Overslaan en naar de inhoud gaan

Minister De Jonge wil met wet de regie op de volkshuisvesting terugpakken

Image

Minister de Jonge voor Volkshuisvesting heeft het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting gepresenteerd. De nieuwe wet geeft het Rijk, provincies en gemeenten de instrumenten om samen regie te voeren op de volkshuisvesting. Overheden krijgen meer grip op hoeveel woningen, waar en voor wie wordt gebouwd en meer grip op mogelijkheden voor de versnelling van woningbouw. 

 “Te lang is gedacht dat de optelsom van lokale beslissingen als vanzelf een oplossing zou bieden voor de woningnood. Maar dat is niet het geval. Daarom moeten we de volkshuisvesting in ere herstellen en de regie hernemen. Met deze wet zorgen we ervoor dat overheden het juiste gereedschap hebben om te sturen op hoeveel, waar en voor wie we bouwen”, aldus De Jonge. 

Het kabinet heeft als doel om 900.000 woningen te bouwen tot en met 2030, waarvan twee derde betaalbaar. Om hierop te kunnen sturen komt er een verplichting dat Rijk, provincie en gemeenten volkshuisvestingsprogramma’s opstellen, inclusief bouwlocaties. Momenteel worden daartoe de regionale 'woondeals' gesloten. De wet geeft zowel het Rijk als provincies een stok achter de deur om deze afspraken na te komen. Als provincie en gemeente er samen niet uitkomen, dan kan het Rijk in het uiterste geval woningbouwlocaties afdwingen.

30 procent sociale nieuwbouw

Om meer balans in de woningvoorraad te brengen en te zorgen voor een eerlijker verdeling tussen gemeenten, is het streven dat twee derde van de nieuwbouw bestaat uit betaalbare woningen. Zowel koop als huur, voor middeninkomens en lagere inkomens. Gemeenten met weinig sociale huur - lager dan het landelijk gemiddelde - moeten méér sociale huur bouwen, minimaal 30 procent van de nieuwbouw. Andersom hoeven gemeenten met veel sociale huur juist mínder sociaal te bouwen, zij kunnen meer focussen op het middensegment. 

Juridische procedures krijgen een kortere doorlooptijd. De regering kan categorieën bouwprojecten aanwijzen die versneld behandeld worden bij de rechter. Om die versnelling in te zetten komt er voor die projecten één gang naar de rechter in plaats van twee, doet de bestuursrechter binnen zes maanden uitspraak, wordt het beroep versneld behandeld en moeten de redenen van het beroep binnen de beroepstermijn zijn ingediend. 

Om mensen die uitstromen vanuit de GGZ, de maatschappelijke opvang en beschermd wonen makkelijker aan een woning te helpen, worden gemeenten verplicht in hun huisvestingsverordening een urgentieregeling vast te stellen, waarbij ze verplicht een aantal landelijk geldende categorieën ‘urgent woningzoekenden’ opnemen. Daar zit een opmerkelijke nieuwe categorie bij: de 'stoppende sexwerker', naar verluidt op aandringen van de ChristenUnie. De huisvestingsopgave van deze groepen wordt met de wet tevens evenrediger verdeeld in de regio.

Om de volkshuisvestelijke doelen te realiseren is volgens De Jonge de inzet van corporaties van groot belang. Dit wetsvoorstel regelt ook dat gemeentelijke volkshuisvestingsprogramma’s hun doorwerking krijgen in de lokale prestatieafspraken. Indien een geschil ontstaat bij het maken en/of het uitvoeren van deze afspraken, kunnen alle partijen dit geschil voorleggen aan de minister voor Volkshuisvesting voor een bindende uitspraak.

Ruzie in coalitie

Opmerkelijk genoeg kwam er bijna direct na de bekendmaking van het wetsvoorstel harde kritiek vanuit de VVD. Zo vindt VVD-Kamerlid Peter de Groot het 'van de zotte' dat gemeenten met weinig sociale huur de plicht krijgen om minimaal 30 procent nieuwe sociale huurwoningen te bouwen. "Een absurd idee om dit in heel Nederland te gaan opleggen. Deze minister wil de achterstandswijken van de toekomst over heel Nederland uitrollen." Verkiezingsretoriek ongetwijfeld, maar coalitiepartijen CDA en ChristenUnie zijn op hun beurt weer boos over deze ongezouten kritiek op woonminister Hugo de Jonge. De Jonge zelf noemde de opmerkingen van De Groot 'liefdeloos' en een belediging voor al die mensen die zijn aangewezen op sociale huisvesting.

Het wetsvoorstel gaat nu tot eind maart de consultatieperiode in. Daarna volgt parlementaire behandeling. De Jong hoopt dat de nieuwe wet al op 1 januari 2024 van kracht kan worden, of anders wordt het een jaar later.