Amsterdamse woningcorporaties moeten de komende jaren tienduizenden woningen aanpassen om mensen langer zelfstandig te kunnen laten wonen. Over kleine ingrepen als het inbouwen van een douchezitje of weghalen van drempels zijn met de stad heldere afspraken gemaakt. Maar het ‘opplussen’ van complete gebouwen vraagt meer inzet en doorzettingsvermogen.
Alarmering Plus: liever geen toeters en bellen
Om mensen langer zelfstandig te laten wonen, is het niet voldoende om een woning technisch aan te passen. Bewoners moeten ook kunnen terugvallen op 24-uurszorg uit de buurt. Als deze dienstverlening is gekoppeld aan een persoonlijk alarmeringssysteem, zijn ouderen er ook zeker van dat er in geval van nood snel een hulpverlener op de stoep staat. Om de mogelijkheden van extra diensten bovenop het vertrouwde zorgalarm van ATA (Alarmering Thuiszorg Amsterdam) te onderzoeken, deden Het Oosten en AWV (nu samen corporatie Stadgenoot) enkele jaren geleden mee aan een proef met een opgetuigd alarmeringssysteem. Negentig oudere bewoners van aanleunwoningen, portiekwoningen en galerijflats in Osdorp kregen een apparaatje in huis, dat behalve met een traditioneel zorgalarm ook was uitgerust met een rook-, inbraak- en inactiviteitsalarm. Ook konden met één schakelaar alle lampen centraal worden bediend.Uit de evaluatie bleek dat de gebruikers vooral enthousiast waren over het persoonlijke zorgalarm en het daaraan gekoppelde elektronisch deurslot. Zorgverleners krijgen daarmee via de alarmcentrale automatisch toegang tot de woning. Helaas kampte uitgerekend deze laatste functie met technische problemen, waardoor zorgverleners er hun vertrouwen in verloren. Ook het inbraakalarm en de daaraan gekoppelde melder van inactiviteit werkten niet zoals gewenst. Door onwetendheid van gebruikers en te ingewikkelde procedures was het aantal foutmeldingen erg hoog. Voor de gecombineerde lichtschakelaar was de belangstelling gering. Hoewel de corporaties destijds enthousiast waren over het resultaat, laat de proef zien dat opgetuigde systemen voor gebruikers niet altijd de beste oplossing vormen. De doelgroep is vooral geïnteresseerd in een zorgalarm in combinatie met een elektronisch slot. Maar in de proef was slechts een minderheid van de deelnemers (45%) bereid om in de toekomst mee te betalen aan zo’n systeem.
Het moet voor het stadsbestuur en de corporaties een pijnlijk moment zijn geweest, toen afgelopen najaar bekend werd dat op IJburg tientallen rolstoelwoningen en seniorenappartementen leeg stonden. Krap een jaar daarvoor hadden de partijen nog afgesproken om tot 2011 minstens 1.500 woningen te bouwen voor mensen met een fysieke of mentale beperking. Maar op het moment dat de eerste stroom nieuwbouw werd opgeleverd, gaf de doelgroep niet thuis. Ze vinden de nieuwbouwwijk te ver weg, te onbekend of te rommelig. Ook andere nieuwbouwlocaties dichterbij het centrum hebben (tijdelijk) last van leegstand in dure doelgroepwoningen. Zo was de belangstelling van ouderen voor de gloednieuwe wibo-woningen in het Olympisch Kwartier erg klein.
In de eigen buurt blijven
Wie de uitkomsten van de vorig jaar georganiseerde klantenpanels van het Amsterdams Steunpunt Wonen (ASW) bekijkt, is niet verbaasd over de leegstand van nieuwe zorgwoningen. Bijna alle mensen die naar hun woon- en zorgwensen zijn gevraagd, gaven aan liever in hun oude buurt te blijven wonen. Ze willen de regie over hun eigen leven houden en vallen voor hulp het liefst op hun vertrouwde netwerk terug. In de ideale buurt zitten winkels en zorgvoorzieningen op loopafstand en zijn deze toegankelijk voor mensen met een rolstoel. Dat is ook handig voor moeders en vaders met een kinderwagen. Het liefst wonen mensen die zorg nodig hebben in een gemengde buurt die niet speciaal voor ouderen of gehandicapten is bedoeld.
