update: 18 december
Particuliere eigenaren krijgen toch geen extra ruimte om gereguleerde woningen te splitsen en vervolgens te verkopen. Wethouder Freek Ossel komt terug op het extra splitsingsquotum van 1000 woningen dat hij ruim een jaar geleden aankondigde. Hij maakt zich zorgen of er voldoende betaalbare huurwoningen overblijven.
Door de Donnerpunten en de aangekondigde maatregelen uit het regeerakkoord neemt de betaalbare voorraad naar verwachting op termijn sterk af. Het aantal vergunningsplichtige particuliere huurwoningen zit nu nog rond de 55.000 woningen. Afhankelijk van het aantal verhuizingen zullen er naar schatting de komende twee jaar tussen de 7.000 en 11.000 woningen worden 'geliberaliseerd. Deze woningen kunnen dan ook worden gesplitst en daarmee op termijn verkocht. De quotumregeling geldt namelijk alleen voor de gereguleerde huursector (= nu beneden 143 punten).
De goedkope en betaalbare voorraad particuliere huurwoningen gaat kortom flink afnemen. Voor wethouder Ossel is dit reden af te zien van het extra splitsingsquotum. Coalitiepartner VVD is 'not amused'. Raadslid Daniël van der Ree: "In het programmakkoord staat dat het college een gelijk speelveld voor overheid, corporaties en particulieren zal bevorderen. Ik ga Ossel dus vragen hoe hij dat zonder splitsingsquotum denkt te regelen. De corporaties mogen minstens 30.000 woningen splitsen en verkopen." Van der Ree gaat Ossel ook vragen welke maatregelen hij dan wel gaat nemen om de doelstelling van 35 procent koopwoningen aan het einde van de collegeperiode te realiseren.
Ook D66 raadslid Sebastiaan Capel wil een gelijk speelveld houden voor particuliere eigenaren en corporaties. Capel: "Maar anders dan de VVD hameren wij niet op het halen van die 35 procent koopwoningen. Dat is ingehaald door de tijd. Steeds minder mensen (kunnen) kopen. Amsterdam is momenteel veel meer gebaat bij meer huurwoningen voor het middensegment."
Achtergrond
In 2003 stelde de gemeente een eerste quotum in van 19.000 splitsingsvergunningen voor particuliere huurwoningen. Die was in 2011 grotendeels gebruikt, althans in de populaire gebieden binnen de ring. Het nieuwe contingent van 1000 zou eigenaren in de populaire stadsdelen nieuwe ruimte moeten geven en een gelijk speelveld met de corporaties.
Deze maatregel volgde min of meer uit het programma-akkoord van PvdA, VVD en GroenLinks. Daarin staat het voornemen in deze collegeperiode door te groeien naar 35 procent eigenwoningbezit. Door de ingezakte nieuwbouwproductie en de zwakke woningmarkt stijgt dit percentage niet snel meer. Ook de verkoop van corporatiewoningen is sterk teruggelopen. Men gaat er nu van uit dat het eigen woningbezit uitkomt tussen de 32,3 en de 33,8 procent.
Begin 2012 werd een motie van de linkse partijen aangenomen waarin werd verzocht invoering van het quotum op te schorten totdat er meer informatie beschikbaar was over de effecten van de Donnerpunten. De voornemens van het nieuwe kabinet geeft het college nu extra reden om pas op de plaats te maken.
Het splitsingsquotum geldt alleen voor gereguleerde huurwoningen. Door de Donnerpunten kunnen nu al veel woningen in de populaire delen van de stad worden geliberaliseerd. Dat geldt straks in nog sterkere mate als de WOZ-waarde de grondslag wordt voor de huurgrens. Het splitsingsquotum wordt daardoor minder belangrijk. Vastgoeddeskundige Martijn Winnen: "We splitsen de laatste jaren inderdaad steeds meer in de geliberaliseerde sector. En meer beleggers gaan weer verhuren. Dat is financieel nu vaak interessanter dan verkoop. Maar dat alles neemt niet weg dat we die 1000 extra splitsingsvergunningen de komende jaren makkelijk hadden kwijt gekund."