Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Corporatiebesturen nog altijd een wittemannenbolwerk
Vrouwen gezocht (/V)

In de directies en raden van toezicht in de corporatiewereld maken blanke mannen van over de vijftig nog steeds de dienst uit. Dat blijkt uit onderzoek van de adviesraad Diversiteit en Integratie van de gemeente Amsterdam naar de samenstelling van besturen. Daar moet verandering in komen meent voorzitter Ankie Verlaan. Maar niet door het stellen van quota: ‘de tijd van de excuus-Truus ligt ver achter ons.’

De discussie over het ‘glazen plafond’ waar vrouwen in hun carrière tegenaan zouden lopen, laaide afgelopen najaar weer op. Aanleiding was de uitspraak van KPN-bestuursvoorzitter Ad Scheepbouwer dat zijn bedrijf vrouwen voorrang wil geven in het verkrijgen van topfuncties, want dat gaat vanzelf niet lukken. Hij zag dat talentvolle vrouwen KPN alweer verlaten voordat ze de top bereiken. KPN is geen uitzondering. Nog altijd wordt slechts zes procent van de topfuncties in Nederland vervuld door vrouwen. En in de corporatiewereld is het nog veel slechter gesteld: maar een procent in de top is vrouw.
En dus laaien de discussies weer op over voorkeursbeleid en quota. Eurocommissaris Neelie Kroes greep haar eigen succes aan om de zegeningen van voorkeursbeleid te illustreren. En passant pleitte ze voor een vrouwelijke president van de EU. Maar Marike Stellinga, auteur van het boek ‘De mythe van het glazen plafond’ veegt de vloer aan met al die heisa. Zij stelt dat vrouwen niet moeten zeuren en helemaal geen duwtje in de rug nodig hebben: het ontbreekt ze gewoon aan ambitie. Die ongezouten mening wordt niet gedeeld door de drie topvrouwen uit de corporatiesector die voor dit artikel werden benaderd.

Avondwerk geen norm

Veertien jaar geleden begon Anne Wilbers haar carrière in de corporatiesector als directiesecretaris. Ze kwam uit het bedrijfsleven. “Vrienden waarschuwden me toentertijd dat ik tussen de ‘geitenwollensokken’ terecht zou komen. Maar al snel bleek dat juist het hybride karakter – commercieel en zakelijk maar met een maatschappelijk doel – mij heel erg aansprak.”
Sinds januari is Wilbers (48) de nieuwe directeur van de Alliantie in Amsterdam. Tot die tijd had ze twee jaar dezelfde functie vervuld bij de Alliantie Gooi- en Vechtstreek. “Ik heb nooit zo bewust aan loopbaanplanning gedaan. Door verschillende fusies kreeg ik steeds weer een andere functie. Er kwam eigenlijk altijd wel iets interessants op mijn pad.”
Wilbers heeft niet het idee dat ze zich als vrouw in een mannenwereld extra moet bewijzen. “Ik denk dat je als vrouw duidelijk moet aangeven wat je ambities zijn. Veel vrouwen kiezen niet voor een topfunctie. Dat ligt niet altijd aan de organisatie is mijn ervaring. Ik verzet me ook tegen dat beeld. Wat wel helpt is dat het niet de norm is dat je iedere avond bij vergaderingen en dergelijke aanwezig moet zijn. Ik heb drie kinderen en dat betekent dus – samen met mijn partner – hard werken. Niet iedere vrouw moet dat willen.”
De corporatiedirecteur zit in een werkgroep die advies uitbrengt aan een door minister Eurlings opgerichte commissie die het aandeel vrouwen in de bouw moet bevorderen. “Ik vind het belangrijk dat in alle beroepsgroepen een diverse samenstelling wordt nagestreefd. Bij de Alliantie doen we het goed, maar het kan natuurlijk altijd beter.”

