In Almere wordt al tijden te weinig gebouwd. Voor elke sociale huurwoning die vrijkomt, melden zich 900 mensen. Dus moet er sneller en betaalbaarder worden gebouwd. En dat kan, zegt Wethouder volkshuisvesting Paul Tang, maar daarvoor is een trendbreuk nodig.
Almere wil de komende tijd alleen haalbare woningbouwprojecten oppakken. Projecten die al jaren niet van de grond komen, gaan in de ijskast. Het is onderdeel van het ‘Aanvalsplan Woningbouw’. Om sneller te kunnen bouwen, zal de gemeente pragmatisch moeten zijn. Daarbij gaat de eis van 40 procent sociale woningbouw echter in geen geval van tafel, zegt wethouder volkshuisvesting Paul Tang. “Ons percentage sociale woningbouw van 26,5 procent is heel laag, dus die 40 procent is hoognodig.” Die 40 procent zal nog een hele hijs worden, gezien het verzet van de VVD tegen die norm en het percentage sociale nieuwbouw op dit moment. In de eerste helft van 2024 bestond 22 procent van de nieuwbouw uit sociale woningen.
Tang was 18 maart een van de sprekers op de conferentie ‘Versnellen woningbouw in Almere’, georganiseerd door Almeerse huurdersorganisaties en Cliënten Beraad Almere (CBA – belangenorganisatie lage inkomens). Andere sprekers waren Arno Visser, directeur Bouwend Nederland (en oud-wethouder Almere), Arjan Deutekom, directeur woningcorporatie GoedeStede en Rolf ter Bekke, regiomanager van netwerkbeheerder Liander.
Dat huurdersorganisaties de conferentie organiseerden, is niet zo vreemd. In Almere is er een groot tekort aan huurwoningen. En dat tekort is niet van gisteren. Met de vorige, in 2020 door de gemeenteraad vastgestelde woonvisie ‘Thuis in Almere', moest dat tekort worden ingelopen. Daarvoor zou de woningvoorraad tot 2031 jaarlijks gemiddeld met 2.450 woningen moeten stijgen. Dat aantal wordt al tijden niet gehaald. Zo zijn er volgens het NUL20 Dashboard in 2024 1.701 nieuwe woningen bijgekomen, nauwelijks meer dan in 2023 en de twintig jaar daarvoor. Bij lange na niet genoeg dus. Intussen zoeken in Almere 61 duizend mensen naar een woning.
Trendbreuk
Tang is sinds mei 2024 wethouder in Almere. Toen werd een nieuw college gevormd met de PvdA (Tangs partij) en GroenLinks na het vertrek van achtereenvolgens de ChristenUnie en de VVD – de laatste na onenigheid over geldtekort en een oplossing daarvoor. Tangs inleiding was getiteld 'Waarom een trendbreuk?’. Het antwoord lag voor de hand: met de huidige aanpak gaat Almere het benodigde aantal woningen niet halen.
Er moet sneller en betaalbaarder gebouwd worden, maar hoe? Grond is geen probleem is Almere, geld wel. Door het debacle van de Floriade, de kosten van de jeugdzorg en het riool dat er alsnog moest komen in Oosterwold, is de gemeente vrijwel platzak. En dan zit het ‘ravijnjaar’ 2026 er nog aan te komen.
Het aanvalsplan om de woningbouw te versnellen draait daarom om het kiezen van kansrijke projecten waar de gemeente verhoudingsgewijs weinig werk aan heeft, versneld aan de slag gaan met ontwikkelingen in Hortus, Odeonpark, Overgooi en het Kasteel, en verdichten waar het kan, bijvoorbeeld in Oosterwold.
Ook de ontwikkeling van Pampus krijgt aandacht, maar het wachten is daar op het Rijk, lees: geld voor de IJmeerverbinding. Dan kan Almere doen waar het goed in is, zegt Tang: uitbreiden. Almere Pampus zou ruim te kunnen bieden aan 25 tot 35 duizend woningen.
