Bestaande koopwoningen zijn het afgelopen kwartaal opnieuw in prijs gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Dat blijkt uit cijfers van het CBS en het Kadaster. Gemiddeld stegen de huizen in Nederland 11 procent in waarde. Het grootst was de stijging in de gemeente Bunnik (19,8 procent), gevolgd door Waddinxveen met 18,7 procent en Gouda met 18 procent. Alleen in Vught (– 0,1 procent) en Texel (– 1,4 procent) daalden de prijzen vergeleken met vorig jaar.
De huizenprijzen bereikten halverwege 2022 hun hoogste punt. Daarna gingen ze een tijd omlaag. Maar sinds de zomer van 2023 stijgen de transactieprijzen weer. In Haarlem (12,1 procent) en Almere (19,8 procent) stegen de prijzen nog fors, in Amsterdam viel de stijging opvallend genoeg mee: 6,4 procent.
Lees ook: Particuliere beleggers nemen afscheid van woningmarkt in universiteitssteden
Dat de prijzen buiten Amsterdam minder hard stijgen dan in de regio, kan het gevolg zijn van een inhaaleffect, zegt Nic Vrieselaar, woningmarkteconoom bij Rabobank, tegen nu.nl. Woningzoekenden komen er niet tussen in de plaats van hun voorkeur en wijken uit naar plaatsten in de regio. Maar wat ook kan, aldus Vrieselaar, is dat uitponding in de universiteitssteden een rol speelt. "30.000 tot 35.000 van die transacties afgezet tegen ruim 200.000 woningverkopen in totaal, dat maakt een verschil. Zoiets beïnvloedt de prijzen." Volgens de econoom kun je op basis van een kwartaal niet zeggen of de afvlakkende prijsstijgingen een trend zijn. (ND)