Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
Zonder grote inspanningen van corporaties zijn klimaatdoelstellingen onhaalbaar
Nog vele labelstappen te gaan

De ambitieuze Amsterdamse klimaatdoelstellingen staan ook onder het nieuwe groenpaarse college nog fier overeind, maar hoe staat het ondertussen met de uitvoering? Met de aanpak van de oude woningvoorraad worden stappen gezet, maar of we vanaf 2015 in Amsterdam uitsluitend klimaatneutrale woningen bouwen? De crisis werkt in beide gevallen niet mee. En het nieuwe kabinet waarschijnlijk ook niet.

Eerst maar even wat ontnuchterende cijfers. De CO2-uitstoot in Amsterdam nam in 2007 en 2008 niet af maar toe. Naast een kleine stijging van de uitstoot door verkeer en vervoer, kwam dat vooral door een hoger energiegebruik van bedrijven. De stad is bijvoorbeeld populair als vestigingsplek voor datacenters, een energieslurpende bedrijfstak. Dat geeft al direct aan dat simpele besparingsdoelstellingen een hachelijke onderneming zijn. Als er meer of andersoortige bedrijven komen, neemt het energiegebruik toe, hoe milieuvriendelijk en efficiënt ondernemingen ook worden ingericht.

Doelstellingen
Corporaties:
Rijk/Aedes
Convenant energiebesparing sociale sector 2008: 20% besparing gasverbruik 2008-2018, verlaging woonlasten na uitvoeren maatregelen, bij ingrijpende woningverbetering streven naar label B, of verbetering minimaal 2 stappen.
Gemeente:
Milieubeleidsplan 2007-2010:
40% CO2-reductie t.o.v. 1990 in 2025.
Energiestrategie Amsterdam 2040:
in 2040 75% CO2-reductie. Bestaande woningvoorraad dan minimaal label B. Gebruik van stadswarmte en warmte-koudeopslag en inzet van zonne-energie, alle nieuwbouw klimaatneutraal

Bij de sectoren huishoudens/kleinverbruik, verantwoordelijk voor zo’n veertig procent van de CO2-uitstoot, is per saldo de laatste jaren een geringe afname zichtbaar. Het gasverbruik per woning daalt door meer isolatie, betere verwarmingsketels en verjonging van de voorraad. Met afname van het elektriciteitsgebruik wil het ondanks de spaarlampen nog niet erg vlotten: er komen steeds meer elektrische apparaten in huis.

Bestaande voorraad

Over naar de woonsector. Gebouwen - dat wil zeggen de gebruikers en bewoners daarvan - gebruiken circa 70 procent van alle energie in de stad. Daar moet de CO2-reductieslag dus in de eerste plaats worden gewonnen. En dan vooral in de bestaande voorraad: zeven miljoen vierkante meter kantoor en 390.000 woningen. En dus wordt er nadrukkelijk gekeken naar de Amsterdamse corporatiesector, die bijna de helft van alle Amsterdamse woningen verhuurt. De energetische prestatie van de gemiddelde corporatiewoning houdt niet over. Van de ongeveer 84.000 woningen waarvan in januari het energielabel was geregistreerd – waarvan zo’n 70.000 corporatiewoningen – is het overgrote deel C en lager; meer dan de helft is D en lager. Alleen al het dichten van kieren zou daar bij wijze van spreken wonderen doen. De gemeentelijke doelstelling is alle woningen in 2040 op energielabel B te hebben.
Energiebesparing is niet alleen vanwege het milieu een hot topic in de woonsector. Energieprijzen hebben namelijk de onhebbelijke gewoonte – al zat er in 2009 een dip in – veel sneller te stijgen dan de huur. De energierekening wordt een steeds grotere component van de totale woonlasten.

