In 2019 had 11 procent van de Amsterdammers te maken met energiearmoede, in totaal 46.800 huishoudens. Gezien de ontwikkelingen op de energiemarkt is de kans groot dat dit aantal toeneemt. Hoe kan energiearmoede het best worden bestreden? In Zuidoost probeert men daar de vinger achter te krijgen.
Baudouin Knaapen van de Stichting !WOON (rechts) samen met actieve bewoner Mike Brandjes tijdens een voorlichtingsactie in de flat Klieverink in Zuidoost
TNO verstaat onder energiearmoede dat huishoudens meer dan 13 procent van hun inkomen uitgeven aan energie (tegen gemiddeld 5 procent). Amsterdam gaat uit van 10 procent. Volgens cijfers van Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) ging het in 2019 in totaal om 46.800 huishoudens, waarvan de meeste een laag inkomen hebben. Onder de groep met een inkomen onder de huurtoeslaggrens gaat het om 37 procent. |
Uren doorbrengen in openbare ruimtes als de bieb om thuis warmte te besparen, dikke kleren aan, eerder naar bed vanwege de kou en niet of heel kort douchen. Zo kan armoede of ‘energiearmoede’ er in de praktijk uitzien.
En energiearmoede treft overigens niet alleen mensen die geldproblemen hebben, in tochtige woningen zitten of door hoge gasprijzen in de knel komen.
Dat bleek uit onderzoek dat !WOON deed voor Amsterdam-Zuidoost.
Dirk de Jager, lid van het dagelijks bestuur van het stadsdeel, liet dat onderzoek doen toen hij signalen kreeg van hoge energiekosten bij inwoners met een laag inkomen: “Hun besteedbaar inkomen werd er extreem door aangetast. We hebben !WOON gevraagd dit in kaart te brengen. Dat leverde een onthutsend beeld op. Zeker in flats met een slechte isolatie en oude installaties.”
Zo blijkt dat veel inwoners niet weten hoe ze de installaties goed moeten instellen. De Jager: “We hebben daarom besloten om pilots te starten, samen met woningcorporaties, VvE’s en Vattenfall. In januari komen de uitkomsten. Die gaan we dan omzetten in een concrete aanpak.” Het geld voor het onderzoek komt uit de 41 miljoen euro die het stadsdeel heeft ontvangen uit het Volkshuisvestingsfonds.
In de aanpak van energiearmoede werkt het stadsdeel nauw samen met bewoners en lokale organisaties. “Zoals de Groene Hub in Reigersbos. Veel komt samen in de CO-Force, een stichting waarin bewoners, bedrijven en de gemeente de energietransitie gaan versnellen. Zuidoost was daarmee het eerste stadsdeel in Amsterdam. De insteek is dat bewoners niet meer gaan betalen voor de energienota en dat deze transitie zorgt voor banen.”
Energiegeletterdheid
Wat kwam !WOON zoal tegen? We vragen het Baudouin Knaapen, programmamedewerker ontwikkelbuurten en aardgasvrij bij Stichting !WOON. Hij en de energiecoaches met wie hij werkt, bezoeken mensen met een hoge rekening. “Ik kwam laatst bij iemand die de hele winter op Curaçao had gezeten en toch hoge kosten had. Hij had een kamerthermostaat gekregen, maar die raakte hij niet aan, want daar snapte hij niets van. Die thermostaat stond op 23 graden.”
Dit verhaal is geen uitzondering. Maar er is volgens Knaapen best wat te doen aan dit ‘gebrek aan energiegeletterdheid’. Sowieso is het bij het plaatsen van een kamerthermostaat of andere installaties van groot belang om goed uit te leggen hoe ze werken. Dat kost veel tijd, maar is noodzakelijk, vindt Knaapen. “Je kunt problemen wijten aan bewonersgedrag, maar corporaties en vastgoedeigenaren hebben ook een verantwoordelijkheid.” Bijvoorbeeld om rekening te houden met het type bewoner. “Bij een seniorencomplex weet je dat het voor sommige ouderen moeilijk is om nieuwe dingen aan te leren of te onthouden.”
Dat zit hem soms ook in het ontwerp. Bij sommige ouderencomplexen zit de thermostaat- of radiatorkraan bijvoorbeeld net boven de grond om ruimte te besparen. “Dat betekent dat die oude mensen ongeveer op de grond moeten gaan liggen om die kraan in te stellen. Dat gebeurt dan vaak niet.”
Sluipverbruik
Bij een bezoek aan een oudere vrouw met reumatische klachten met een hoge rekening trof de energiecoach een warme radiator aan terwijl het buiten 27 graden was. Wat bleek? De vrouw had niet de kracht om de radiatorkraan dicht te draaien. In andere gevallen zorgen defecte thermostaatkranen voor ‘sluipverbruik’ of erger.
Dan zijn er nog altijd de woningen met collectieve verwarming zonder thermostaat of thermostaatkraan, waardoor bewoners op kosten worden gejaagd. En zo kan Knaapen nog wel even doorgaan. Hij heeft geleerd om bij huisbezoeken ook naar de installaties te kijken.
De bevindingen van de energiecoaches zijn gepresenteerd aan het stadsdeel. Hoge energiekosten kunnen het gevolg zijn van uiteenlopende factoren: bewonersgedrag, verhuurdergedrag, de woningkwaliteit, gebrekkige installaties en zelfs de manier waarop het warmteverbruik wordt gemeten. Soms wordt dat laatste gedaan met meters op de radiatoren. Als die meters onhandig geplaatst zijn of mensen hangen er gordijnen voor of zetten er een bank voor, dan kan de afrekening onnodig hoog uitvallen.
Een rode draad in de bevindingen is wel dat bewoners van collectief gestookte complexen veel vaker met hoge rekeningen zitten. Dat panden al zijn aangesloten op stadswarmte doet daar niets aan af. Knaapen kan zich voorstellen dat collectieve warmtesystemen worden voorzien van een buitenthermometer. “Bij een hoge buitentemperatuur kun je bijvoorbeeld de ketel minder warmte laten afgeven. De individuele bewoner heeft dan minder autonomie, maar je beschermt bewoners die niet gewend zijn om zelf de verwarming te regelen.”
Energietransitie
Uit de bevindingen in Zuidoost zijn ook lessen voor de energietransitie te trekken. Keuzes die voordelig zijn voor een gebouweigenaar, zijn dat niet per se voor de bewoner. Zo werden radiatoren in het verleden in serie geschakeld om materiaal te besparen. Maar dan blijft er wel permanent warmte door de pijp lopen tenzij de bewoner de hoofdkraan dichtdraait.
Knaapen acht de kans groot dat bij de energietransitie weer nieuwe ontwerpfouten worden gemaakt. Knaapen: “Het pijnlijke is dat de prijs voor die fouten waarschijnlijk bij de laagste inkomens terecht zullen komen.”
De Woonbond stelt voor de huurprijzen te bevriezen van woningen met een F- of G-label. Dat is een mooie prikkel voor verhuurders om de slechtst geïsoleerde woningen als eerste aan te pakken. Dat sluit aan bij adviezen van TNO: met isolatie is de meeste winst te halen voor de CO2-reductie en het bestrijdt tegelijkertijd energiearmoede. Volgens hen levert dat ook aanzienlijke maatschappelijke winst op. Doordat hun fysieke en psychische gezondheid verbetert, doen mensen die voorheen energiearm waren bijvoorbeeld minder vaak een beroep op de zorg, of kunnen ze weer werken. Soms is het zelfs terug te zien in de schoolresultaten van kinderen. |