Vergunningen
Waar de gemeente zelf invloed op heeft, aldus Tang, is nauwere samenwerking met de coöperaties. Arjan Deutekom, directeur woningcorporatie GoedeStede, heeft getekend voor 3.000 woningen de komende 5 jaar. Of GoedeStede dat gaat halen, hangt bijvoorbeeld af van de vergunningverlening. En van consistent beleid: vandaar dat de corporaties Ymere, GoedeStede en De Alliantie afgelopen week in een brief aan de politieke partijen in Almere op aandrongen om het huidige woonbeleid ook na de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar voort te zetten.
De nauwere samenwerking bestaat er ook uit elkaar aan afspraken te houden. Als de gemeente wil dat woningen er op een bepaald moment zijn, dan is het makkelijk terugrekenen wanneer de vergunningen rond moeten zijn. Deutekom wil daarbij geen schuldigen aanwijzen; voor zo’n vergunning moeten ook op tijd de benodigde documenten worden ingeleverd.
Maar dat de winst bij het versnellen in het voortraject zit en niet in de bouw, is wel duidelijk. Prefab bijvoorbeeld helpt, maar snelle vergunningverlening en minder procedures nog veel meer. GoedeStede heeft in Nobelhorst net een blok prefabwoningen opgeleverd, vertelt Deutekom. De aanloop duurde vier jaar, de huizen stonden in drie weken.
Bouwend Nederland-voorman Arno Visser was er als wethouder bij toen de de rijksoverheid, de provincie Flevoland en de gemeente Almere in 2010 het Integraal Afspraken Kader Almere (IAK) ondertekenden. In Almere zouden er in twintig jaar tijd 60.000 woningen bij komen – 3.000 woningen per jaar dus, wat nog nooit is gehaald. Dat ligt volgens Visser niet aan de bouw en veel problemen zijn volgens hem niet kenmerkend voor Almere, en zelfs niet voor Nederland: de hoge staal- en energieprijzen en de hoge arbeidskosten. Wel kenmerkend voor Nederland zijn eindeloze bezwaarprocedures tot aan de Hoge Raad aan toe en per gemeente wisselende duurzaamheidsvereisten. Dat drijft de kosten op, aldus Visser, en zorgt ervoor dat alles veel te lang duurt. Gemiddeld duurt het tien jaar voordat een woning er staat, en daarvan neemt de bouw twee jaar in beslag.
Netcapaciteit
Toch kan Almere sneller en betaalbaar bouwen, daarvan zijn Tang en Deutekom overtuigd. Iedereen zal daarvoor water bij de wijn moeten doen. De gemeente moet niet vragen om drie scenario’s als ze wil opschieten, verduurzaming moet wellicht een tandje minder en niet elk corporatieproject hoeft een paradepaardje te worden. Een instant oplossing is er echter niet bij woningbouw. Wat ze nu aanpakken, levert over vijf tot zeven jaar woningen op. Dat is nu eenmaal het lot van de volkshuisvester.
En dan zijn er nog twee grote obstakels. Ten eerste: mensen. Nederland staat voor drie grote opgaven, aldus Visser van Bouwend Nederland; achterstallig onderhoud aan de infrastructuur (wegen, bruggen en viaducten), de energietransitie en het woningtekort. Daarvoor zijn er eenvoudigweg niet genoeg arbeidskrachten.
Het tweede obstakel is de netcapaciteit. Scholen en bedrijven hoeven in Flevoland tot 2029 al niet meer te rekenen op een aansluiting voor grootverbruik, zegt gebiedsregisseur Ter Bekke van Liander. Woningbouw kan voorlopig nog doorgaan, maar hoe lang nog, is de vraag. Gebrek aan technici en – natuurlijk – vergunningen staan snelle uitbreiding van de capaciteit in de weg. Dus resten Liander lapmiddelen; bedrijven bewegen vermogen af te staan tijdens hun daluren en waar nodig aggregaten op gas in te zetten. Het enige dat bouwers kunnen doen, is zo vroeg mogelijk melden dat woningbouw eraan komt. Biedt dat allemaal geen soelaas, dan zit er volgens Ter Bekke niets anders op dan “in te grijpen op woningbouw.”
De citaten zijn opgetekend tijdens de conferentie ‘Versnellen woningbouw in Almere’, op 18 maart 2025 in BonteHond in Almere.