Labelstappen

Duurzaamheid en specifieker energiebesparing is dan ook een serieus thema geworden in de corporatiesector. Landelijk sloot de branchevereniging Aedes convenanten met VROM en de Woonbond. Uit de tussentijdse evaluatie ‘Tussenbalans Schoon en Zuinig’ van VROM blijkt dat in 2009 56.000 woningen energiezuiniger zijn gemaakt. De belangrijkste maatregelen zijn isolatie en het plaatsen van een hoogrendementketel. De prognose is dat er vanaf 2015 elk jaar 100.000 woningen worden aangepakt.
Ook bij de Amsterdamse corporaties zit energie- en duurzaamheidsbeleid inmiddels tussen de oren. Veel corporaties hebben een ‘energievisie’, ‘milieubeleidsplan’ of ‘duurzaamheidsparagraaf’ geformuleerd. Daaruit spreekt dat men naast de milieu- en woonlastenproblematiek op termijn ook vastgoed- en reputatierisico’s ziet voor de corporatie die niets doet. Bij sterk stijgende energieprijzen worden woningen met lage energielabels immers steeds minder populair bij huurders. En daarbij: betaalbaar wonen, was de corporatie daarom niet op aarde?
Tot de energetische maatregelen die corporaties treffen horen HR++ isolatieglas, voorzetwanden, spouwmuurisolatie, en isolatie van dak en vloer. Bij een verdergaande aanpak horen energiezuinige ventilatie, zonnecellen, lage temperatuur-verwarming, zonneboilers, douchewarmte-terugwinning en LED-verlichting. Als alles uit de kast wordt gehaald komt ook warmte/koude-opslag en soms zelfs de houtpelletcentrale (Landlust) in beeld. Ook aansluiting op stadsverwarming is een onderdeel van de heilige trias energetica: fossiele brandstoffen zo efficiënt mogelijk inzetten, energievraag beperken, duurzame energie gebruiken.
De prestaties van de Amsterdamse woningbouwcorporaties worden inmiddels gemeten in labelstappen (van F naar D is twee labelstappen enzovoort). Zo staat in het energiebeleidsplan van Ymere 2009-2019 dat “in de komende 10 jaar het niveau van de energielabels voor de totale voorraad met minimaal 50.000 ‘stappen’ wordt verhoogd (waarbij niveau B als streefniveau wordt gezien)”. De verantwoordelijke wethouders Ossel en Van Poelgeest zullen graag een dergelijk labelstappenplan willen opnemen in het nieuwe vierjarige prestatieakkoord Bouwen aan de Stad II.
Volgens Jeroen van der Veer van de AFWC ondersteunen de corporaties een aanpak die is gebaseerd op labelstappen. Maar of dat tot nieuwe afspraken met de gemeente moet leiden? “Voorlopig gelden de afspraken die zijn gebaseerd op het landelijke Aedes-convenant. Individuele corporaties formuleren daarvoor hun eigen plannen, voor zover de economische crisis dat toelaat.”

‘Split incentive’

De crisis helpt inderdaad niet mee. Corporaties moeten de broekriem aanhalen. Energetische maatregelen zullen daarom vaker worden opgespaard tot de woningen aan een reguliere onderhouds- of renovatiebeurt toe zijn. Corporaties worstelen daarbij met wat het split incentive probleem is gaan heten: zij investeren enorme bedragen in energiebesparing, terwijl bewoners daarvan profiteren met lagere energielasten. Investeringsbeslissingen zouden een stuk makkelijker worden als ten minste een deel kan worden terugverdiend via hogere huren. Goed nieuws voor hen is dat het nieuwe woningwaarderingsstelsel daarin voor een deel voorziet: hoe groener de woning, hoe hoger het aantal punten. Voor huizen met hogere labels mag straks dus meer huur worden gevraagd. De betreffende wetswijziging ligt – vertraagd door de kabinetscrisis - bij de Tweede Kamer. Ebeth van Loon, adjunct-afdelingsmanager van de dienst Wonen, Zorg en Samenleven en projectleider voor de aanpak in de bestaande woningbouw, verwacht daar geen fundamentele bezwaren. “Er zijn nog wel een aantal kanttekeningen, die te maken hebben met inkomensgrenzen, Europa en de grenzen van de huurtoeslag. Veel woningen die je bijvoorbeeld naar energielabel B optrekt, prijzen zich wat punten betreft uit de sociale voorraad.” De verwachting is niettemin dat de wetswijziging dit najaar door de Kamer komt en dan medio volgend jaar van kracht wordt.

