De Raad van State laat geen spaan heel van het wetsvoorstel voor bevriezing van de corporatiehuren in 2025 en 2026. Het kabinet krijgt het advies het wetsvoorstel niet in te dienen bij de Tweede Kamer. De gevolgen zijn niet zorgvuldig doordacht. Ook is de noodzaak van een dergelijke ingreep onvoldoende onderbouwd, oordeelt de Afdeling advisering.
In het maandagochtend gepubliceerde advies wordt nadrukkelijk gewezen op de verantwoordelijkheid van het kabinet voor zorgvuldige procedures. Het mag zo zijn dat de vier coalitiepartijen een akkoord hebben gesloten. Dat ontslaat minister Keijzer niet van de verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor deugdelijke wetgeving en een zorgvuldige wetgevingsprocedure.
De Raad van State roept ook de belangrijke vraag op welk probleem met het wetsvoorstel wordt opgelost. Zo is onduidelijk wat het centrale probleem is, welke groepen door dat probleem geraakt worden, wat de context is van de problematiek en welke informatie wordt gebruikt ter onderbouwing van de noodzaak tot overheidsingrijpen. Door het gebrek aan informatie hierover schiet de motivering van de voorgestelde huurbevriezing volgens de raad tekort.
Ongelijke behandeling
Het wetsvoorstel regelt dat de huren worden bevroren voor huurders in het sociale segment van woningcorporaties. Huurders die in de sociale sector van een andere verhuurder huren, vallen buiten deze regeling. Hun huren mogen per 1 juli 2025 dus wel worden verhoogd. Daarmee maakt het wetsvoorstel een direct onderscheid tussen twee groepen huurders die zich in dezelfde situatie bevinden. Als reden om dit onderscheid te maken, wordt in de toelichting gewezen op uitvoeringstechnische problemen voor compensatie. "Deze redenen kunnen niet dienen als rechtvaardiging van de ongelijke behandeling tussen huurders. Daarmee is het wetsvoorstel in strijd met het gelijkheidsbeginsel", aldus de Afdeling.
Financiële impact
De huurbevriezing betekent dat woningcorporaties structureel minder huurinkomsten ontvangen. Die lopen in de komende jaren op tot 1,5 miljard euro per jaar. Deze inkomstenderving wordt maar voor een deel gecompenseerd. Een fors deel van de corporaties kan daardoor al op korte termijn in de financiële problemen komen. Door het ontbreken van adequate compensatie is geen sprake van een evenwichtige afweging van belangen. Daarmee staat deze maatregel volgens de raad op gespannen voet met het eigendomsrecht.
Ook verwijst de Raad van State naar de in de Grondwet verankerde zorgplicht van de overheid om te voorzien in voldoende betaalbare woongelegenheid. Naar schatting zullen 85.000 woningen minder worden gebouwd en zullen 365.000 minder woningen worden verduurzaamd. Ook is het denkbaar dat onderhoud en renovatie worden uitgesteld en dat sommige woningcorporaties vastgoed moeten verkopen om aan de financiële eisen te voldoen. Dit staat, zo schrijft de raad, niet alleen op gespannen voet met de doelstellingen van de regering ten aanzien van nieuwbouw en verduurzaming. Het voorstel vormt ook een ernstige tekortkoming in het licht van de grondwettelijke zorgplicht van de overheid op dit terrein.
De Woonbond vindt dat de Raad van State terecht kritiek heeft op het wetsvoorstel over huurbevriezing. Minister Keijzer hoeft de huurbevriezing dan ook helemaal niet met een wet te regelen, meent de Woonbond. Zij heeft zelf de bevoegdheid om het percentage van de jaarlijkse huurverhoging voor de sociale huursector op 0 procent te zetten.
Voornemen terugdraaien
Volgens Aedes sluit het advies van de Raad van State aan bij de kritiek van woningcorporaties. “De huurbevriezingen hebben ongelofelijk grote gevolgen voor huurders en woningzoekenden. Het vergroot de woningcrisis terwijl het kabinet beweert zich daar hard voor te maken. Het is duidelijk dat Raad van State niets van het wetsvoorstel heel laat: er is geen sprake van een zorgvuldig wetgevingsproces, noch van onderbouwing van de noodzaak van deze wet. De raad wijst bovendien op de grondwettelijke zorgplicht van de overheid om te voorzien in voldoende betaalbare woningen. Als we willen doorgaan met het verbeteren van bestaande woningen én het bouwen van nieuwe betaalbare sociale huur dan moeten de huurbevriezingen van tafel. Bovendien: er zijn veel betere manieren om mensen die het nodig hebben te ondersteunen. Ook dat bevestigt de Raad van State”, aldus Aedes-voorzitter Liesbeth Spies.
Zij roept het kabinet op ‘het ondoordachte voornemen terug te draaien.’ “Kom met een beter alternatief dat zowel de koopkracht van kwetsbare huishoudens verbetert als de noodzakelijke ruimte voor investeringen in nieuwbouw, onderhoud en verduurzaming overeind houdt. Die alternatieven zijn er, dus dat mag het probleem niet zijn.”
Politieke spanningen
De publicatie van het advies komt aan het begin van een week van politieke spanningen. Minister Mona Keijzer spreekt in een eerste reactie van een 'stevig advies'. Zij wil opnieuw met de coalitie om tafel om over het plan te praten. Tegenover de huurbevriezing zou compensatie moeten staan, maar bijvoorbeeld het (structureel) schrappen van de Vennootschapsbelasting voor corporaties is duur. Bovendien is er weinig tijd; uiterlijk 17 juni moet de senaat instemmen met de maatregel. Of het wetsvoorstel al of niet wordt gewijzigd - navolging van het advies van de Raad van State is geen verplichting - is onderwerp van eerstkomend kabinetsberaad. Mocht het kabinet de Raad van State volgen en het wetsvoorstel toch van tafel halen, dan is dat een zware tegenslag voor de PVV. Juist Geert Wilders eiste een ‘boodschappenbonus’ voor zijn achterban, terwijl hij ook al van de coalitiepartners een veel strenger asielbeleid eist. Later maandag gaan de coalitiepartijen daarover met elkaar in gesprek.
Over twee dagen dient in Den Haag een kort geding van de woningcorporaties tegen de staat over de voorgenomen huurbevriezing. De conclusie dat het voorstel op gespannen voet staat met het eigendomsrecht, leidt tot een ongelijke behandeling van huurders en niet passend is in het licht van zorgplicht van de overheid, zal door brancheorganisaties Aedes in haar voordeel worden uitgelegd. [BP]
Tekst voor het laatst aangepast op 2 juni 17.00 uur