In een recent onderzoek van de Dienst Wonen naar de woonwensen van mensen in een rolstoel klonken dezelfde geluiden. Rolstoelers bleken zelfs liever in een minder goede woning in de eigen buurt te wonen dan naar een rolstoelgeschikt appartement in een andere wijk te verhuizen. De dienst erkent inmiddels volmondig, dat de nieuwbouw van speciale zorgwoningen niet zaligmakend is. “We hebben ons door alle subsidies voor wibo’s en rowo’s te veel op nieuwbouw en te weinig op het aanpassen van de bestaande voorraad gefocust. Toch ligt juist daar de grootste opgave voor de toekomst”, aldus beleidsmedewerker Iris Westerterp van de dienst.
Aanbod zorgwoningen onduidelijk
In opdracht van alle betrokken partijen die zich in de Stuurgroep Wonen, Zorg en Dienstverlening hebben verenigd, heeft Laagland Advies onlangs berekend hoe groot de behoefte aan aangepaste woningen in de toekomst is. De grootste vraag gaat uit naar ‘nultredenwoningen’, vaak appartementen of eengezinswoningen met maximaal één trap die met enkele eenvoudige ingrepen zijn om te bouwen tot een plek waar mensen langer zelfstandig kunnen wonen. Voor 2015 zou het gaan om 76.000 huizen. Nog eens 25.000 mensen zouden prima uit de voeten kunnen met een gewone woning, terwijl er 5700 woningen aanpasbaar gebouwd moeten zijn volgens de normen van de Amsterdamse Basiskwaliteit. Het aantal rolstoelgeschikte woningen en geclusterd zelfstandige woningen (bijvoorbeeld wibo’s) steekt daar met respectievelijk 1300 en 7100 stuks mager bij af. Richting 2030 groeit door de extramuralisering en ouder wordende bevolking de behoefte aan geclusterde onzelfstandige woningen met 24-uurszorg wel het meest. Deze complexen lijken veel op de traditionele verpleeghuizen. Alleen staat de huurwoning op naam van de bewoner en niet op die van de instelling die hulp verleent.
Van Hoog naar Laag
Het idee van de huurderskoepel was even simpel als geniaal. Geef ouderen en mensen met een zorgindicatie voorrang bij het toewijzen van lege huurwoningen op de begane grond of eerste etage in hun eigen buurt. Ymere was direct enthousiast. “Deze groep heeft nu al voorrang op lagergelegen huurwoningen, maar er is geen koppeling met de eigen buurt”, aldus communicatiemedewerker Iris Schmohl. In de proef die Ymere met Woningnet sinds september vorig jaar uitvoert, wordt die relatie wel gelegd. Mensen boven de 65 jaar of met een zorgindicatie die zonder lift hoger dan de eerste etage wonen, worden ongeacht hun woonduur bovenaan de ranglijst gezet als ze reageren op een woning op de begane grond of de eerste etage in hun buurt. De corporatie of de huurder hoeft daar niets voor te doen. Woningnet heeft haar software zo veranderd, dat de rangvolgorde automatisch wordt aangepast.
Over twee maanden denkt Schmohl de eerste resultaten van de proef naar buiten te kunnen brengen. Dan is ook bekend of deze voorrangsregeling daadwerkelijk iets heeft opgeleverd en andere corporaties het voorbeeld zouden moeten volgen. Voor Ymere is het experiment geslaagd als op deze manier meer senioren en mensen met een zorgindicatie bovenaan de ranglijst komen te staan en in hun buurt kunnen blijven wonen. Bij de evaluatie worden de resultaten van de proef dan ook vergeleken met de reacties op vrijgekomen laaggelegen woningen van een controlegroep.
