviseur in Den Haag. Hij en zijn 24-jarige huisgenoot wonen samen met de 33-jarige hoofdhuurder in een flat op de Nachtwachtlaan in Nieuw-West. “Via WoningNet kom ik niet aan een woning,” zegt Neef. “Een eigen studio in de particuliere huur Amsterdam kost al snel 1100 euro kale huur. Dat is buiten mijn budget, over een jaar of drie wil ik dat pas aan een woning kwijt.”
Woningdelen bevalt hem beter dan hij had verwacht. “Het leek me lekker stil om alles voor mijzelf te hebben. Maar als er niemand thuis is, blijkt dat eigenlijk maar saai.”
“Het is een tussenfase, die je niet moet verwarren met een normaal studentenhuis,” zegt NRC-videoredacteur Elze van Driel (25). Met twee vriendinnen deelt ze een woning in de Baarsjes. “We hebben grote ruimten, een wasmachine, vaatwasser en belachelijk groot dakterras. Kortom alles wat we nodig hebben.” Ook in de omgang ziet ze grote verschillen. “We zijn alle drie werkende mensen die doordeweeks rust willen. Het is niet de bedoeling dat iemand om twee uur ’s nachts nog met vrienden op z’n kamer zit. Qua organisatie loopt dit een stuk beter dan in een studentenhuis, we zijn volwassener. We hebben thuis een bepaald ritme, dat je in een studentenhuis niet hebt.”
Van Driel zou haar woning niet willen inruilen voor een eigen appartement aan de rand van de stad. Net als ontwerper Rosanne van der Laan (25) uit West. “Mijn vader begreep er niks van,” zegt ze. “Hij zei: waarom ga je in hemelsnaam met anderen in zo’n klein huis wonen? Hoe kan je dat leuk vinden?”. Ze haalt haar schouders op. “Hij wordt gelukkig van stilte en rust, precies datgene waar ik ongelukkig van word. Het is cliché, maar ik heb echt fomo, fear of missing out. Ik wil dicht op alle actie wonen. Dan heb ik maar wat minder ruimte.”
Haardvuurmomentjes
Maar samenhokken kan ook lastig zijn. Zo ondervindt ook Cyriel Hutes (30). “Haardvuurmomentjes, noem ik ze”, zegt hij. “Als ik eindelijk thuiskwam na een lange werkdag als advocaat, had ik even tijd voor mezelf nodig. Zoals je soms op een sofa verdoofd in een haardvuur wil staren, dat gevoel. Dan wilde m’n huisgenoot soms nét een verhaal kwijt. Nu even niet, dacht ik dan.”
Drie jaar werkte hij als advocaat, onlangs stopte hij. Samen met consultant Fleur (30) deelt hij een woning in Zuid. “Veel beginnende advocaten delen – net als ik – hun appartement. Het basissalaris is meestal 2800 euro bruto. Daar krijg je niet de hypotheek van die je wil.”
Hutes: “Ik doe dit maximaal een half jaar, dacht ik vooraf. Drie jaar later ben ik nog altijd niet weg. Soms is het lastig. Bijvoorbeeld als mijn huisgenoot om zes uur op moet, word ik meestal ook wakker. Een woning voor mijzelf zou ideaal zijn. Maar ik weet dat ik de gezelligheid hier dan enorm ga missen.”
“Ook in een werkend leven past een huisgenoot,” zegt Neef. “Om mee uit te rusten na werk, bijvoorbeeld door samen series te kijken. In je studententijd was je overdag al heel sociaal, je was met leeftijdsgenoten, had lange pauzes en borrels. Op een gewone werkdag ben ik tot half acht ’s avonds bezig, op sommige dagen tot elf uur. Dan ga je niet meer met iemand afspreken, maar is het fijn om naast iemand op de bank te ploffen.”
Neef heeft met zijn huisgenoten een voetbaltafel aangeschaft. “Voor een wedstrijd van Ajax gaan we met z’n drieën altijd een potje tafelvoetballen. We beschouwen onszelf absoluut niet meer als studenten. Maar het is best lekker om ons weer even zo te gedragen.”
Liza van Lonkhuyzen
Zie ook: Woningdelen neem hoge vlucht