In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) kunnen tot 2025 gemiddeld jaarlijks 15.000 nieuwe woningen worden gebouwd, zo blijkt uit het Actieprogramma Tempo en Kwaliteit. Amsterdam neemt de helft voor zijn rekening. Maar als de regiogemeenten het resterende programma willen realiseren, moet er nog wel een schepje bovenop, aldus MRA-programmamanager Bob van der Zande.
Komend jaar lijkt in de regiogemeenten de bouw van zo’n vijfduizend woningen haalbaar. Dat is nog niet het aantal van 7.500 woningen waar MRA-programmamanager Bob van der Zande op mikt. “De grip op de programmering blijft een lastig punt. Gemeenten zijn autonoom in hun keuzes.” Wel positief is hij over de sterk toegenomen samenwerking tussen gemeenten. Er wordt gezamenlijk gesproken over de vraag welk type woning waar het beste kan worden gebouwd. Ook breekt het besef door dat er intensiever gebouwd moet worden op goed bereikbare plekken in bestaand stedelijk gebied. Niet alleen in Amsterdam, maar ook in een aantal steden daar omheen. “Gemeenten zien in dat we verstandiger, gerichter en compacter moeten bouwen. Dat zijn stappen waardoor we later wellicht meer woningen kunnen realiseren.”
Bestaande stad
Lex Brans, manager versnellingsopgave in de MRA, voerde voor het actieprogramma gesprekken in alle gemeenten. Hij ziet versnelling van bouwplannen in Amstelveen (Kronenburg) en is opgetogen over de bijgestelde voornemens in Purmerend en Almere. “Aanvankelijk wilde Purmerend vooral in de polder bouwen. Nu kiest de gemeente voor de bestaande stad. In de stationsomgeving lijkt ruimte voor vierduizend nieuwbouwwoningen. Almere maakt de beweging naar versterking van zowel het stadshart als de stationsgebieden. In aansluiting op de Floriade gaat het gesprek over vijfduizend extra woningen in het centrum binnen zeven jaar. Een jaar geleden stond dat aantal nog op duizend.”
Ook met Haarlem wordt meegedacht over verdere intensivering. Van der Zande: “Daar speelt niet alleen gebrek aan locaties. De investeringskracht van corporaties is door toenemende heffingen beperkt. Ik snap de positie waarin een systeemcorporatie als Ymere verkeert. Om meer woningen te kunnen realiseren, moet het Rijk ook stappen zetten.”
Aan het bouwprogramma in de Bloemendalerpolder bij Weesp wordt niet meer getornd. Brans: “De plannen voor Weespersluis voorzien slechts in dertien woningen per hectare. Het is een gebied dat met de A1 en de spoorlijn goed is ontsloten. Wij hebben daar vanuit het oogpunt van woningbouwversnelling dus gretig naar gekeken, maar we laten die plannen ongemoeid. De plannen kennen een lange geschiedenis. Herziening is ingewikkeld en het zou ontzettend veel energie vragen de gemeente en de gemeenschap daarin mee te krijgen. We kunnen ons beter op meer kansrijke gebieden richten.”
Extra mankracht
De provincie Noord-Holland heeft volgens Brans als één van de weinige partijen het afgelopen jaar echt verantwoordelijkheid genomen. Zo heeft de provincie de transformatie van de Haarlemse Koepelgevangenis mogelijk gemaakt. Ook heeft hij goede verwachtingen van de tijdelijke ondersteuning van gemeenten met onvoldoende mankracht. “Het duurt enige tijd voordat de effecten daarvan zichtbaar zijn. Gemeenten hebben tijd nodig om te schakelen van beheer- naar ontwikkelorganisatie. Maar levering van menskracht en kennis vanuit die extra flexibele schil zal woningbouwprojecten sneller binnen handbereik brengen.”
In een NUL20-interview een jaar geleden betitelden Brans en Van der Zande het uitblijven van aanpassingen in de infrastructuur als een belangrijke risicofactor. Daar zijn stappen gezet: “In het bestuurlijk overleg van gemeenten, regio en Rijk is onlangs overeenstemming bereikt over de aanleg van de Duinpolderweg aan de westzijde van de Haarlemmermeer en over de verbetering van de infrastructuur in de corridor Amsterdam-Hoorn.”
Dat laatste moet leiden tot diverse aanpassingen in Zaanstad, zoals bij de kruising Guisweg met de Provincialeweg en de parallelle spoorbaan Zaandam-Alkmaar. Dat maakt extra woningbouw mogelijk bij station Zaandijk Zaanse Schans. “Ook daaruit blijkt dat het belang van verdergaande verstedelijking in de nabijheid van een ov-knooppunten wordt gedeeld”, aldus Van der Zande.