Hoeveel aangepaste huizen en zorgwoningen op dit moment al in Amsterdam staan en wat dus de opgave is voor de komende jaren, blijft onduidelijk. De Stuurgroep Wonen, Zorg en Dienstverlening doet wel uitspraken over het aanbod en de eventuele tekorten per stadsdeel, maar ze baseren zich daarbij op een onvolledig databestand van de Dienst Wonen. Deze gegevens zijn ook vervuild door dubbel getelde corporatiewoningen en een verschillend gebruik van definities. In de loop van dit jaar moeten deze problemen zijn opgelost, zodat alsnog een helder inzicht in het aanbod ontstaat. Al wél bekend is het aantal woningaanpassingen boven de 2.500 euro dat eerst door het Rijk vanuit de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en later door de gemeente vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) is gefinancierd. Dat waren er tussen 1998 en 2006 ruim 9000, oftewel ruim 1000 per jaar. Het gaat daarbij vooral om trapliften en duurdere ingrepen in badkamer of toilet, die niet door corporaties of particulieren zelf worden betaald.
Geslaagde ‘opplus’-projecten
Voor een aantal kleinere aanpassingen, zoals het aanbrengen van een verhoogde toiletpot, douchezitje of beugels en het drempelloos maken van de woning, hebben de corporaties al in 1994 met het stadsbestuur afgesproken dat zij deze op eigen kosten uitvoeren. Particuliere eigenaar-bewoners kunnen deze kosten bij hun stadsdeel declareren. Hoeveel sociale huurwoningen op deze manier door de corporaties kleinschalig zijn aangepast, kunnen de verhuurders alleen niet aangeven. Soms is bij een corporatie wel bekend wat een bepaalde vestiging heeft gedaan, maar ontbreekt het totaaloverzicht.
Ook Iris Westerterp tast in het duister over het aantal aangepaste corporatiewoningen. Bovendien hanteert iedere verhuurder weer een andere definitie van toegankelijkheid. Met een boekje over geslaagde ‘opplus’-projecten, waar meer is gebeurd dan de afgesproken kleine aanpassingen, en een masterclass over het onderwerp probeert ze corporaties te verleiden om toch meer te investeren in hun bestaande woningen. “Ik heb het idee dat er best het een en ander gebeurt, maar ze mogen er nog wel een schepje bovenop doen. Veel simpele aanpassingen zijn ook nog te weinig bekend.”
Jaarlijks een miljoen beschikbaar
Een rondje langs de Amsterdamse corporaties leert dat ze allemaal woningen aanpassen om mensen langer zelfstandig te kunnen laten wonen. Maar bij de meeste is het aantal ‘opplus’-projecten sterk afhankelijk van de beschikbare financiën, het aantal eigen woningen in een buurt en de meerjaren-onderhoudsplannen van individuele complexen. Als al een renovatie staat gepland, wordt vaak bekeken of het zin heeft om een gebouw geschikt te maken voor senioren of mensen met een rolstoel. Het aanpassen van woningen verloopt daardoor zonder vooropgezet plan of budget.
Bij De Key en Eigen Haard ligt dat anders. Zo heeft Minou Westzaan van De Key jaarlijks een miljoen euro beschikbaar om vloeren van woningen en galerijen op te hogen, liften bij te plaatsen of drempels weg te halen. Ook worden rookmelders en elektrische deursloten in woningen geplaatst, die in verbinding staan met een alarmcentrale. Omdat de corporatie uitgaat van een gemiddeld kostenplaatje van € 10.000 per woning, kunnen er per jaar ongeveer honderd woningen worden ‘opgeplust’. Al ligt dat aantal volgens Westzaan soms ook hoger als een paar aanbestedingen gunstiger zijn uitgepakt.
