Verduurzaming in ‘gespikkelde bezit’ – waar corporaties sociale huurwoningen verkochten – brengt de nodige uitdagingen met zich mee bij plannen voor verduurzaming. Anisha Jagernath onderzocht de knelpunten en doet aanbevelingen. Haar masterscriptie is beloond met de Jeroen van der Veer Scriptieprijs 2023.
De Jeroen van der Veer Scriptieprijs voor de beste masterscriptie op het gebied van volkshuisvesting is een initiatief van de Amsterdamse Federatie voor Woningcorporaties (AFWC). De prijs is genoemd naar onderzoeker Jeroen van der Veer, die eind 2020 op 56-jarige leeftijd overleed. Jeroen werkte ruim 23 jaar bij de AFWC en heeft vele studenten begeleid bij hun scriptie. De prijs is op 23 januari 2024 voor de derde keer uitgereikt. De twee andere genomineerden Leonie Laug en Jelle Velseboer deden allebei onderzoek naar wooncoöperaties. Laug onderzocht welke sociale en fysieke factoren een sleutelrol spelen bij de verdere groei van een aantal wooncoöperaties in Berlijn. Velseboer keek hoe (toekomstige) bewoners omgaan met diversiteit en inclusiviteit in wooncoöperaties. |
Waarom koos je dit onderwerp?
“Ik deed de master Society, Sustainability & Planning aan de Rijksuniversiteit Groningen. In die provincie is energiearmoede een groot probleem. Uit verkennende gesprekken met Groningse corporaties bleek dat zij moeite hebben om hun bezit in gemengde vve’s te verduurzamen. Terwijl juist dat de sleutel is om de energiekosten structureel te verminderen. Zo ontstond het idee om de verkoop van sociale huurwoningen te linken aan de betaalbaarheid van energie.”
Hoe heb je je onderzoek aangepakt?
“Ik heb een beleidsanalyse gedaan, een enquête gehouden onder vve-bewoners en semi-gestructureerde interviews afgenomen met vve- en corporatieprofessionals. Respondenten vinden voor de enquête viel nog niet mee. Samen met mijn zus heb ik flyers verspreid in gemengde complexen in heel Groningen, maar dat leverde onvoldoende reacties op. Meer succes had ik toen een vve-beheerder ging bemiddelen.”
Tegen welke uitdagingen lopen corporaties aan in gemengde complexen?
“Goedkeuring krijgen voor duurzaamheidsmaatregelen is een ingewikkeld en tijdrovend proces. Daarnaast focussen corporaties op hun langetermijndoelen, terwijl particuliere eigenaren vaak direct oplossingen willen. Voor hen zijn duurzaamheidsinvesteringen met een lange terugverdientijd niet altijd aantrekkelijk. Bovendien hebben corporaties vaak meer investeringscapaciteit dan particuliere eigenaren. En het ontbreekt binnen een vve vaak aan specialistische kennis over verduurzaming.’’
Wat kunnen de Groningse corporaties daaraan doen?
“Hun invloed op de betaalbaarheid van energie voor woningeigenaren in gemengde vve’s is beperkt. Er is altijd een gekwalificeerde meerderheid binnen de vve nodig voor beslissingen over verduurzaming. Dat komt naast de 70 procent instemming die ze van de huurders moeten hebben. Lange tijd hebben de Groningse corporaties verduurzaming van deze lastige complexen voor zich uit geschoven. Maar de urgentie is hoog dus dat kan niet meer. Groningse corporaties zijn gestopt met verkoop van woningen in complexen die nu nog helemaal corporatiebezit zijn. Het aantal vve’s met gemengd bezit neemt dus niet toe. Als corporaties de meerderheid hebben in een vve drukken ze hun wil niet door, want ze begrijpen dat het voor de individuele eigenaren om grote bedragen gaat. Ze proberen mee te denken maar niet af te dwingen.”
Wat adviseer je om verduurzaming bij vve’s te versnellen?
“Er is wel hulp vanuit de overheid voor de financiering van duurzaamheidsmaatregelen, maar er is nog te weinig aandacht voor het vergroten van de kennis binnen vve’s. De overheid zou een gratis duurzaamheidsscan kunnen faciliteren en vertalen in een meerjarenplan met duurzaamheidsmaatregelen gekoppeld aan conditiemetingen die de onderhoudsstaat van het gebouw in kaart brengt. Zo kunnen vve's onvoorziene kosten voorkomen. Daarnaast zijn er verbeteringen nodig in de besluitvormingsstructuur. Denk aan juridische middelen voor het bestuur als obstructieve leden de implementatie van een duurzaamheidsmaatregel tegenhouden, terwijl het voor de vve als geheel de juiste beslissing is.”
Je deed onderzoek in Groningen, geldt dit ook in de Randstad?
“Hoewel mijn scriptie gaat over de context van Groningen, lopen meer corporaties in gemengde vve’s tegen dezelfde obstakels aan. Na de uitreiking van de Jeroen van der Veer Scriptieprijs kreeg ik van Amsterdamse corporaties de vraag of ik meer wil komen vertellen over deze complexe duurzaamheidsopgave. Ze zijn dus zeker geïnteresseerd. Zo hoop ik ook te kunnen bijdragen aan meer inzicht over deze opgave in de Randstad.”
Je bent vorig jaar afgestudeerd. Wat doe je nu?
“Nu werk ik als junior projectmanager gebiedsontwikkeling bij de gemeente Haarlemmermeer. Een dynamische gemeente waar nog veel te doen is, zoals een forse woningbouwopgave en het plan om de Noord/Zuidlijn door te trekken. Ik hou me bezig met diverse projecten, variërend van woningbouw tot infrastructuur.”
De knelpunten die Anisha Jagernath in haar scriptie beschrijft, spelen ook in Amsterdam. In de onlangs verschenen prestatieafspraken in Amsterdam tussen gemeente, corporaties en huurders speelt verduurzaming van bestaand bezit een belangrijke rol. De vve’s met gespikkeld bezit worden genoemd als complexe opgaven op het gebied van verduurzaming. De partijen schrijven dan ook: “Gezien de complexiteit van beheer en investeringen van woningen in gemengde VvE’s is het gezamenlijke streven om zo min mogelijk nieuwe VvE’s te creëren, en het aantal VvE’s waar mogelijk te beperken.” |