“Kijk, hier spat het regenwater dus rechtstreeks mijn broekspijpen in”, wijst wijkwethouder Joep Blaas en laat daarbij de losliggende stoeptegel nog eens wiebelen. Zijn klacht wordt genoteerd. Blaas is een van de deelnemers aan de buurtschouw rond de Hercules Seghersstraat in De Pijp. Elke maandagmiddag trekt een optocht van ambtenaren, bewoners en buurtwerkers door steeds een andere buurt in het stadsdeel. Ergernissen worden geïnventariseerd, achterstallig onderhoud en verloedering in kaart gebracht. Opdat er vervolgens iets aan gedaan gaat worden.
De ergernissen zijn velerlei: van loshangende straatnaambordjes tot eeuwig rondslingerend zwerfvuil, en van overvolle afvalbakken tot fietswrakken. In de Jan Steenstraat legt wethouder Blaas buurtbewoners de procedure rond de fietswrakken uit. “We plakken er een gele sticker op, daarop staat dat de eigenaar de fiets binnen twee weken moet weghalen. Is die fiets na die periode nog niet weg, dan slaan we hem twee weken op. Daarna wordt ie vernietigd.” Niet alle buurtbewoners zijn overtuigd. “Hoe komt het dan dat ik regelmatig wrakken zie staan met half vergane stickers er op?”, vraagt één van hen. De wethouder haalt in een machteloos gebaar zijn schouders op. Het stadsdeel Oud Zuid is verdeeld in 42 buurten. Het convenant over buurtschouwen dat er is opgesteld, garandeert dat elke buurt één keer per jaar wordt bezocht. De stoet die dan door de buurt trekt, bestaat uit bewoners en vertegenwoordigers van politie, stadstoezicht en het wijkcentrum. Ook zijn de buurtconciërges altijd aanwezig en vaak loopt de voor de buurt verantwoordelijke stadsdeelwethouder mee. De middagen verlopen volgens een vast stramien: eerst is er de tocht door de buurt en daarna volgt de nabespreking in het buurthuis. Ook degenen die niet hebben meegelopen zijn daar welkom, alle bevindingen worden nog eens doorgesproken en huidige en toekomstige ontwikkelingen komen aan de orde.
De vijf meest gehoorde klachten |
|
Hondenpoepzakjes
De buurtschouw verloopt niet onopgemerkt: bewoners schuiven hun ramen open en soms klampt iemand de groep aan. Zoals de dame met het zware Amerikaanse accent. Zij woont aan de Ruysdaelkade en houdt een terreintje voor haar deur schoon. Zij vraagt om meer vuilnisbakken en een automaat voor hondenpoepzakjes. “Misschien helpt het.”
Even verderop verschijnt een verbaasde bewoner voor het raam als de groep langdurig zijn gevel staat te bekijken. Boven zijn hoofd huizen in nissen hordes duiven. De gevel is ondergepoept en de stoep voor het huis is ook vergeven van de uitwerpselen. Allerlei oplossingen worden gesuggereerd. “Het pand is van een woningbouwvereniging”, weet één van de buurtconciërges. “En die woningbouwvereniging heeft niet zo’n haast. Het is een karweitje van een halve dag om pinnen aan te brengen zodat die duiven hier niet meer kunnen zitten.” De vuiligheid komt ook op de klachtenlijst te staan en de woningbouwvereniging krijgt het dringende verzoek alsnog maatregelen te nemen.
Om de hoek spreekt een bezorgde moeder buurtregisseur Harold van Dam aan. Hij heeft zijn politie-uniform aan en is daardoor zeer herkenbaar. Er is een paaltje verdwenen dat het fietspad moet afsluiten voor auto’s, nu worden in de straat spelende kinderen steeds opgeschrikt door sluipverkeer. “Ik heb het twee weken geleden al gemeld, maar er gebeurt helemaal niks.” Van Dam legt geduldig uit dat er wel degelijk aan wordt gewerkt en dat hij er die middag persoonlijk achteraan gaat.
De snelheid waarmee de klachten worden opgelost verschilt. Kleine klachten over bijvoorbeeld straatmeubilair worden binnen twee weken opgelost. Gaten in de weg zijn vaak nog eerder verholpen. Maar er zijn ook zaken die langer duren, omdat bijvoorbeeld een speciale commissie zich er over moet buigen. Dit zijn de termijnen die het stadsdeel hanteert. Maar bewoners hebben de indruk dat het verhelpen van de klachten een stuk langzamer gaat sinds het stadsdeel is uitgebreid.
Nog steeds een puinbak
Dat die buurtschouwen zin hebben, staat vast voor buurtbewoonster Miep Plug. Al jaren loopt zij mee. En zij is een bekende figuur in de buurt. Straten verwijderd van haar huis wordt zij nog steeds aangesproken als ‘buurvrouw’. “Het wordt langzaam beter”, zegt Plug over het woonklimaat. “Wij hebben jaren gezeurd, maar nu is het dan toch zover dat ze de gevels reinigen, daar knapt het al een boel van op, hiero. In sommige wijken is het nu schoner, maar er zijn plekken waar het nog steeds een puinbak is. Jesus, wat een soepzooi”, reageert ze meteen daarop als de groep de Govert Flinckstraat inslaat. Overal ligt vuil. Het is een steeds terugkerend probleem tijdens de tocht. Bewoner Jelle Kikkert sluit zich aan bij het gezelschap. In eerste instantie omdat hij het wil hebben over de autodrempels in de buurt: die zijn – vooral als het glad is – een gevaar voor fietsers. Maar tijdens de nabespreking in het buurthuis komt Kikkert terug op het zwerfvuil. “Dat is niet de schuld van de overheid. De bewoners smijten het er zelf neer, maar aan het reclamedrukwerk dat in grote stapels op straat wordt gedumpt kunt u wel iets doen”, houdt hij de wethouder voor. Kikkert vertelt dat de gemeente Almere een systeem heeft ontwikkeld waarbij de verspreider verantwoordelijk wordt gehouden voor de opruimkosten. Blaas belooft de tip te onderzoeken. “Dit is heel interessant. Ik ben er al langer mee bezig maar niemand is ooit verantwoordelijk.”