Bij de corporatie komen alleen gelabelde seniorenwoningen voor een grootschalige verbouwing in aanmerking. “Zo kunnen ook volgende bewoners van onze investeringen profiteren. Bovendien moet je voor ingrijpende aanpassingen zeventig procent van de bewoners meekrijgen. Als er veel jongere huurders of gezinnen in een complex wonen, kan dat lastig worden”, aldus Westzaan. De verbeteringen worden in principe zonder huurverhoging uitgevoerd. “Bewoners krijgen bij het verbouwen al de nodige overlast voor de kiezen. Bovendien vormen senioren voor ons een belangrijke doelgroep.” Huurders die gebruik willen maken van het ingebouwde alarm in de rookmelder en elektronische sloten, betalen daarvoor wel abonnementsgeld bij de ATA, een dochter van de Amsterdamse Thuiszorg. Maar volgens Westzaan wordt daar in de praktijk weinig gebruik van gemaakt. “Veel ouderen zijn niet overtuigd van het nut van zo’n voorziening.”
Ombouwen tot nultredenwoning
Eigen Haard heeft de ambitie om per jaar vijfhonderd huurwoningen beter toegankelijk te maken. En volgens Tanja Stroeve van de afdeling Wonen, Zorg en Samenleven is dat in de afgelopen jaren ook steeds gelukt. “Van een galerijwoning met een lift kan vrij gemakkelijk een nultredenwoning worden gemaakt”. Complexen in toekomstige woonservicewijken worden daarbij eerder aangepakt dan gebouwen in andere buurten. Ook wijken met veel bezit van Eigen Haard hebben een streepje voor.
Bij het aanpassen van een complex maakt de corporatie verschil tussen voorzieningen buiten en binnen de woning. Zonder huurprijsverhoging worden in de gemeenschappelijke ruimten drempels weggehaald, elektrische deuren aangebracht en vloeren opgehoogd en voorzien van een anti-sliplaag. In de woning zelf kunnen bewoners via een speciale website aangeven van welke faciliteiten ze gebruik willen maken. Enkele zaken worden daarbij volledig door de corporatie of de gemeente betaald. Voor andere aanpassingen zoals rookmelders, elektrische sloten of een videofoon moeten de huurders vijftig procent van de kosten dragen, wat volgens Stroeve neerkomt op enkele euro’s per maand extra. “We hebben intern wel eens discussie over die eigen bijdragen. Misschien worden die in de toekomst nog wel afgeschaft.”
Aanpassen vooroorlogse voorraad lastig
Bij alle ‘opplusprojecten’ die de corporaties in de afgelopen jaren hebben uitgevoerd, valt wel op dat het merendeel ervan in de naoorlogse wijken ligt. Dat is geen toeval. Het aanpassen van panden in het centrum en de negentiende-eeuwse gordel levert doorgaans veel problemen op. De woningen zijn er vaak te klein om er rolstoelgeschikte appartementen of seniorenwoningen van te maken. Bovendien is het bijplaatsen van een lift door het kleine aantal huurders in het gebouw een dure grap. Bedragen van een ton zijn eerder regel dan uitzondering. Het inbouwen van kleinere, goedkopere liften, zoals architect Marloes van Haaren afgelopen jaar in NUL20 bepleitte, stuit ook nog altijd op weerstand van hulpdiensten. Zij eisen dat iedere nieuwe lift geschikt is voor vervoer per brancard.