Woonlastenwaarborg

Dan is er nog de Woonlastenwaarborg. Aedes en de Woonbond presenteerden dit instrument in mei 2009. Het moet huurders duidelijk maken dat energetische maatregelen in combinatie met huurverhoging voor hen toch voordelig kunnen zijn. Bij een renovatie maken verhuurders en huurders afspraken huuraanpassing, terwijl wordt gewaarborgd dat de totale woonlasten van de huurder niet stijgen. Het instrument wordt niet overal warm ontvangen: er zijn corporaties die wijzen op de administratieve rompslomp en huurders die de aanpak niet vertrouwen omdat ze individueel geen harde ‘waarborg’ krijgen tegen stijgende woonlasten. De woonlastenwaarborg kijkt namelijk naar complexgemiddelden.
Maar Far West, de eerste corporatie die deze garantie in Amsterdam toepast, is positief. Volgens Tim van Ruiten heeft de waarborg er zeker aan bijgedragen dat huurders een huurverhoging accepteerden na de renovatie van hun flat Remijden in Osdorp. “Maar je moet het wel goed voorbereiden en communiceren.“ De woonlastenwaarborg geldt ook hier op complexniveau. Ruiten: “Dat kon ook moeilijk anders omdat huurders op eigen verzoek ook individuele watermeters kregen. Een individuele waarborg stimuleert zuinig gebruik niet.”
Een andere bottleneck voor corporaties vormt ten slotte nog de welstand. Ebeth van Loon: “Als wij hen vragen wat de gemeente kan doen om hen te faciliteren bij het energiezuiniger maken van hun voorraad, is dit een terugkerend punt. Welstandsproblemen zijn er vooral rond buitengevel-isolatie en zonnepanelen. Wat betreft voorgevels is er weinig verschil van mening. Iedereen is doordrongen van de waarde van originele gevels. Corporaties geven aan dat zij met name versoepeling van eisen zouden willen zien als het gaat om buitenisolatie aan de achtergevel. Bij binnenisolatie maak je de vele kleine huizen nog kleiner en bovendien is het veel duurder. Een ander pijnpunt vormen zonnepanelen op het dak. Ook op dat punt wil men versoepeling.”

Particuliere sector

De andere helft van het Amsterdamse woningbezit is in particuliere handen: 22 procent particuliere verhuur en 29 procent eigenaar/bewoners. Met Vastgoedbelang, de koepel van de grotere particuliere verhuurders, de Huurdersvereniging Amsterdam, het Amsterdams Steunpunt Wonen en de stadsdelen hoopt de gemeente binnenkort een convenant over energiebesparing af te sluiten. Uitgangspunt van het convenant is een gebiedsgerichte, complexmatige aanpak, waarbij gemeente, stadsdelen, particuliere verhuurders en huurders ieder vanuit hun eigen rol de voorraad energiezuiniger maken. De rolverdeling: de overheid stimuleert en faciliteert, verhuurders nemen maatregelen die redelijk zijn, huurders werken mee binnen randvoorwaarden die wederom redelijk zijn.
 

De bewoner
Alle energiemaatregelen ten spijt, uiteindelijk is het de bewoner die voor een niet onbelangrijk deel bepaalt hoeveel energie er wordt gebruikt. Simpele CO2-rekenmodellen houden meestal geen rekening met de psychologie van de gebruiker: een spaarlamp laat je eerder branden; in een goed geïsoleerd huis verwarm je alle kamers. Niets menselijks is de bewoner vreemd.
Onderliggend speelt gebrek aan bewustzijn en kennis over energie(besparing) een grote rol. Dat blijkt ook telkens bij bewustwordingscampagnes rond dit onderwerp, zoals Energie in huis (een soort tupperware parties) en Step2Save. Dat de wasdroger de grootste energieslurper is, weet lang niet iedereen. En dat het een slok op een borrel scheelt om niet de hele dag de tv aan te laten slaan, kan ook een eyeopener zijn. Opvallend is dat naast hoge ook lage inkomens een relatief hoge energierekening hebben.