Professioneel bestuurder

Fadime Örgü (41) is onlangs toegetreden tot de nieuwe Raad van Commissarissen van Rochdale. Zij is de enige vrouw in dit gezelschap. “Maar dat is voor mij niks bijzonders. Ik werk al mijn hele leven met voornamelijk mannen. Ik heb in de politiek en de media gezeten en doe veel bestuurswerk. Met name in die bestuursfuncties zijn vrouwen op een hand te tellen.”
Örgü gaf al op jonge leeftijd blijk van bestuurlijk talent. Op haar vijftiende volgde ze een cursus gezondheidszorg om daarna migrantenvrouwen beter voor te kunnen lichten. “Ik tolkte al vanaf mijn achtste jaar voor vrouwen uit mijn omgeving tijdens doktersbezoek en dergelijke. Ik wilde meer doen, dus volgde ik die cursus. Dat was best pittig want dat gebeurde allemaal naast school.”
In de tijd dat de slogan ‘een slimme meid is op haar toekomst voorbereid’ in veel monden bestorven lag, richtte Örgü een meidengroep op. “Die is al snel uitgegroeid tot een invloedrijke club die met behulp van Europees geld internationale congressen organiseerde. Het was een ngo-jeugdorganisatie en daarvoor moest je giga-lobbywerk verrichtten. Dat ging me goed af.”
Een studie politicologie en bestuurskunde kwam goed van pas bij haar ambities. Acht jaar zat Örgü in de Tweede Kamer voor de VVD. Daarnaast maakt ze als freelancer onder meer tv-programma’s. Dat maar weinig vrouwen geïnteresseerd zijn in bestuurswerk verbaast Örgü niet. “Vaak doe je dit naast een andere – betaalde - baan en meestal ’s avonds. Voor vrouwen met kinderen is dat lastiger. Zelf heb ik geen kinderen, maar als ik ze zou hebben zou ik het wel kunnen combineren denk ik.”
Haar grootste ambitie is professioneel bestuurder worden. Met de rol als commissaris bij Rochdale is daarmee de eerste stap gezet. Maar als het aan haar ligt volgen er nog veel andere bezoldigde bestuursfuncties bij verschillende bedrijven en organisaties. “Ik hou nu eenmaal van vergaderen. Dat ik daarbij voornamelijk met mannen aan tafel zit is jammer, maar mij valt het eigenlijk nauwelijks op.”

Achterstallig onderhoud

“Corporaties hebben de smaak van bouwen en bouwen heeft de smaak van mannen.” Aldus verklaart Ankie Verlaan (61) het feit dat maar zo weinig vrouwen aan de top staan van de corporatiesector. Verlaan is voorzitter van het algemeen bestuur van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC). “Toen ik een jaar geleden voor die functie werd gevraagd, was ik nogal verbaasd: de corporatiewereld? Dat is een heel andere wereld dan waar ik vandaan kwam. Maar toen ik me erin ging verdiepen werd het toch wel erg interessant.”
Door het groeiend aantal sociale functies in de corporatiesector wordt het voor vrouwen steeds aantrekkelijker, meent Verlaan. “Vastgoedontwikkeling is echt een ‘mannending’, maar de corporaties krijgen steeds meer functies die vrouwen aanspreken. Ik zie dan ook langzaam maar zeker het ‘wittemannenbolwerk’ veranderen.”
Verlaan is ook voorzitter van de adviesraad Diversiteit en Integratie van de gemeente Amsterdam. Deze raad bracht in november advies uit aan de wethouder over de samenstelling van besturen in Amsterdam, gekoppeld aan een conferentie over dit onderwerp. Verlaan: “Er is in Nederland sprake van achterstallig onderhoud als het gaat om het verkrijgen van diversiteit in bestuursfuncties. In Zweden is daar bijvoorbeeld al jaren geleden heel actief beleid op gevoerd met quota enzovoorts en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. In Nederland wordt te veel gepraat maar te weinig gedaan.”
Verlaan wil daar verandering in brengen. “De adviesraad gaat ieder jaar de samenstelling van besturen monitoren – niet alleen op sekse, maar ook op culturele achtergrond - en voor de uitkomst zullen we in het kader van ‘naming and shaming’ ruimschoots aandacht vragen. Ook komt er een digitaal smoelenboek waarin vrouwen met bestuursambities zich middels een cv presenteren aan de buitenwereld. Nu worden die functies nog te vaak door mannen onderling verdeeld.” Ook vanuit de corporatiewereld zelf is al actie ondernomen. En er is bij wijze van pilot een eenjarige opleiding gestart voor de functie van commissaris/toezichthouder bij woningcorporaties.
Maar wat is eigenlijk de meerwaarde van vrouwen in bijvoorbeeld een raad van commissarissen? Verlaan: “Het empatisch vermogen van vrouwen is meer ontwikkeld; ze gaan verder dan het primaire proces en willen naast allerlei zakelijke feiten bijvoorbeeld ook weten hoe het gaat met de bewoners, welke invloed bepaalde ingrepen hebben op hun leven en of er goed contact met ze is.” Verlaan is geen voorstander van het stellen van quota. “Er mag best voorkeursbeleid worden gevoerd wanneer er sprake is van gelijke kwaliteit. Maar de tijd van de excuus-Truus ligt definitief achter ons.”


 

 

Janna van Veen