Corporaties klagen ook over het verzet van de Welstandscommissie tegen veranderingen in de voor- en achtergevels in vooroorlogse wijken. “Iedere ingreep lijkt taboe”, aldus Frans de Roos van de Alliantie. Toch heeft hij het in de Van Ostadestraat in Oud-Zuid voor elkaar gekregen om enkele benedenwoningen om te bouwen tot seniorenappartementen die zijn voorzien van een bredere voordeur. “Bij het ene gebouw hebben we twintig centimeter van de ernaast gelegen etalageruit afgehaald om de deur te kunnen verbreden. Daar was Welstand niet op tegen. Maar dat we in het andere pand een ruit gedeeltelijk vervingen door een houten paneel waarin de brede deur was geïntegreerd, ging hen te ver.” Omdat het ontwerp eerder een prijsvraag van het stadsdeel had gewonnen, kwam de bouwvergunning er uiteindelijk toch. De Alliantie past deze oplossing (‘Door het Raam naar Binnen’) inmiddels ook in enkele panden in Oud-West toe. “Stadsdelen moeten gewoon meer lef tonen en vaker negatieve adviezen van de Welstandscommissie naast zich neerleggen”, aldus De Roos. “Het volkshuisvestelijk belang is soms gewoon groter dan het behoud van het oude gevelbeeld.”
Mevrouw Taverne (Dapperbuurt): blij met de galerij
Mevrouw Taverne woont al zeventien jaar in het seniorencomplex van De Key in de Von Zesenstraat, een rustige straat in de Dapperbuurt waar ze is geboren en getogen. Eind jaren tachtig werd het gebouw in het kader van de stadsvernieuwing neergezet. Er was al een lift, maar de rest van de vierkamerwoning kon wel een opknapbeurt gebruiken. “Vorig jaar hebben ze er nieuw hang- en sluitwerk ingezet, zodat ze in geval van nood de deur van buitenaf kunnen openen. Verder kreeg ik een rookmelder en een videofoon. Dat vind ik wel zo veilig.” Omdat de binnentuin lager ligt dan de entreehal, werd er ook een trapliftje aangelegd. Mensen in een rolstoel kunnen daardoor zonder problemen in de tuin komen. Van de allergrootste ingreep - het verbinden van de galerij met die van een naburig pand – profiteren vooral de bewoners van het andere gebouw. Zij kunnen voortaan met de lift in de Von Zesenstraat naar hun woning omhoog. De verbouwing duurde een half jaartje, maar mevrouw Taverne heeft er weinig overlast van gehad. “Het waren aardige werklieden. Ik vind het wel gezellig dat we nu met nog meer mensen op de galerij zitten te kletsen. Het is hier soms net een dorp.”
De heer Uidam (Osdorp): geen zin meer in de trap
In 1992 verhuisde de heer Uidam naar de Emmikhovenflat in Osdorp. Zijn schoonouders woonden er ook en die hadden extra hulp in huis nodig. Hij vond het zelf ook wel handig om voortaan een lift te hebben. “Ik woonde eerst op vierhoog en had geen zin meer in trappen lopen. Ik word ook een dagje ouder.” Met de verbouwing die de voorganger van Stadgenoot enkele jaren geleden doorvoerde, is de woning er nog comfortabeler op geworden. “In plaats van blokverwarming hebben we nu centrale verwarming met een individuele thermostaat. Ook kwam er dubbel glas en mechanische ventilatie, die mij wel 30 euro huur per maand extra kosten. Maar door de lagere stookkosten verdien ik dat bedrag ook weer terug.” Een deel van de bewoners liet ook de badkamer, keuken of het toilet opknappen. Maar volgens de heer Uidam is hij nog mans genoeg om dat zelf te doen. Hij had ook geen zin om daarvoor iedere maand 50 euro meer huur te gaan betalen. Een rollator gebruikt hij nog niet, maar als het zover is, is het wel handig dat de galerijen zijn opgehoogd zodat je vanuit de hal zonder obstakels naar je woning kunt lopen. Voor elektrische deuren op de galerijen heeft de bewonerscommissie nog moeten vechten, maar ze zijn er uiteindelijk wel gekomen. “De flat kan zeker weer 25 jaar mee.”
Zie Woonbarometer voor meer cijfers zorgwoningen