De huidige regeling voor collectief particulier opdrachtgeverschap in de provincie Noord-Holland wordt uitgebreid. Dat hebben Gedeputeerde Staten besloten op basis van de evaluatie van de huidige regeling en de rol die CPO blijft spelen in een vraaggestuurde woningmarkt.
De provincie zet daarbij steviger in op het beschikbaar stellen van locaties door gemeenten en gaat zich nog meer inzetten op het verspreiden van kennis over het CPO onder de betrokken organisaties en woningzoekenden. Ook wordt bekeken of de lening voor de planontwikkelingsfase beter kan worden afgestemd op de wensen van de collectieve ‘zelfbouwers’. Juist in deze fase voorzien banken en andere instanties niet in de financiering.
De provincie Noord-Holland heeft in 2012 een regeling in het leven geroepen om groepen particulieren vooral in de voorfinanciering, tijdens het ontwerpen, plannen en de vergunningverlening, te helpen. CPO's kunnen een subsidie krijgen van maximaal 15000 euro voor de initiatieffase en €4000 per woning lenen voor de planontwikkeling met een maximum van €80.000 per project.
GS wil het leningbedrag verhogen naar € 8.000 per woning tot maximaal € 160.000,- per collectief. Voor de leningen is tot 2020 maximaal €900.000 beschikbaar; het subsidieplafond bedraagt in 2013 €214.500.
Het gezamenlijk bouwen van woningen door een groep particulieren vormt al jaren een klein maar constant segment in de woningbouw van Noord-Holland. Het aandeel zelfbouw, waaronder CPO, in de Noord-Hollandse woningproductie is ruim 5%. In 2012 kwam dit neer op 417 woningen (6,8%).
Belangrijkste conclusie uit de evaluatie: om meer betaalbare woningen van goede kwaliteit en in aansluiting op de vraag te bouwen, heeft CPO geen doorslaggevende bijdrage geleverd. Maar CPO blijft onder de noemer “klein, maar fijn” een ultiem vraaggericht instrument in het woonbeleid van de provincie.