Toegroeien naar een productie van liefst vijfduizend nieuwe woningen per jaar vanaf 2018. Die ambitie sprak Laurens Ivens, de nieuwe wethouder Bouwen en Wonen, nog maar eens uit tijdens de talkshow PakhuisNul20 op 22 september. Ivens (SP) wil geen streefcijfers afgeven voor een bepaald type huisvesting. Het initiatiefvoorstel van de collegepartijen in de raad om streefcijfers voor de productie van jongeren- en studentenhuisvesting af te geven, gaat hij 'bestuderen'.
De wethouder liet weten dat door de blijvende toestroom van nieuwkomers naar de stad snel extra woningen nodig zijn in alle segmenten. “De woningnood in vier jaar oplossen, dat lukt niet,” aldus Ivens, “maar flinke stappen maken, dat kan wel.” De wethouder benadrukte desgevraagd het belang van gemengde wijken, maar liet ook weten dat dertig procent sociale huur niet overal haalbaar is. Ivens wil vooral dat er gebouwd wordt. “Elk huis telt, percentages moeten geen molensteen worden.”
Het is bemoedigend is dat het aantal van 2700 woningen dat in 2013 in aanbouw is genomen, dit jaar al in augustus is gehaald. Een fors deel daarvan, ongeveer duizend woningen, zijn in bestaande panden gerealiseerd. “Transformatie is nu echt in opmars,” aldus Ivens. Maar de productie moet verder omhoog. Hoe dat precies moet gebeuren maakt Ivens later in een plan bekend.
In Pakhuis de Zwijger ging hij wel in op de noodzaak om in het middensegment te bouwen, vluchtelingen te huisvesten en uitte hij zijn zorgen over het verlies van gereguleerde huurwoningen door nieuw beleid van de rijksoverheid. Minister Blok wil onder meer het woningwaarderingsstelsel gedeeltelijk op de WOZ-waarde van woningen gaan baseren. Hoe dat voor Amsterdam precies uit zal pakken, is nog onduidelijk. Ivens probeert 'Den Haag' er intussen van te overtuigen dat de druk op de woningmarkt in Amsterdam zo hoog is dat de kans reëel is dat als sociale huurwoningen eenmaal geliberaliseerd zijn, bewoners in de vrije sector meteen de hoofdprijs moeten betalen. Daarmee komt de betaalbaarheid van wonen in de stad verder onder druk te staan, aldus Ivens.
Amsterdam heeft inmiddels volgens Ivens een grote afstand opgelopen met het huisvesten van verblijfsgerechtigden. Zo'n 700 statushouders wachten op een woning. Hij benadrukte dat Amsterdam zijn uiterste best blijft doen om deze groep te helpen. Hij studeert nog op creatieve oplossingen om het woningaanbod voor hen te vergroten, wellicht via tijdelijke huisvesting. Uitruil met krimpgemeenten lijkt hem geen goed idee, vanwege de geringe mogelijkheden tot arbeidsparticipatie in die gebieden. Elke Nederlandse gemeente heeft de plicht aantallen statushouders te huisvesten, gerelateerd op het inwoneraantal van de stad.