De Amsterdamse wethouder Laurens Ivens is zwaar teleurgesteld in de maatregelen die minister Ollongren heeft voorgesteld voor de vrijehuursector. Verdere huurstijgingen worden nauwelijks bedwongen, stelt hij vast: "Er komt, als het aan de minister ligt en tegen de wens van uw Kamer, geen maatregel om grote huursprongen bij verhuizing, dé oorzaak van het weglekken van huizen uit het betaalbare segment naar het dure segment, te voorkomen. De woningzoekende dreigt daarmee in de kou te worden gezet."
Ivens stuurde vandaag een brief aan de Tweede kamer. Die debatteert morgen over de huurplannen van het kabinet. Minister Ollongren stelt daarin voor de huurverhogingen in de vrije sector te maximeren op inflatie + 2,5%. Ze wil ook een opkoopbescherming invoeren en het mogelijk maken tijdelijke huurcontracten te verlengen tot drie jaar. De zogeheten ‘noodknop middenhuur’ is van de baan. Ivens was juist sterk voorstander van deze noodknop, een voorstel uit 2017 van de 'Samenwerkingstafel Middenhuur' onder voorzitterschap van Rob van Gijzel. De idee daarachter was om in overspannen woningmarkten een maximumhuur in het middeldure huursegment in te voeren, gebaseerd op een percentage van de WOZ.
Ollongren heeft na lang aarzelen en een intensieve lobby uit de beleggerswereld hiervan afgezien. Ook een ander idee om huren te beteugelen: het doortrekken van het woningwaarderingsysteem ('puntenstelsel') tot de bovengrens van het middeldure huursegment (zo'n 1.000 euro) heeft het niet gehaald. Verhuurders blijven daardoor in de positie woningen bij nieuwe verhuur of aflopen van een tijdelijke huurovereenkomst voor 'de marktprijs' verhuren. Die is in Amsterdam inmiddels al opgelopen tot gemiddeld 1.400 euro en daarmee onbereikbaar geworden voor middeninkomens.