De doelstellingen van het convenant zijn ambitieus - bij negentig procent van de ingrepen gemiddeld twee labelstappen nemen –, maar de status is er vooral één van intenties. Vastgoedbelang kan namelijk niet namens haar achterban bindende afspraken maken. Maar mocht deze aanpak, vooral gericht stimuleren, faciliteren en kennis uitwisselen, over een paar jaar onvoldoende resultaat opleveren, dan kunnen volgens de gemeente dwingender maatregelen volgen. Dit najaar wordt het voorstel met de stadsdelen besproken, hopelijk volgt eind dit jaar ondertekening. 
En dan zijn er nog de eigenaar/bewoners. Voor hen speelt het split-incentive probleem in ieder geval niet: investeringen in HR-ketels, zonneboilers en isolatie vertalen zich in ieder geval direct in lagere woonlasten. Daarnaast is er een lange maar rommelige traditie van subsidieregelingen voor het treffen van duurzame maatregelen. De Vereniging Eigen Huis klaagt over de complexiteit en gebrek aan continuïteit ervan. De potjes zitten verspreid bij Rijk, provincie en lokale overheid en gelden veelal voor een beperkte periode. Als een subsidie succesvol is, wordt hij opgeheven. Het is hit-and-run.
Neem bijvoorbeeld de subsidiepot voor grootschalige zonnestroom-installaties die op 31 mei 2009 binnen één dag vele malen was overtekend. Ook de eerder gestarte subsidieronde voor kleinere zonnestroom-installaties was in korte tijd overtekend. In Amsterdam hebben in 2009 via het ARC-project ‘Zon op je dak’ circa vijfhonderd particuliere woningeigenaren subsidie ontvangen voor de aanschaf van zonnepanelen. Die gezinnen wekken nu gemiddeld eenvijfde van hun elektriciteitsverbruik duurzaam op. Ook daar overtekening. Er waren ongeveer 1500 aanvragers. Aan belangstelling dus geen gebrek, maar er is kennelijk nog altijd subsidie nodig om eigenaren over de streep te trekken.

Dwangmiddelen?

Als het niet met verleiding lukt, denkt een ambitieuze overheid snel aan dwangmiddelen. In het programakkoord 2014 staat het met zoveel woorden. Er komt een stimuleringsprogramma voor particulieren. Maar: “waar dat niet voldoende is, wordt de mogelijkheid opengelaten voor verplichtingen”.
Het is nog een open vraag welke middelen Amsterdam daarvoor heeft. Het voormalige stadsdeel Westerpark wilde vorig jaar huiseigenaren van een complex in de Frederik Hendrikbuurt dwingen hun huizen te isoleren. Dat zou ze gemiddeld 25.000 euro per woning gaan kosten. De legitimiteit van deze aanpak, waarbij eisen worden gesteld die boven het Bouwbesluit uitgaan, is nog niet voor de rechter uitgevochten. De gemeenteraad toonde zich kritisch over deze aanpak. Er werd een VVD-voorstel aangenomen om ook hier tot een convenant te komen tussen gemeente en eigenaar/bewoners alvorens stadsdelen verder mogen gaan met hun ‘complexgewijze aanpak’. Het convenant zou als uitgangspunt moeten hebben dat de woonlasten voor eigenaar/bewoners niet méér mogen stijgen dan op een redelijke termijn kan worden terugverdiend door lagere energiekosten. Dat convenant gaat er niet komen. De beoogde convenantpartij, de Vereniging Eigen Huis, ziet voor zichzelf geen rol weggelegd om een groep eigenaar/bewoners te vertegenwoordigen.
Inmiddels lijkt het nieuwe stadsdeel West weer door te gaan op de ingeslagen weg. De bewoners van het complex hebben in ieder geval eind augustus een aankondiging gekregen van Kamsma Bouwadvies dat zij namens de gemeente een bouwkundige opname komt doen. Het bewonerscomité geeft aan nog in gesprek te zijn met de politiek om ‘gedwongen verbetering van goed onderhouden woningen’ te voorkomen. Andere eigenaren zijn van plan de gemeente juridisch te bestrijden. De VVD blijft inzetten op redelijkheid en gaat ervan uit dat “het huidige College ook vindt dat dwang niet het juiste middel is om de klimaatproblematiek op te lossen”. Wordt vervolgd.

 

 

Fred van der Molen